Overige belastingtips en wijzigingen

  • Verwacht u dat u over het belastingjaar 2025 belasting moet betalen? Vraag tijdig een voorlopige aanslag aan, hiermee bespaart u belastingrente. De belastingrente is voor IB-ondernemers momenteel 6,5% en voor BV’s 9%.
  • Indien u voldoende investeringen heeft gedaan om in aanmerking te komen voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek, maar nog niet alle investeringen heeft betaald adviseren wij u deze betalingen nog voor het einde van het jaar te verrichten zodat u voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek in aanmerking komt. U komt in aanmerking voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek wanneer het totaal aan investeringen hoger is dan€ 2.900,–.
  • Indien u een BV heeft en giften doet aan charitatieve doelen, overweeg dan om deze vanuit de BV te doen. Aangezien in privé de giftenaftrek beperkt is tot de laagste schijf, kan het vanuit de BV eventueel meer opleveren. Er geldt wel een maximum van € 100.000,– en maximaal 50% van de winst; er is geen drempel van toepassing.
  • Heeft uw partner dit jaar meegewerkt in de zaak maar nog geen vergoeding ontvangen? Betaal dan een vergoeding uit voor het einde van het jaar. Voor uw partner valt deze vergoeding in box 1. Het tarief is afhankelijk van het totale box 1 inkomen van uw partner.

Aan -en afmelden KOR

Verwacht u dat uw jaaromzet de komende jaren onder de € 20.000 blijft? Het is dan mogelijk deel te nemen aan de Kleineondernemersregeling (KOR) waarmee u geen BTW hoeft te rekenen op verkoopfacturen. Ondernemers die de KOR toepassen, zijn vrijgesteld van BTW en hebben minder administratieve verplichtingen. Zo hoeven zij meestal geen BTW-aangifte te doen. De KOR kan echter ook nadelig uitpakken. Zo hebben de ondernemers die hiervoor kiezen bijvoorbeeld geen recht op BTW-aftrek op kosten.

Vrije ruimte

In 2025 is het percentage van de vrije ruimte 2% over de eerste € 400.000,– van de loonsom en 1,18% daarboven. Wilt u hier nog gebruik van maken? Dan heeft u nog tot en met 31 december 2025 de tijd om bepaalde kosten belastingvrij te vergoeden aan de werknemer. Ook kan een bonus uitbetaald worden onder de vrije ruimte mits dit gebruikelijk is; een bedrag tot € 2.400,– wordt in ieder geval als gebruikelijk gezien.

Onbelaste vergoedingen werknemers

De onbelaste reiskostenvergoeding van € 0,23 per kilometer blijft in 2026 hetzelfde als in 2025. Doordat er sinds de coronacrisis veel mensen vanuit thuis werken (en dit de werknemer indirect geld kost; meer energieverbruik, verbruik koffie etc.) is er ook een onbelaste thuiswerkvergoeding geïntroduceerd. Hierdoor kunnen werkgevers per gewerkte dag of gewerkt dagdeel in 2025 maximaal € 2,40 vergoeden. Per 2026 wordt dit bedrag gecorrigeerd voor inflatie en komt daarmee uit op € 2,45. De vergoedingen voor thuiswerken en reiskosten kunnen niet tegelijkertijd betaald worden; per dag kan of gekozen worden voor uitbetaling van de thuiswerkvergoeding of uitbetaling van de reiskostenvergoeding.

Voor het inrichten van een thuiswerkplek mag een werkgever een onbelaste vergoeding geven. De kosten voor bijvoorbeeld een bureaustoel of computerscherm kan de werkgever via andere gerichte vrijstellingen van de werkkostenregeling vergoeden.

Inperking 30%-regeling

In het belastingplan van 2025 werd vorig jaar duidelijk dat de maximale belastingvrije vergoeding onder de 30%-regeling 27% werd in plaats van 30%. Daarnaast werd de keuze voor partiële buitenlandse belastingplicht per 1 januari 2025 afgeschaft. Voor werknemers die in het laatste tijdvak van 2023 gebruikmaakten van de 30%-regeling is er echter een overgangsregeling; voor deze werknemer is 2026 het laatste jaar dat gekozen kan worden voor partiële buitenlandse belastingplicht.

De 30%-regeling is net zoals in 2025 beperkt tot maximaal de WNT-norm (ook bekend als de Balkenende-norm). In 2025 bedraagt deze norm € 246.000 op jaarbasis en in 2026 € 262.000. Er geldt een overgangsregeling voor ingekomen werknemers bij wie de 30%-regeling over het laatste loontijdvak(december) van 2022 is toegepast. De aftopping van de 30%-regeling geld voor hen pas vanaf 1 januari 2026.

Veranderingen IB-ondernemer

De zelfstandigenaftrek wordt al vanaf 2020 afgebouwd. Vanaf 2023 wordt dit versneld gedaan. Het plan is om de zelfstandigenaftrek stapsgewijs te verlagen met € 1.280 per jaar, naar € 900,– in 2027. In 2025 was de maximale zelfstandigenaftrek € 2.470,–, in 2026 € 1.200,–. De startersaftrek blijft op € 2.123. De Mkb-winstvrijstelling blijft in 2026 onveranderd op 12,7%.

Beperking lening dga van eigen BV

De mogelijkheid om te lenen van de eigen BV is beperkt als gevolg van de inwerkingtreding van de wet excessief lenen bij eigen vennootschap. Als een dga méér dan € 500.000 leent van de eigen BV, wordt het meerdere in box 2 belast (éénmalig). Het peilmoment is 31 december. Eigenwoningschulden tellen niet mee voor de grens van € 500.000, als daarvoor een notariële hypotheekakte is gemaakt. In het geval van hoge leningen of rekening-courantschulden is het van belang om nog voor het einde van het jaar aflossingen of dividenden te overwegen, dan wel geld te reserveren voor de belastingafrekening. Er gelden ook specifieke regels bij partnersituaties. Is uw schuld aan de BV hoger dan € 500.000,–? Neem contact op met ons kantoor om de mogelijkheden en gevolgen te bespreken.

Massaal bezwaar tegen belastingrente

Sinds de introductie van de belastingrenteregeling in 2013 is er kritiek op het onevenredige karakter van de renteregeling. Belastingplichtigen betaalden een hogere rente, vooral wanneer er een langere periode zat tussen het belastingjaar en de datum van de aanslag. Tegelijkertijd kwam het zelden voor dat over een teruggaaf nog rente werd vergoed.

Sinds de laatste jaren de rente ook nog eens substantieel omhoog is gegaan, tot wel 10% voor de Vennootschapsbelasting, wordt de heffing als buitenproportioneel en onrechtvaardig ervaren. De belastingrente kan flink oplopen en is niet altijd te voorkomen.

De vele bezwaren hiertegen zijn nu aangemerkt als massaal bezwaarprocedure. Hierdoor kunnen belastingplichtigen via één bezwaarschrift aansluiten bij de lopende hoger beroepsprocedure, zonder dat voor elk individueel geval een aparte gang naar de rechter nodig is.

Let op: het blijft noodzakelijk om binnen de bezwaartermijn van de aanslag tijdig bezwaar aan te tekenen om aan te sluiten bij de massaal bezwaarprocedure.

Pseudo-eindheffing zakelijke benzine- en dieselauto’s

Per 1 januari 2027 wordt een zogenaamde pseudo-eindheffing ingevoerd voor zakelijke ‘fossiele’ personenauto’s die aan werknemers ter beschikking gesteld worden. Deze heffing bedraagt jaarlijks 12% van de catalogusprijs. Bij auto’s die ouder zijn dan 25 jaar is de grondslag de waarde in het economische verkeer, en niet al na 15 jaar zoals voor de bijtelling. De pseudo-eindheffing is door de werkgever verschuldigd.

Deze heffing komt bovenop de bijtelling voor privégebruik van de werknemer en maakt het voor werkgevers fiscaal zeer onaantrekkelijk om een ‘fossiele’ auto ter beschikking te stellen aan zijn werknemers. Het geldt ook voor auto’s met hybride aandrijving. Voor elektrische auto’s geldt de pseudo-eindheffing uiteraard niet. Wel worden overige voordelen van elektrische auto’s steeds verder versoberd. Voor auto’s die voor 2027 ter beschikking zijn gesteld, geldt een overgangstermijn tot september 2030.

Box 2 wijzigingen

Sinds 2024 geldt in box 3 een schijventarief met twee schijven. Dit betreft inkomsten uit aanmerkelijk belang, zoals dividenden en vermogenswinsten op aandelenbelangen boven de 5%. Het tarief in de eerste schijf bedraagt in 2026 – net zoals in 2025 – 24,5%. Ook het belastingtarief in de tweede schijf blijft ongewijzigd op 31%. De lengte van de eerste schijf is met € 1.039 verhoogd. Aangezien de schijven per partner gelden, kan bij fiscaal partnerschap in 2026 in totaal € 137.686,– tegen het lage tarief belast worden. Hieronder volgt een schematische weergave van de schijven en tarieven.

Inkomstenbelasting box 220252026
Eerste schijf tot € 68.843 (2025: € 67.804)24,5%24,5%
Tweede schijf vanaf € 68.843 (2025: € 67.804)31%31%

Voor dga’s kan een goede planning van dividenden helpen om zoveel mogelijk binnen de laagste tariefschijf te blijven. Wanneer u voornemens bent op termijn grotere dividendbedragen uit te keren, kan het voordelig zijn om deze uitkeringen naar voren te halen of over meerdere jaren te spreiden.

JC Suurmond