Misschien heeft u ook een brief ontvangen met als onderwerp ‘Verzoek om informatie’,  van de heer B. ofwel van de afdeling Breda van de Belastingdienst ‘Handhaving’ of ‘Verhuld Vermogen’. Het heeft betrekking op een buitenlandse bankrekening. Wij krijgen de laatste tijd veel cliënten die opbellen met de mededeling dat ze een dergelijke brief hebben ontvangen. Wij kunnen u helpen de boete van niet aangeven buitenlandse rekening te verminderen.

Neem dit serieus

Als u een brief heeft ontvangen (betreft: verzoek om informatie) , dan is het verstandig om deze serieus te nemen. Het is geen probleem dat zich vanzelf oplost en u zult actie moeten ondernemen. Omdat het lastig is de gevolgen in te schatten van uw antwoorden en de door u verstrekte informatie is het verstandig om dit uit te besteden aan een ervaren (inkeer)adviseur.

Boete niet aangeven buitenlandse rekening

Laatst hadden we met de volgende situatie te maken. Een klant had een dergelijke brief van de Belastingdienst ontvangen met betrekking tot een bankrekening in China, die op naam van zijn vader stond. Vanwege de slechte geestelijke gezondheid van zijn vader werd hij belast met het beheer van zijn financiële zaken, hij was echter niet op de hoogte van deze bankrekening. Helaas was zijn moeder niet meer in leven. Hij maakt zich zorgen over de mogelijke boete voor het niet aangeven van deze buitenlandse rekening en wilde graag weten hoe hij alles nu op orde kon brengen om deze boete te voorkomen.

Aangezien de Belastingdienst reeds een brief had gestuurd betreffende de Chinese rekening, waren de mogelijkheden om de boete te verminderen beperkt. De fiscus was namelijk al op de hoogte van het verzwegen vermogen, en daardoor kon een boete voor het niet aangeven van deze buitenlandse rekening worden opgelegd. Niettemin is het verstandig om alsnog volledige opening van zaken te geven van het verzwegen buitenlandse vermogen. Soms kan beroep op verzachtende omstandigheden aanzienlijke lagere heffing én boete opleveren

Belastingdienst

De Belastingdienst komt op verschillende manieren achter verhuld vermogen. De kans dat de Belastingdienst buitenlands vermogen op het spoor komt wordt steeds groter. Dat komt door de internationale uitwisseling van gegevens tussen landen. Klik hier om te zien hoe de Belastingdienst dat aanpakt. Een andere manier waarop de Belastingdienst verhuld inkomen en vermogen op het spoor kan komen, is door bestedingen met buitenlandse betaalkaarten te analyseren.

Boete niet aangeven buitenlandse rekening

De hoogte van de boete is afhankelijk van verschillende factoren, zoals de hoogte van het vermogen en de mate van opzet of grove schuld en eventuele verzachtende omstandigheden.

Het is van groot belang om alle gegevens met betrekking tot de bankrekening, de herkomst van het geld, eventuele opnames, enzovoorts, helder en correct te presenteren, zodat de Belastingdienst een zo volledig mogelijk beeld krijgt en de boete niet onnodig wordt verhoogd. De boete kan namelijk tot 300% oplopen. Daarnaast kunt u eventuele verzachtende omstandigheden aandragen. Hiermee kan geprobeerd worden om de boete voor het niet aangeven van de buitenlandse rekening en de mogelijke navordering zoveel mogelijk te beperken, waardoor u de financiële gevolgen beter kunt beheersen.

Wij helpen u graag met het geven van openheid van zaken en overleggen graag met de Belastingdienst over het verminderen van de boete. Neem contact met ons op om uw situatie voor te leggen. Hier vind u verdere interessante informatie wat betreft buitenlands vermogen. Wij bekijken graag hoe wij de schade zoveel mogelijk kunnen beperken. Tevens kunnen wij helpen met het opvragen van de benodigde gegevens bij de buitenlandse bank middels een modelbrief.  

Hierna volgen de belangrijkste voorstellen uit het ‘Belastingplan 2022’ die op 1 januari 2022 in werking treden, tenzij anders is vermeld:

  • Wettelijke grondslag voor de tijdelijke verhoging van de vrije ruimte in de werkkostenregeling in 2021;
  • Verhoging bijtelling privégebruik emissieloze personenauto’s van 12% naar 16% en verlaging van de catalogusprijs waarop dit percentage mag worden toegepast van maximaal € 40.000 naar maximaal € 35.000 in 2022 en naar € 30.000 vanaf 2023;
  • Introductie van een onbelaste thuiswerkvergoeding van € 2 per dag. Daarnaast blijft de onbelaste reiskostenvergoeding van € 0,19 bestaan. Werkgever en werknemer kunnen vaste afspraken maken over het aantal dagen per week dat de werknemer thuiswerkt en naar het werk gaat, zodat de werkgever een vaste vergoeding kan geven.

Andere in het Belastingplan 2022 voorgestelde maatregelen zijn:

  • Verlaging eerste IB-tariefschijf van 37,1% in 2021 naar 37,07% in 2022. De tweede tariefschijf blijft 49,5%. Het beginpunt van de tweede tariefschijf komt te liggen bij een inkomen van € 69.398 (in 2021: € 68.507);
  • Verhoging steunpercentages in de MIA van 13,5%, 27% en 36% naar respectievelijk 27%, 36% en 45%;
  • wijzigingen in de overdrachtsbelasting (OVB) met betrekking tot de tariefdifferentiatie voor starters: aanpassing hoofdverblijfcriterium bij onvoorziene omstandigheden die zich voordoen vóór verkrijging, maar nadat de koop niet meer ontbonden kan worden. Daarnaast herformulering van de antimisbruikbepaling voor de woningwaardegrens bij de startersvrijstelling;
  • Codificatie vrijstelling voor TVL-subsidie en TVL-subsidie startende mkb’ers;
  • Verlaging maximumbedrag inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) met € 318;
  • Reparatie van onbedoeld effect van de IACK voor buitenlands belastingplichtigen door hen uit te zonderen van het fiscaal partnerbegrip;
  • Aanscherping CO2-schijfgrenzen en tarieven BPM voor 2022 tot 2025;
  • Beperking verrekening voorheffingen (dividendbelasting en kansspelbelasting) met maximaal een jaar verschuldigde vennootschapsbelasting. De niet-verrekende voorheffingen kunnen onbeperkt worden doorgeschoven naar latere jaren;
  • Introductie recht op huurtoeslag bij overschrijding huurgrens, mits vóór deze overschrijding ten aanzien van de woning op enig moment recht op huurtoeslag bestond;
  • Verlaging onder voorwaarden van het tarief voor walstroom tot € 0,0005 per geleverd kWh elektriciteit. Bij gebruik walstroom hoeven schepen bovendien geen opslag duurzame energie te betalen.

Hierna volgen de belangrijkste voorstellen uit het ‘Overige fiscale maatregelen 2022’(OFMdie op 1 januari 2022 in werking treden, tenzij anders is vermeld:

  • Aanpassingen eigenwoningregeling bij gezamenlijke koop en financiering van een eigen woning door fiscale partners;
  • Aanpassingen eigenwoningregeling bij overlijden van een van de partners: de eigenwoningreserve van de overledene en de eventuele aflossingsstand van de overledene gaan niet meer over op de langstlevende partner of andere belastingplichtige;
  • Vereenvoudiging van aanvraagsystematiek van de WBSO-regeling en verduidelijking dat alleen kosten en uitgaven die aangevraagd zijn en waarvoor S&O-afdrachtvermindering is toegekend, kunnen worden opgevoerd bij de mededeling.

De aanpassingen van de eigenwoningreling bij gezamenlijke koop en financiering van een eigen woning door fiscale partners betreffen de volgende situaties:

  • de overgang van de eigenwoningreserve (EWR) in huwelijkssituaties;
  • de inzet van de EWR bij gezamenlijke aankoop en financiering van de eigen woning;
  • de overgang van de aflossingsstand in huwelijkssituaties;
  • de inzet van een aflossingsstand bij gezamenlijke aankoop en financiering van de eigen woning;
  • de gevolgen van het oversluiten van een bestaande eigenwoningschuld bij fiscaal partnerschap.

Andere wijzigingen in het wetsvoorstel OFM 2022 zijn:

  • Vereenvoudiging éénloketsysteem in de btw-regels voor e-commerce: een negatieve btw-melding wordt daarbij aangemerkt als een verzoek om btw-teruggaaf, waardoor een afzonderlijk teruggaafverzoek niet meer nodig is. Deze maatregel treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 juli 2021;
  • Introductie van wettelijke verplichte maandelijkse gegevensuitlevering van kinderopvangorganisaties aan Belastingdienst Toeslagen.

In het ‘Wetsvoorstel aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten’ wordt het als loon  verstrekken van aandelenoptierechten aan werknemers fiscaal aantrekkelijker gemaakt door de mogelijkheid te bieden om het heffingsmoment te verschuiven naar het moment waarop de uit de optierechten verkregen aandelen verhandelbaar zijn. Onder de huidige regeling moet de werkgever de loonheffingen over de aandelenoptierechten al inhouden en afdragen, zodra de werknemers de optierechten inruilen voor aandelen. Dit is vaak een probleem voor start-ups en scale-ups, omdat zij op dat moment vaak niet beschikken over voldoende middelen.

Op grond van de voorgestelde maatregel neemt de werkgever dan op het latere moment de waarde in het economisch verkeer van de aandelen in aanmerking als loon. Dan beschikt hij of zij wel over de benodigde middelen om de loonheffingen over de aandelenoptierechten te betalen. Zo moet het ook voor start-ups en scale-ups beter mogelijk worden om personeel aan te trekken en te behouden.

Let op, het latere heffingsmoment is geen must maar een keuzerecht. Komt de huidige regeling beter uit, dan mag de werkgever die toepassen.

Het wetsvoorstel ‘Verlaging tarief en maandelijks aanpassen verhuurderheffing’ regelt de al eerder toegezegde verlaging van de verhuurderheffing per 1 januari 2022 als compensatie voor het feit dat verhuurders en woningcorporaties geen huurverhoging mogen doorvoeren in 2021. Zo wordt hun investeringscapaciteit op peil gehouden. Daarnaast wordt een extra verlaging voorgesteld. Het nieuwe tarief van de verhuurderheffing is op 1 januari 2022 0,485% (in 2021: 0,526%). Daarnaast wordt voorgesteld om de heffingsverminderingen maandelijks in plaats van per kwartaal te verhogen, te verlagen of op nihil te stellen.

Naast de hiervoor genoemde wetsvoorstellen zijn op Prinsjesdag o.a. de volgende twee wetsvoorstellen ingediend bij de Tweede Kamer:

Met deze nieuwsbrief willen wij u weer op de hoogte brengen van de laatste fiscale wijzigingen en besparingsmogelijkheden.

Wij hopen dat u uw voordeel kunt doen met deze nieuwsbrief. Neemt u voor meer informatie en persoonlijk advies contact op met ons kantoor.

Samenvatting belastingplannen en tips

Dit is de eerste begroting van het nieuwe kabinet-Rutte IV, waar zoals verwacht veel van de plannen in het regeerakkoord in verwerkt zijn. Daarnaast zijn er een aantal wijzigingen uit de Voorjaarsnota opgenomen naar aanleiding van budgettaire uitdagingen door onder meer de gevolgen van de oorlog in Oekraïne en het Kerstarrest voor box 3.

De box 1-heffing wordt iets verlaagd. Daar tegenover staan weer een aantal andere verhogingen van onder meer de overdrachtsbelasting en box 3-heffing voor tweede woningen. Ook de Vennootschapsbelasting voor het MKB wordt verhoogd, waarmee de eerdere verlagingen juist weer worden teruggedraaid. Er is dit jaar veel te doen geweest over de box 3-heffing naar aanleiding van het Kerstarrest van de Hoge Raad met forse gevolgen voor de wijze van heffen. U leest er hieronder meer over, zowel over de correcties over oude jaren als hoe de situatie vanaf nu eruit ziet.

Een greep uit de tips vóór het einde van dit jaar:

– Indien u nog wilt gebruik maken van de verhoogde schenkingsvrijstelling van € 100.000,– voor de eigen woning van uw kind, is dat mogelijk tot uiterlijk 31-12-2022.

– De nieuwe box 3-heffing is gebaseerd op verschillende vermogenscategorieën; eventueel zou u hierop in kunnen spelen door de samenstelling van uw vermogen nog voor 31 december aan te passen. Hierbij zou bijvoorbeeld gedacht kunnen worden aan het omzetten van slecht renderende beleggingen of leningen(vorderingen) die nu tegen het hoogste tarief belast worden naar laag belast spaargeld.

– Voor 2023 gaat het percentage van aftrekposten in de Inkomstenbelasting voor hogere inkomens weer 3% omlaag; indien het mogelijk is om aftrekbare uitgaven naar voren te halen, levert de aftrekpost dit jaar nog meer op.

Particulier

Index particuliere fiscale tips:

  • Wijzigingen tarieven Box 1 – Inkomen uit werk en woning
  • Kerstarrest en rechtsherstel box 3-heffing
  • Massaal bezwaar plus procedure voor niet-bezwaarmakers
  • Berekening box 3 – heffing buitenlands onroerend goed
  • Wijzigingen 2023 Box 3 – Voordeel uit sparen en beleggen
  • Peildatumarbitrage bij schuiven tussen box 3-categorieën
  • Verlaging tarief aftrekposten voor hogere inkomens
  • Overdrachtsbelasting: startersvrijstelling en wijziging tarief
  • Beperking Leegwaarderatio
  • Wijziging inkomensafhankelijke combinatiekorting
  • Laatste kans schenking jubelton
  • Vervanging aftrek scholingskosten
  • Overige belastingtips

Wijzigingen tarieven Box 1 – Inkomen uit werk en woning

In 2023 wordt het tarief in de eerste schijf verder verlaagd van 37,07% naar 36,93%. Ook dit jaar is de grens voor de eerste schijf verhoogd, namelijk van € 69.398,– naar € 73.071,–. Het tarief voor de tweede schijf blijft 49,5%. Hieronder volgt een schematische weergave van de Inkomstenbelasting in box 1 in 2022 en 2023.

Inkomstenbelasting – AOW niet bereikt2022Inkomstenbelasting – AOW niet bereikt2023
Eerste schijf tot € 69.39837,00%Eerste schijf tot € 73.07136,93%
Tweede schijf vanaf € 69.39849,50%Tweede schijf tot € 73.07149,50%

Voor belastingplichtigen die de AOW-leeftijd hebben bereikt geldt nog steeds een drieschijvenstelsel. Schijf 1 gaat van 19,17% naar 19,03%. De tweede schijf gaat van 37,07% naar 36,93% en de derde schijf blijft 49,50%. Hieronder volgt een schematische weergave van de Inkomstenbelasting in box 1 in 2022 en 2023.

Inkomstenbelasting – AOW bereikt2022Inkomstenbelasting – AOW bereikt2023
Eerste schijf tot € 35.47219,17%Eerste schijf tot € 37.14919,03%
Tweede schijf vanaf € 35.472 tot € 69.39837,07%Tweede schijf vanaf € 37.149 tot € 73.07136,93%
Derde schijf vanaf € 69.39849,50%Derde schijf vanaf € 73.07149,50%
*er gelden andere schijven voor mensen geboren vóór 1 januari 1946

Kerstarrest en rechtsherstel box 3-heffing

Er is jarenlang geprocedeerd over de fictieve manier van belasting heffen over het box 3-vermogen. Er werd immers uitgegaan van een fictief rendement dat vele malen hoger was dan op de spaarrekening ontvangen werd. De uitspraken voor eerdere jaren pakten allen negatief uit voor de belastingbetaler. Uiteindelijk bepaalde de Hoge Raad in december 2021 in het zogenaamde Kerstarrest echter dat de forfaitaire berekening van box 3 voor de jaren 2017 en 2018 onevenredig zwaar drukt en daarmee in strijd is met het mensenrechtenverdrag. Volgens de Hoge Raad moet rechtsherstel geboden worden aan belastingplichtigen die bezwaar gemaakt hebben.

De Belastingdienst heeft dit rechtsherstel nu uiteindelijk uitgewerkt door belastingplichtigen alsnog te belasten op basis van de werkelijke samenstelling van hun vermogen en niet de fictieve verschillende vermogensgroepen. Er wordt nog steeds uitgegaan van een fictief rendement; het rendement voor spaargeld is sterk verlaagd naar 0,25% of minder op basis van de werkelijke rentestanden. Voor overig vermogen geldt echter het hoogste percentage van rond de 5,5%. Voor schulden geldt een lager percentage rond de 3%. Het heffingsvrij vermogen wordt berekend tegen een gewogen gemiddeld tarief. Er wordt hiermee in ieder geval beter aangesloten op de werkelijke vermogenssituatie. Aangezien het fictief rendement op overig vermogen juist op basis van het hoogste percentage berekend wordt, is de nieuwe berekening niet in alle situaties gunstiger. Voor 2022 is het nog mogelijk om voor het oude systeem te kiezen als de nieuwe berekening ongunstiger uitvalt. Vanaf 2023 is alleen de nieuwe forfaitaire spaarvariant van toepassing.

Hieronder volgt een schematische weergave van de vermogensrendementsheffing volgens de oude schijvenvariant in 2022.

Hieronder volgt een schematische weergave van de vermogensrendementsheffing volgens de nieuwe forfaitaire spaarvariant voor de jaren 2021 en 2022.

Massaal bezwaar plus procedure voor niet-bezwaarmakers

Op 4 november werd bekend gemaakt dat er voor niet-bezwaarmakers een aanvullende procedure ingericht wordt, ‘massaal bezwaar plus’. Als uit de procedure ‘massaal bezwaar plus’ volgt dat niet-bezwaarmakers in aanmerking komen voor rechtsherstel, dan vindt dit rechtsherstel op dezelfde wijze plaats als bij bezwaarmakers. Het herstel zal dan dus ook gebaseerd zijn op het Beleidsbesluit rechtsherstel box 3. De inspecteur zal voor alle aanslagen 2017-2020 van niet-bezwaarmakers bepalen of deze verminderd moeten worden. Bent u het als niet-bezwaarmaker niet eens met het geboden rechtsherstel, dan kunt u binnen de gestelde termijn verzoeken om ambtshalve vermindering. Bij een afwijzing van dit verzoek staat daartegen vervolgens bezwaar en beroep open.

Staatsecretaris van Financiën Van Rij vestigt overigens wel opnieuw de aandacht op de uitspraak van de Hoge Raad van 20 mei 2022, waarin wordt geoordeeld dat voor niet-bezwaarmakers geen recht bestaat op rechtsherstel, zoals bedoeld in het Kerstarrest. Diverse belangenorganisaties zien echter reden om opnieuw te procederen, omdat zij daarvoor nieuwe rechtsvragen en gronden hebben die niet aan de orde zijn geweest in de uitspraak van 20 mei 2022. Die rechtsvragen worden momenteel in overleg met het ministerie van Financiën geformuleerd. Ook worden de zaken geselecteerd die in de procedure ‘massaal bezwaar plus’ zullen worden voorgelegd aan de belastingrechter. Een uitspraak op de procedure ‘massaal bezwaar plus’ wordt op z’n vroegst in 2023 verwacht. Als de rechter oordeelt dat rechtsherstel ook aan niet-bezwaarmakers moet worden geboden, dan zal de inspecteur eerst een collectieve uitspraak en collectieve beslissing doen op de bezwaren en ambtshalve verminderingsverzoeken die onder de procedure vallen. Vervolgens zal de inspecteur voor alle niet-bezwaarmakers over de jaren 2017 – 2020 bepalen of de aanslag verminderd moet worden. Ongeacht het feit of er een verzoek om ambtshalve vermindering is ingediend. Tegen de collectieve uitspraak of beslissing staan geen rechtsmiddelen open. Wel kunnen de niet-bezwaarmakers binnen een vergelijkbare termijn als de bezwaarmakers, om ambtshalve vermindering verzoeken. Van belang hierbij is – met name voor de aanslag 2017 – dat de 5-jaartermijn hiervoor niet meer relevant is, mocht die inmiddels zijn verstreken. Bij vragen hierover kunt u contact opnemen met ons kantoor.

Berekening box 3 – heffing buitenlands onroerend goed

Overigens zijn er de nodige onduidelijkheden inzake de berekening van de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting over buitenlands onroerend goed. Ons inziens is de aftrek op een ongunstige manier berekend, uitgaande van het gemiddelde tarief in plaats van het hoge tarief dat toegepast wordt voor onroerend goed. De Belastingdienst is inmiddels zelf begonnen de eerdere verminderingen te corrigeren. Daarnaast is ook de keuze tussen het oude of het nieuwe systeem niet éénduidig bij situaties waarbij een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting speelt. Wij raden aan deze gevallen extra goed te controleren en zo nodig bezwaar te maken.

Wijzigingen 2023 Box 3 – Voordeel uit sparen en beleggen

Wat betreft box 3 zijn er in 2023 de nodige wijzigingen. Vanaf 2023 geldt het nieuwe systeem van de forfaitaire spaarvariant. In dit systeem hebben de categorieën spaargeld, overig vermogen en schulden ieder een eigen percentage aan fictief rendement. In 2023 wordt het heffingsvrij vermogen verhoogd naar circa € 57.000,– (€ 114.000,– voor fiscaal partners). Op basis van de vermogensmix wordt een gemiddeld rendement berekend over het totaal vermogen. Het tarief over het fictief rendement in box 3 bedraagt in 2022 31%. Dit tarief zal jaarlijks stapsgewijs worden verhoogd met 1% tot 33% in 2024 en bedraagt in 2023 zodoende 32%.

Het is de bedoeling om in 2026 een systeem in te voeren op basis van het werkelijke rendement en een vermogensaanwasbelasting. Dit komt voort uit de uitspraak van de Hoge Raad over het fictieve rendement; in de praktijk zitten echter aan ieder systeem veel haken en ogen. Over de nieuwe vermogensaanwasbelasting is dan ook nog veel onduidelijk en het is de vraag of de invoering in 2026 daadwerkelijk plaatsvindt.

Hieronder volgt een schematische weergave van de vermogensrendementsheffing volgens de nieuwe forfaitaire spaarvariant voor 2023.

Peildatumarbitrage bij schuiven tussen box 3-categorieën

In het nieuwe systeem van box 3-heffing wordt spaargeld gunstiger belast dan overig vermogen. Om te voorkomen dat belastingplichtigen rond de peildatum voor box 3 gaan schuiven met hun bezittingen tussen de verschillende vermogenscategorieën is er in de Overbruggingswet box 3 een bepaling voor peildatumarbitrage opgenomen. Deze bepaling heeft betrekking op een periode van drie maanden rond 1 januari. Als een transactie binnen deze bepaling valt, wordt deze transactie voor het berekenen van de box 3-heffing op 1 januari genegeerd. Door deze bepaling leidt het tijdelijke omzetten van vermogensbestanddelen derhalve niet tot een lagere belastingheffing. Als het omzetten, van bijvoorbeeld beleggingen naar spaargeld, meer dan drie maanden geleden is op het tijdstip dat deze omzetting weer wordt teruggedraaid valt dit niet onder de peildatumarbitrage-beperking. Als de handeling niet om fiscale redenen is dan valt dit eveneens niet onder de peildatumarbitrage; hiervoor kan de fiscus bewijsstukken opvragen om dit vast te stellen. Heeft u vragen over deze regeling? Neem dan contact met ons op.

Schuiven tussen vermogenscategorieën rond de peildatum van 1 januari is derhalve in principe alleen succesvol als de verschuiving gedurende drie maanden in stand blijft. Uiteraard dient ook rekening gehouden te worden met kosten van het overboeken van effecten en ander vermogen.

De eerste peildatum van het nieuwe systeem is 1-1-2023.

Verlaging tarief aftrekposten voor hogere inkomens

Zoals reeds in 2020 en 2021 vermeld wordt het hoogste tarief waartegen nagenoeg alle aftrekposten mogen worden afgetrokken in stappen afgebouwd tot het lage tarief. Belastingplichtigen waarbij het inkomen in de hoogste schijf in box 1 valt, hebben derhalve minder fiscaal voordeel van deze aftrekposten. In 2023 mogen deze aftrekposten tegen maximaal het lage tarief van 36,93% in aftrek worden gebracht, ten opzichte van 40% in 2022. Het kan dan ook voordelig zijn om aftrekbare kosten waar mogelijk naar voren te halen.

Het gaat hierbij om de volgende aftrekposten:

  • Alimentatie
  • Aftrek van scholingsuitgaven
  • Aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten
  • Aftrek van weekenduitgaven voor gehandicapten
  • Giftenaftrek
  • Hypotheekrenteaftrek
  • Ondernemersaftrek (zelfstandigenaftrek, aftrek speur- en ontwikkelingswerk, meewerkaftrek, startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid, stakingsaftrek)
  • MKB winstvrijstelling
  • Terbeschikkingsstellingsvrijstelling

Door deze verlaging leveren de aftrekposten in 2022 meer op dan in 2023 en de volgende jaren. Indien u in 2022 met uw inkomen in de hoogste belastingschijf valt is het derhalve raadzaam om, indien mogelijk, aftrekposten zoals giften of zorgkosten nog voor het eind van het jaar te betalen.

Overdrachtsbelasting: startersvrijstelling en wijziging tarief

Vanaf het jaar 2021 is de startersvrijstelling in het leven geroepen. Kopers tussen de 18 en 35 jaar betalen (onder bepaalde voorwaarden) voor een eigen woning eenmalig geen overdrachtsbelasting. Starters kunnen in 2023 een duurder huis vrij van overdrachtsbelasting kopen dan in 2022. Ze moeten er dan wel zelf gaan wonen. Per 2023 wordt de woningwaardegrens namelijk verhoogd van € 400.000 naar € 440.000. Door even te wachten kunnen starters potentieel duizenden euro’s aan overdrachtsbelasting besparen. Kopers vanaf 35 jaar die de woning zelf gaan bewonen betalen 2% overdrachtsbelasting. Kopers die de woning niet zelf gaan bewonen betaalden 8% overdrachtsbelasting. Vanaf 1 januari 2023 bedraagt het tarief 10,4%.

Beperking Leegwaarderatio

Vanaf 2023 wordt de leegwaarderatio flink ingeperkt, mits het Belastingplan 2023 door de Eerste Kamer aangenomen wordt. Hiermee kon in voorgaande jaren op basis van de ontvangen huur voor een box 3-woning de waarde van de betreffende woning vermindert worden en tevens werd zo de box 3-heffing beperkt. Vanaf 2023 geldt deze leegwaarderatio enkel nog voor huurcontracten van minstens 2 jaar waar huurbescherming voor is. Tevens worden de percentages van de leegwaarderatio aanzienlijk verhoogd. Waar tot 2022 de waarde kon verminderd worden tot 45% van de WOZ-waarde is dit vanaf 2023 maximaal nog 73%. Tevens mag de leegwaarderatio niet meer toegepast worden bij verhuur aan gelieerde partijen zoals uw zoon of dochter. In deze situatie moet de woning tegen de volledige WOZ-waarde vermeld.

Aangezien schulden op tweede woningen tegen een lager tarief berekend worden, komt de box 3-heffing voor particuliere verhuurders van tweede woningen fors ongunstiger uit vanaf 2023. Daarnaast is de aankoop van een tweede woning duurder in verband met de verhoging van de overdrachtsbelasting.

Wijziging inkomensafhankelijke combinatiekorting

De inkomensafhankelijke combinatiekorting kan worden toegepast bij mensen met kinderen onder de 12 jaar. De voorwaarden is dat beide partners werken. De inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt in 2023 verhoogd tot € 2.694,–. Vanaf 1 januari 2025 wordt de inkomensafhankelijke combinatiekorting afgeschaft. Voor kinderen die voor deze datum geboren zijn is er wel nog twaalf jaar recht op deze heffingskorting. Overigens wordt er toch nog gesproken over een overgangsregeling, waarvan de uitkomst op dit moment niet bekend is.

Laatste kans schenking jubelton

U kunt in 2022 nog voor het laatst de zogenaamde jubelton van € 106.671,– belastingvrij aan uw kind schenken. Voorwaarde is wel dat uw kind dit bedrag binnen 3 kalenderjaren besteedt aan een eigen woning en dat uw kind tussen de 18 en 40 jaar is op de datum van de schenking. Vanaf 2023 bedraagt deze vrijstelling nog slechts € 37.231,–.

Heeft u dit jaar nog geen gebruik gemaakt van de jaarlijkse vrijstelling voor schenkingen? U heeft nog tot 31 december de tijd om deze schenkingen te verrichten. Let er hierbij op dat het geld uiterlijk op 31 december 2022 moet zijn bijgeschreven op de rekening van de ontvanger. In 2022 geldt een algemene vrijstelling van € 2.274,–. Voor schenkingen aan kinderen is een vrijstelling van € 5.677,– van toepassing. Daarnaast zijn er nog een aantal eenmalige schenkingsvrijstellingen (voor bijvoorbeeld een studie of de aanschaf van een eigen woning).

Vervanging aftrek scholingskosten

Vanaf het belastingjaar 2022 zijn studiekosten niet meer aftrekbaar in de Inkomstenbelasting. De fiscale aftrekpost is vervangen door de subsidieregeling STAP-budget (Stimulans van de Arbeidsmarktpositie). Vanaf 1 maart 2022 kunnen werkenden en werkzoekenden bij het UWV een STAP-budget aanvragen. Het budget is € 1.000,– per persoon per jaar. Als de aanvraag goedgekeurd is, wordt het bedrag betaald aan de opleider. Alleen studiekosten die tot en met het jaar 2021 betaald zijn, kunnen nog in de aangifte Inkomstenbelasting in aftrek worden gebracht.

Overige belastingtips

  • Verwacht u dat u over het belastingjaar 2022 of 2023 een hoger bedrag aan belasting moet betalen? Vraag tijdig een voorlopige aanslag aan, om belastingrente te besparen. U betaalt belastingrente als de aanslag over een bepaald jaar later dan 6 maanden na afloop van het betreffende kalenderjaar wordt opgelegd. De belastingrente is minimaal 4%. Om er zeker van te zijn dat een voorlopige aanslag tijdig wordt opgelegd adviseren wij deze voor 1 april 2023 aan te vragen. De aanslag over het belastingjaar 2022 moet ineens betaald worden. De aanslag over het belastingjaar 2023 mag u in termijnen betalen. Heeft u hierover vragen? Wij zijn u graag van dienst bij het aanvragen van een voorlopige aanslag.
  • Indien u verwacht nog een teruggave te ontvangen voor het jaar 2017, dient voor 31 december 2022 een aangifte Inkomstenbelasting over dit jaar ingediend te worden. In 2023 verloopt namelijk de 5 jaarstermijn voor het indienen van deze aangifte.
  • Bundelt u voor zover mogelijk aftrekbare kosten zoals ziektekosten en giften in één bepaald jaar. Zo wordt eerder een aftrekpost behaald en komt de drempel maar één keer in mindering op de uitgaven. Voor giften vervalt de drempel overigens helemaal indien u de gift aan een charitatieve instelling voor 5 jaar vastlegt.

Zakelijk

De verlenging van de eerste schijf in de Vennootschapsbelasting naar € 395.000,– in 2022 wordt in 2023 weer ongedaan gemaakt en beperkt tot € 200.000,–. Daarnaast gaat het tarief in de eerste schijf omhoog van 15% naar 19%. Het tarief in de tweede schijf voor winsten boven € 200.000,– bedraagt 25,8%. Daarnaast wordt het box 2-tarief vanaf 2024 gesplitst in twee schijven. Verder wordt de vrije ruimte voor vergoedingen aan werknemers in 2023 verhoogd.

Index zakelijke fiscale tips:

  • Wijziging vennootschapsbelasting
  • Wijzigingen box 2-tarief
  • Verlaging zelfstandigenaftrek
  • Onbelaste vergoedingen werknemers
  • Aanpassing vrije ruimte
  • Afschaffing doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon
  • Beperking lenen dga van eigen BV
  • Verliesverrekening vennootschapsbelasting
  • Wetsvoorstellen voorkoming belastingontwijking internationale ondernemingen
  • UBO-register tijdelijk niet meer publiek toegankelijk
  • Overige belastingtips

Wijzigingen Vennootschapsbelasting

Het tarief in de vennootschapsbelasting wordt dit jaar verhoogd. Daarnaast worden ook de schijven aangepast. Het tarief voor de vennootschapsbelasting was 15% over de eerste € 395.000,– winst en voor winsten boven de € 395.000,– was dit in 2022 25,8%. In 2023 wordt het tarief 19% over de eerste € 200.000,–. Het tarief voor winsten boven de € 200.000,– blijft in 2023 25,8%.

Vennootschapsbelasting2022
Eerste schijf tot € 395.00015%
Tweede schijf vanaf € 395.00025,8%
Vennootschapsbelasting2023
Eerste schijf tot € 200.00019%
Tweede schijf vanaf € 200.00025,8%

Wijzigingen box 2-tarief

Het tarief in box 2 blijft voor 2023 ongewijzigd op 26,9%. Er wordt ingaande 2024 een schijventarief met twee schijven ingevoerd in box 2. Dit betreft inkomsten uit aanmerkelijk belang, zoals dividenden en vermogenswinsten op aandelenbelangen boven de 5%. Het tarief bedraagt in 2024 24,5% voor de eerste € 67.000,– en 31% voor het bedrag daarboven. Aangezien dit per partner geldt, kan bij fiscaal partnerschap in totaal € 134.000,– tegen het lage tarief belast worden. Hieronder volgt een schematische weergave van het nieuwe schijventarief.

Inkomstenbelasting box 22022 en 2023Inkomstenbelasting box 22024
Vast tarief26,90%Eerste schijf tot € 67.00024,5%
Tweede schijf vanaf € 67.00031%

Verlaging zelfstandigenaftrek

De zelfstandigenaftrek wordt vanaf 2020 afgebouwd. Vanaf 2023 wordt dit versneld gedaan. Het plan is om de zelfstandigenaftrek stapsgewijs te verlagen met € 1.280 per jaar, naar € 900,– in 2027. In 2022 was de maximale zelfstandigenaftrek € 6.310,–. In 2023 is de maximale zelfstandigenaftrek € 5.030,–.

Inperking 30%-regeling

De 30%-regeling voor ingekomen werknemers wordt per 1 januari 2024 beperkt tot de WNT-norm(ook bekend als de Balkenende-norm). In 2022 bedraagt deze norm € 216.000 op jaarbasis en in 2023 € 223.000. Er geldt een overgangsregeling voor ingekomen werknemers bij wie de 30%-regeling over het laatste loontijdvak(december) van 2022 is toegepast. De aftopping van de 30%-regeling geld voor hen pas vanaf 1 januari 2026, in plaats van 1 januari 2024. Als u dus van plan was om begin volgend jaar een ingekomen werknemer in dienst te nemen met een salaris boven de WNT-norm, dan heeft de werknemer er in sommige gevallen een aanzienlijk voordeel van als de dienstbetrekking al per 1 december 2022 ingaat. Wij adviseren u graag over de mogelijkheden.

Onbelaste vergoedingen werknemers

Doordat er sinds de coronacrisis veel mensen vanuit thuis werken (en dit de werknemer indirect geld kost; meer energieverbruik, verbruik koffie etc.) is er een onbelaste thuiswerkvergoeding geïntroduceerd. Hierdoor kunnen werkgevers per gewerkte dag of gewerkt dagdeel maximaal € 2,– vergoeden. Per 2023 wordt dit bedrag gecorrigeerd voor inflatie en komt daarmee naar verwachting op € 2,13. De onbelaste reiskostenvergoeding van € 0,19 wordt verhoogd naar € 0,21. De vergoedingen kunnen niet tegelijkertijd betaald worden; per dag kan of gekozen worden voor uitbetaling van de thuiswerkvergoeding of uitbetaling van de reiskostenvergoeding.

Voor het inrichten van een thuiswerkplek mag een werkgever een onbelaste vergoeding geven. De kosten voor bijvoorbeeld een bureaustoel of computerscherm kan de werkgever via andere gerichte vrijstellingen van de werkkostenregeling vergoeden.

Aanpassing vrije ruimte

In 2022 was het percentage van de vrije ruimte 1,7% over de eerste € 400.000,– van de loonsom en 1,18% daarboven. Wilt u hier nog gebruik van maken? Dan heeft u nog tot en met 31 december 2022 de tijd om bepaalde kosten belastingvrij te vergoeden aan de werknemer. Ook kan een bonus uitbetaald worden onder de vrije ruimte mits dit gebruikelijk is; een bedrag tot € 2.400,– wordt in ieder geval als gebruikelijk gezien. Er geldt voor 2023 een tijdelijke verruiming naar 3% over de eerste € 400.000,– van de loonsom. Dit wordt per 2024 weer verlaagd naar 1,92% van de loonsom tot € 400.000,–

Afschaffing doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon

Voor directeur-grootaandeelhouders (>5% aandelenbelang in een BV) geldt de gebruikelijk loonregeling. In 2022 mocht het salaris in principe 25% lager vastgesteld worden dan hetgeen gebruikelijk was voor werknemers die geen dga zijn, ook wel de doelmatigheidsmarge genoemd. Met ingang van 2023 wordt de doelmatigheidsmarge afgeschaft en moet het salaris dus minimaal gelijk zijn aan dat van iemand met het meest vergelijkbare dienstverband. Dat kan voor 2023 dus een aanzienlijke loonsverhoging en extra af te dragen loonheffing tot gevolg hebben voor dga’s.

Beperking lenen dga van eigen BV

De mogelijkheid om te lenen van de eigen BV wordt met ingang van 2023 beperkt, in verband met de inwerkingtreding van de wet excessief lenen bij eigen vennootschap. Als een dga méér dan € 700.000 leent van de eigen BV, wordt het meerdere in box 2 belast (éénmalig). Het eerste peilmoment is 31 december 2023. Eigenwoningschulden tellen niet mee voor de grens van € 700.000, als daarvoor een notariële hypotheekakte is gemaakt (een hypotheekakte is niet nodig voor per 31 december 2022 bestaande eigenwoningschulden). In het geval van hoge leningen of rekening-courantschulden is het van belang om alvast hierop in te spelen en met aflossingen te beginnen, dan wel geld te reserveren voor de belastingafrekening. Er gelden ook specifieke regels bij partnersituaties. Is uw schuld aan de BV hoger dan € 700.000,– of was u dat van plan? Neem contact op met ons kantoor om de mogelijkheden en gevolgen te bespreken.

Verliesverrekening vennootschapsbelasting

Momenteel kunnen bedrijven verliezen verrekenen met winsten uit het voorgaande jaar of de zes opvolgende jaren. Er is geen maximum aan het te verrekenen bedrag. Vanaf 2022 kan tot

€ 1.000.000,– van de winst worden verrekend met verliezen. Daarboven kan slechts worden verrekend met 50% van de winst die de € 1.000.000,–  te boven gaat. Tegenover deze beperking komt de tijdslimiet van 6 jaar te vervallen; verliezen kunnen onbeperkt in de tijd worden verrekend. Voor kleine ondernemingen kunnen de regels dan ook gunstiger uitvallen.

Wetsvoorstellen voorkoming belastingontwijking internationale ondernemingen

Naast de hiervoor genoemde wetsvoorstellen over het Belastingplan zijn o.a. de volgende twee wetsvoorstellen ingediend bij de Tweede Kamer om mismatches en belastingontwijking bij internationale structuren tegen te gaan:

– wetsvoorstel ‘Tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel’: aanpassing van de regels van zakelijke verrekenprijzen tussen internationale concerns om fiscale mismatches te voorkomen. Kortgezegd komt dit wetsvoorstel erop neer dat alleen verlaging van fiscale winst wordt toegestaan als daartegenover een verhoging staat van de buitenlandse belastinggrondslag;

– wetsvoorstel ‘Implementatie belastingplichtmaatregel uit de tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking’: de belastingplicht voor omgekeerde hybride lichamen. Kortgezegd komt dit voorstel erop neer dat het land van vestiging onder bepaalde omstandigheden de kwalificatie volgt van het land waar de participanten zijn gevestigd.

UBO-register tijdelijk niet meer publiek toegankelijk

Onlangs heeft het EU Hof van Justitie bepaald dat dat de bepaling in de Europese antiwitwasrichtlijn, die regelt dat lidstaten moeten zorgen dat een ieder van het algemeen publiek toegang moet krijgen tot UBO-informatie, onvoldoende onderbouwd is en daarmee ongeldig is. Het publiekelijke toegankelijk maken van de informatie van UBO’s vormt volgens het Hof een ernstige inmenging in het recht op privacy. De verplichting dat het UBO-register voor iedereen toegankelijk moet zijn staat dan ook op losse schroeven. In reactie daarop heeft de regering besloten dat in afwachting van de verdere besluitvorming tijdelijk geen informatie uit het UBO-register meer verstrekt wordt door de Kamer van Koophandel.

Het bovenstaande heeft geen gevolgen voor de plicht voor juridische entiteiten om UBO’s te registreren. Sinds 27 september 2020 is het voor (veel) ondernemers verplicht om een UBO in te schrijven in het UBO-register. UBO staat voor Ultimate Beneficial Owner. Dit zijn personen die meer dan 25% van de aandelen bezitten of het economische belang hebben of het feitelijk zeggenschap van de onderneming hebben.

Overige belastingtips

  • Op dit moment verleent de Belastingdienst een betalingskorting als een voorlopige aanslag voor de vennootschapsbelasting die in termijnen betaald mag worden ineens wordt voldaan. Dit wordt echter afgeschaft per 1 januari 2023.
  • Verwacht u dat u over het belastingjaar 2023 belasting moet betalen? Vraag tijdig een voorlopige aanslag aan, hiermee bespaart u belastingrente. De belastingrente is voor IB-ondernemers momenteel 4% en voor BV’s 8%.
  • Indien u voldoende investeringen heeft gedaan om in aanmerking te komen voor de kleinschaligheidsinversteringsaftrek, maar nog niet alle investeringen heeft betaald adviseren wij u deze betalingen nog voor het einde van het jaar te verrichten zodat u voor de kleinschaligheidsinversteringsaftrek in aanmerking komt. U komt in aanmerking voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek wanneer het totaal aan investeringen hoger is dan € 2.400,–.
  • Heeft uw partner dit jaar meegewerkt in de zaak maar nog geen vergoeding ontvangen? Betaal dan een vergoeding uit voor het einde van het jaar. Voor uw partner valt deze vergoeding in box 1. Het tarief is afhankelijk van het totale box 1 inkomen van uw partner.
  • Per 1 januari 2025 wordt de BPM-vrijstelling voor bestelauto’s afgeschaft. De vrijstelling blijft echter van toepassing voor bestelauto’s die voor die datum aangeschaft zijn. Dus als u sowieso al van plan was een bestelauto aan te schaffen voor uw bedrijf dan is voordelig als dit voor 1 januari 2025 plaatsvindt. Overigens blijft de BPM-vrijstelling wel van toepassing op emissieloze bestelauto’s.

Er zijn aanvullende maatregelen bekend gemaakt met betrekking tot het terugbetalen van coronabelastingschulden. Wij verzoeken u contact op te nemen voor nadere toelichting.

Download hier onze meest recente Nieuwsbrief over de Aangifte Inkomstenbelasting 2021.

Deze wijzigingen uit het ‘Belastingplan 2020‘ gaan in op 1 januari 2020, tenzij anders vermeld:

Snellere invoering tweeschijvenstelsel
In plaats van per 1 januari 2021 gaat al per 1 januari 2020 het tweeschijvenstelsel in. Er komen twee IB-tariefschijven van 37,35% en 49,5% (toptarief);

Verhoging algemene heffingskorting
In het voorstel wordt de algemene heffingskorting in twee stappen verhoogd: met € 78 in 2020 en met € 2 in 2021. Deze verhoging komt bovenop de beleidsmatige verhoging die al in het basispad zat;

Verhoging arbeidskorting
De arbeidskorting wordt volgens het voorstel met ingang van 2020 in drie stappen verhoogd ten opzichte van het basispad;

Afbouw zelfstandigenaftrek
In 2020 wil het kabinet beginnen met een verlaging van de zelfstandigenaftrek van € 7.280 naar uiteindelijk zo’n € 5.000. Het voorstel is om dit in 8 stappen van € 250 per jaar en 1 stap van € 280 te doen, zodat in 2028 de aftrek € 5.000 bedraagt;

Meer vrije ruimte
De vrije ruimte wordt per 1 januari 2020 verhoogd van 1,2% naar 1,7% van de totale loonsom over de eerste € 400.000. Voor de resterende loonsom (boven de € 400.000) blijft de vrije ruimte 1,2%. Hierdoor kunnen werkgevers vanaf 2020 € 2.000 meer onbelast verstrekken aan hun werknemers.

Geen verlaging vennootschapsbelasting voor winst boven 200.000 euro
De vennootschapsbelasting over winsten boven 200.000 euro wordt volgend jaar nog niet verlaagd naar 22,5%, zoals eerder was voorgenomen. Het vennootschapsbelastingtarief blijft 25%. Ook daalt het tarief vanaf 2021 minder snel: naar 21,7 % in plaats van 20,7%. Voor winsten lager dan 200.000 euro daalt het tarief volgend jaar wel van 19% naar 16,5 %.

Andere voorgestelde maatregelen in het Belastingplan 2020 zijn onder meer:

  • Gerichte vrijstelling voor vergoedingen voor de kosten van Verklaringen Omtrent Gedrag (VOG);
  • De grondslag voor de berekening van de korting op producten uit het eigen bedrijf wordt de waarde in het economisch verkeer van die producten;
  • Aangifte en afdracht over eindheffingsbestanddelen moet uiterlijk bij de loonaangifte van het tweede loontijdvak plaatsvinden (nu nog uiterlijk het eerste loontijdvak);
  • Gedeeltelijke terugdraaiing van beëindiging overgangsrecht saldolijfrenten;
  • Invoering jaarlijkse indexatie van de vrijwilligersregeling;
  • Verlaagd btw-tarief voor digitale uitgaven.

De volgende wijzigingen uit de ‘Overige fiscale maatregelen 2020‘ treden in werking per 1 januari 2020, tenzij anders vermeld:

Overige:

  • Openbaar maken van vergrijpboeten die zijn opgelegd aan medeplegers die beroeps- of bedrijfsmatig bijstand verleenden;
  • Wijziging tonnageregeling;
  • Keuzeregeling om berichten van de Belastingdienst per post of elektronisch te ontvangen;
  • Wijziging belastingrente voor de vennootschapsbelasting en de erfbelasting;
  • Aanpassing van de inkeerregeling: boetevrij inkeren wordt uitgesloten voor ab-inkomen en er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen binnenlands en buitenlands inkomen.

Geachte relatie,

De aangifte Inkomstenbelasting over 2019 kan inmiddels alweer ingediend worden. In deze nieuwsbrief leest u met name over de mogelijkheden in de aangifte 2019 en enkele actuele thema’s op belastinggebied.

Indien u uw gegevens over 2019 aanlevert of reeds heeft aangeleverd, dan verzorgen wij weer graag uw aangifte. Omdat wij in deze periode veel stukken voor het opstellen van de aangifte Inkomstenbelasting binnen krijgen, kunnen wij niet al deze aangiften verzorgen voor 1 mei. Derhalve vragen wij voor onze cliënten automatisch uitstel aan voor het indienen van de aangifte. Wij zullen de aangiften zoveel mogelijk op volgorde van binnenkomst behandelen. Mocht u een specifieke reden hebben waardoor de aangifte snel gedaan moet worden (bijvoorbeeld voor de aanvraag van de financiering van een woning) dan vragen wij u dit ons kenbaar te maken. Wij zullen hier rekening mee houden bij het inplannen van de aangifte.

Vergeet u niet om ook informatie mee te zenden over mogelijk aftrekbare uitgaven en andere relevante wijzigingen in uw situatie. Dit helpt ons om uw aangifte zoveel mogelijk te optimaliseren. Wij zien uw reactie met belangstelling tegemoet.

Met vriendelijke groet

en hoogachting,

J.C. Suurmond & zn. Belastingadviseurs

Aftrekposten 2019

In de aangifte inkomstenbelasting 2019 bestaan de volgende aftrekposten om uw belastbaar inkomen te verlagen:

  • hypotheekrente van uw eigen woning
  • premies lijfrente
  • niet-vergoede ziektekosten (o.m. geneeskundige hulp, voorgeschreven medicijnen en reiskosten van ziekenbezoek)
  • onderhoudsverplichtingen aan ex-echtgenoot o.m. in de vorm van alimentatie
  • giften aan erkende charitatieve instellingen (zie de ANBI-lijst)
  • studiekosten en andere scholingsuitgaven
  • reiskosten voor regelmatig woon-werkverkeer per openbaar vervoer
  • weekenduitgaven voor gehandicapten

Behoudens uitzonderingen is het nog mogelijk om t/m juni 2020 een lijfrente af te storten die nog in mindering komt op het inkomen in 2019. Dit kan interessant zijn indien de jaarruimte nog niet gebruikt is voor pensioenpremies in combinatie met een inkomen in de hoogste tariefschijf.

De aftrek studiekosten komt waarschijnlijk in 2021 te vervallen; nog in 2020 betaalde bedragen zijn hoe dan ook aftrekbaar.

Let u er wel op dat er voor een aantal aftrekposten een drempel of andere aanvullende voorwaarden bestaan, waardoor uw uitgaven mogelijk toch niet tot aftrek leiden. Denkt u voor een aftrekpost in aanmerking te komen, maar heeft u hier nog vragen over, neem dan gerust contact met ons op.

Aftrekpost monumentenkosten

De aftrekpost onderhoudskosten rijksmonumenten is in 2019 afgeschaft. Hiervoor in de plaats is een subsidieregeling gekomen. De subsidieaanvraag dient voor 1 mei ingediend te worden, zonder uitstelmogelijkheid. Voor projecten waarvoor u al in 2018 verplichtingen bent aangegaan die pas in 2019 betaald zijn, geldt een overgangsregeling. Indien deze kosten voor de oude fiscale regeling voor aftrek in aanmerking zouden komen, kwalificeren deze ook voor de subsidieaanvraag. Om een subsidie te claimen dient u er derhalve vroeg bij te zijn.

Belastingrente

Volgens de belastingrenteregels, zal de Belastingdienst vanaf 1 juli 2020 rente berekenen over een te betalen bedrag voor de aangifte 2019. Deze rente bedraagt momenteel 4% voor de Inkomstenbelasting en 8%(!) voor de Vennootschapsbelasting. Verwacht u een hoge aanslag en wilt u de rente hierover vermijden, neem dan contact op voor het aanvragen van een voorlopige aanslag. In geval van een teruggave vergoedt de Belastingdienst nog maar beperkt rente.

Geen aangifte doen?

Het komt voor dat belastingplichtigen van de Belastingdienst te horen krijgen dat er geen aangifte gedaan hoefde te worden, terwijl het in de gegeven situatie wel verplicht was of juist gunstig was. Bijvoorbeeld voor een buitenlands belastingplichtige met Nederlands onroerend goed, of iemand met persoonsgebonden aftrekposten.

Dit jaar heeft de Belastingdienst aangegeven dat sommige gegevens in de vooringevulde aangifte onjuist kunnen zijn, onder meer met betrekking tot lijfrentepremies. De meeste aftrekposten worden hierin ook niet meegenomen. Of u nu een bericht ontvangen heeft of niet, het is altijd verstandig om goed te kijken naar uw fiscale situatie, en of u nog besparingsmogelijkheden heeft.

Berichten die u via de digitale Berichtenbox ontvangt, worden overigens ook nog per post verstuurd.

Schenkingsaangifte

Indien u schenkingen doet aan uw kinderen of andere personen boven de vrijstelling, dan is hier Schenkbelasting over verschuldigd. In 2019 bedroeg de jaarlijkse schenkvrijstelling voor schenkingen aan kinderen € 5.428 (2020: € 5.515) en aan overige verkrijgers € 2.173 (2020 € 2.208). Indien u een schenking heeft gedaan hoger dan de jaarlijkse vrijstelling, dient u hiervoor aangifte te doen.

Verder bestaan er hogere éénmalige vrijstellingen voor kinderen ten behoeve van een dure studie of eigen woning. Vanaf 2017 bestaat er onder bepaalde voorwaarden weer de mogelijkheid om een schenking van € 100.000,– te doen belastingvrij. Voor 2020 is de schenkingsvrijstelling voor een schenking van ouders aan kinderen voor het kopen van een huis € 103.643. Om de vrijstelling te claimen is het ook nodig om een aangifte Schenkbelasting te doen. In principe moet een aangifte Schenkbelasting al voor 1 maart ingediend worden. Mocht dit nog niet gedaan zijn of heeft u hierover nog vragen, dan helpen wij u graag verder.

Heeft u nog een vraag? Neemt u dan contact met ons op.

Met deze nieuwsbrief willen wij u weer op de hoogte brengen van de laatste fiscale wijzigingen en besparingsmogelijkheden. Wij hopen dat u uw voordeel kunt doen met deze nieuwsbrief. Neemt u voor meer informatie en persoonlijk advies contact op met ons kantoor.

Samenvatting

Het Belastingplan 2022 is inmiddels door de Tweede Kamer aangenomen, evenals de Overige fiscale maatregelen 2022 en vier van de zes overige wetsvoorstellen. De Eerste Kamer stemt hierover op 14 december.

Zoals verwacht komt het demissionaire kabinet niet met opzienbarende plannen voor 2022. Het betreffen grotendeels al eerder geplande wijzigingen en kleinere wijzigingen. De meer opvallende wijzigingen zijn bijvoorbeeld de afschaffing van de aftrekpost voor scholingsuitgaven en het regelen van een thuiswerkvergoeding. Verder wordt de eerste schijf in de Vennootschapsbelasting verlengd van € 245.000,– naar € 395.000,–. Voor 2023 gaat het percentage van aftrekposten in de Inkomstenbelasting weer 3% omlaag; indien het mogelijk is om aftrekbare uitgaven naar voren te halen, levert de aftrekpost dit jaar nog meer op.

Particulier

Index particuliere fiscale tips

  • Nieuwe tarieven in de Inkomstenbelasting
  • Verlaging tarief aftrekposten voor hogere inkomens
  • Vervanging aftrek scholingskosten
  • Wijzigingen eigenwoningregeling
  • Overdrachtsbelasting
  • Huurtoeslag
  • Wijziging inkomensafhankelijke combinatiekorting voor buitenlandse arbeiders
  • Besparen in box 3 met een OFGR of BV
  • Maak gebruik van de jaarlijkse vrijstelling voor schenkingen
  • Voorlopige aanslag
  • Overige belastingtips

Nieuwe tarieven in de Inkomstenbelasting

Er zijn geen substantiële wijzigingen in de tarieven in de Inkomstenbelasting, slechts kleine afwijkingen en inflatiecorrecties.

Box 1 – Inkomen uit werk en woning

In 2022 wordt het tarief in de eerste schijf verlaagd van 37,10% naar 37,07%. Ook dit jaar is de grens voor de eerste schijf verhoogd, namelijk van € 68.507,- naar € 69.398,-. Het tarief voor de tweede schijf blijft 49,50%. Het basistarief wordt na 2022 stapsgewijs verder verlaagd tot 37,03% in 2024. Hieronder volgt een schematische weergave van de Inkomstenbelasting in box 1 in 2021 en 2022.

Voor belastingplichtigen die de AOW-leeftijd hebben bereikt geldt nog steeds een drieschijvenstelsel. Schijf 1 gaat van 19,20% naar 19,17%. De tweede schijf gaat van 37,10% naar 37,07% en de derde schijf blijft 49,50%. Hieronder volgt een schematische weergave van de Inkomstenbelasting in box 1 in 2021 en 2022.

Box 2 – Inkomen uit aanmerkelijk belang (bijvoorbeeld een B.V.)

Het tarief voor het inkomen uit aanmerkelijk belang blijft 26,9%.

Box 3 – Voordeel uit sparen en beleggen

Er is nog geen zicht op belastingheffing over het vermogen in box 3 tegen een werkelijk rendement.

In 2022 wordt het heffingsvrij vermogen verhoogd van € 50.000,- per persoon naar € 50.650,- per persoon (€ 101.300,- voor fiscaal partners).

In 2021 is het tarief over het fictief rendement in box 3 verhoogd naar 31%. In 2022 zal dit tarief niet worden aangepast.

Hieronder volgt een schematische weergave van de vermogensrendementsheffing in 2021 en 2022.



Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Verlaging tarief aftrekposten voor hogere inkomens

Zoals reeds in 2020 en 2021 vermeld wordt het hoogste tarief waartegen nagenoeg alle aftrekposten mogen worden afgetrokken geleidelijk afgebouwd. Het kan dan ook voordelig zijn om aftrekbare kosten waar mogelijk naar voren te halen. Belastingplichtigen waarbij het inkomen in de hoogste schijf in box 1 valt zullen geleidelijk minder fiscaal voordeel hebben van deze aftrekposten. In 2022 mogen deze aftrekposten tegen maximaal 40% in aftrek worden gebracht ten opzichte van 43% in 2021.

Dit percentage zal verder worden verlaagd tot het niveau van de eerste schijf, 37,03% in 2024. Het gaat hierbij om de volgende aftrekposten:

  • Alimentatie
  • Aftrek van scholingsuitgaven (alleen nog in 2021, zie apart hoofdstuk)
  • Aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten
  • Aftrek van weekenduitgaven voor gehandicapten
  • Giftenaftrek
  • Hypotheekrenteaftrek
  • Ondernemersaftrek (zelfstandigenaftrek, aftrek speur- en ontwikkelingswerk, meewerkaftrek, startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid, stakingsaftrek)
  • MKB winstvrijstelling
  • Terbeschikkingsstellingsvrijstelling

Door deze verlaging leveren de aftrekposten in 2021 meer op dan in 2022 en de volgende jaren. Indien u in 2021 met uw inkomen in de hoogste belastingschijf valt is het derhalve raadzaam om, indien mogelijk, aftrekposten zoals giften of zorgkosten nog voor het eind van het jaar te betalen.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Vervanging aftrek scholingskosten

Vanaf het belastingjaar 2022 zijn studiekosten niet meer aftrekbaar in de Inkomstenbelasting. De fiscale aftrekpost wordt vervangen door de subsidieregeling STAP-budget (Stimulans van de Arbeidsmarktpositie). Dit budget zal gaan gelden voor personen met een band tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Vanaf 1 maart 2022 kunnen werkenden en werkzoekenden bij het UWV een STAP-budget aanvragen. Dit kan per persoon 1 keer per jaar. Het budget is € 1.000,- per persoon per jaar. Als de aanvraag goedgekeurd is, wordt het bedrag betaald aan de opleider. Alleen studiekosten die in het jaar 2021 betaald zijn, kunnen nog in de aangifte Inkomstenbelasting 2021 in aftrek worden gebracht.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Wijzigingen eigenwoningregeling

Vanaf het jaar 2022 zal de eigenwoningregeling op 3 onderdelen worden aangepast. De regeling wordt aangepast omdat er onbedoelde aftrekbeperkingen optraden bij huwelijk en partnerschap, waardoor er soms minder hypotheekrente kon worden afgetrokken. Dit kwam bijvoorbeeld voor bij mensen die samen met een partner een woning kochten, maar zelf al eerder een koopwoning hadden (en met overwaarde hadden verkocht). Of bij mensen die een koopwoning hebben en waarvan één van de partners komt te overlijden. Het wordt aangepast op de onderdelen: eigenwoningreserve, aflossingsstand en de eigenwoningschuld. Mocht dit op u van toepassing zijn, dan zijn wij graag bereid tot het geven van een nadere toelichting.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Overdrachtsbelasting: ook rekening houden met onvoorziene omstandigheden vóór overdracht bij de notaris

Vanaf het jaar 2021 is de startersvrijstelling in het leven geroepen. Kopers tussen de 18 en 35 jaar betalen (onder bepaalde voorwaarden) voor een eigen woning eenmalig geen overdrachtsbelasting. Kopers vanaf 35 jaar die de woning zelf gaan bewonen betalen 2% overdrachtsbelasting. Kopers die de woning niet zelf gaan bewonen betalen 8% overdrachtsbelasting. Er was al geregeld dat kopers bij onvoorziene omstandigheden na overdracht bij de notaris wel de 2% overdrachtsbelasting konden betalen en niet de 8%, maar er was nog niets geregeld voor de periode tussen de aankoop en overdracht bij de notaris. Vanaf 1 januari 2022 wordt hier nu ook rekening mee gehouden. Scheiden de kopers bijvoorbeeld vóór de overdracht bij de notaris, maar na het ondertekenen van het koopcontract. En gaan zij daardoor niet zelf in de woning wonen? Dan betalen zij maar 2% overdrachtsbelasting en geen 8%.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Huurtoeslag

Het kabinet wil dat huurders in meer situaties huurtoeslag krijgen of behouden. Op twee punten worden de voorwaarden versoepeld. Vanaf 1 januari 2022 is de aanvraag van een verblijfsvergunning voor kinderen tot 18 jaar geen voorwaarde meer voor recht op huurtoeslag. Daarnaast wordt vanaf 1 januari het recht op huurtoeslag bij huurgrensoverschrijding hersteld. Huurders komen opnieuw in aanmerking voor huurtoeslag als hun inkomen of vermogen weer daalt en als er wel ooit recht op huurtoeslag heeft bestaan op de betreffende woning.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Wijziging inkomensafhankelijke combinatiekorting voor buitenlandse arbeiders

De inkomensafhankelijke combinatiekorting kan worden toegepast bij mensen met kinderen onder de 12 jaar. De voorwaarden is dat beide partners werken. Voor mensen die in Nederland werken maar in het buitenland wonen, telt een partner die in het buitenland woont niet mee als fiscaal partner in Nederland. Hierdoor was er in het verleden onbedoeld recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Vanaf 2022 wordt de partner in het buitenland nu ook meegenomen om na te gaan of er recht is op deze heffingskorting. De inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt verlaagd van maximaal € 2.815,- naar € 2.534,-.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Besparen in box 3 met een OFGR of BV

Indien u een substantieel vermogen heeft en daarmee in de hogere box 3-schijven belasting betaalt, is het wellicht een optie om een OFGR of BV op te richten om daarmee box 3-heffing te besparen. Indien u het vermogen naar deze entiteit overbrengt, dan wordt dit vermogen belast in de Vennootschapsbelasting en aanmerkelijk belangheffing voor het werkelijke rendement van dit vermogen.

Het voordeel is dat dit vermogen dan niet meer in box 3 belast wordt tegen een (hoog) fictief rendement. Dit biedt vooral een voordeel voor laag renderend vermogen zoals spaarrekeningen. Wij adviseren om eerst de mogelijkheden door te spreken met een adviseur om te zien of dit in uw situatie voordeel oplevert.

U kunt ook besparen op box 3-heffing door het saldo voor de peildatum van 1 januari te verlagen, bijvoorbeeld door uitgaven, hypotheekaflossing, lijfrentestorting of betaling van de zorgverzekering naar voren te halen.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Maak gebruik van de jaarlijkse vrijstelling voor schenkingen

Heeft u dit jaar nog geen gebruik gemaakt van de jaarlijkse vrijstelling voor schenkingen? U heeft nog tot 31 december de tijd om deze schenkingen te verrichten. Let er hierbij op dat het geld uiterlijk op 31 december 2021 moet zijn bijgeschreven op de rekening van de ontvanger. In 2021 zijn de jaarlijkse belastingvrije bedragen door de Coronacrisis tijdelijk met € 1.000,- verhoogd. Er geldt een algemene vrijstelling van € 3.244,-. Voor schenkingen aan kinderen is een vrijstelling van € 6.604,– van toepassing. Daarnaast zijn er nog een aantal eenmalige schenkingsvrijstellingen (voor bijvoorbeeld een studie of de aanschaf van een eigen woning).  Als u vragen heeft met betrekking tot deze vrijstellingen zijn wij u graag van dienst. Ten slotte zijn in het recente, nieuwe regeerakkoord wijzigingen opgenomen met betrekking tot de zogeheten jubelton. Klik hier voor verdere informatie over dit onderwerp.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Voorlopige aanslag – aan te raden indien u meerdere pensioenen ontvangt

Indien u van meerdere pensioeninstanties een pensioen ontvangt, dient u vaak een additioneel bedrag aan Inkomstenbelasting te betalen wanneer u een aangifte doet. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat uw totale inkomen door de diverse pensioenen in een hogere schijf valt. De pensioeninstanties zijn niet op de hoogte van uw totale inkomen en houden alleen belasting in over het bedrag dat zij aan u uitkeren. Hierdoor kan het zijn dat er te weinig loonbelasting is ingehouden op de pensioenen en dat u moet bijbetalen. Om belastingrente te beperken en om het bedrag aan Inkomstenbelasting gespreid te kunnen betalen, kunt u een voorlopige aanslag aanvragen. Denkt u dat deze situatie op u van toepassing is? Of gaat u binnenkort met pensioen? Neem dan contact op met ons kantoor. Wij kijken graag voor u of het verstandig is om een voorlopige aanslag aan te vragen bij de Belastingdienst.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Besparing box 3

De peildatum voor het belaste box 3-vermogen is 1 januari. Om uw vermogen per 1 januari te verlagen volgen hierbij een aantal tips.

  • Bent u van plan om binnenkort grote uitgaven te doen? Zoals bijvoorbeeld de aankoop van een auto, een verbouwing aan een woning of consumptieve goederen. Dan is het wellicht verstandig om de aankoop voor 1 januari te doen. Zo verlaagd u uw totale vermogen.
  • U kunt met uw spaargeld een deel van de hypotheek op de eigen woning (box 1) aflossen. Hiermee bespaart u naast vermogensbelasting vaak ook wat hypotheekrente. Vraag uw hypotheekverstrekker naar de voorwaarden om zo boeterente te voorkomen/beperken. Ontvangt u een voorlopige teruggave in verband met de hypotheekrente? Vergeet deze dan niet te laten aanpassen aan de nieuwe situatie.
  • Indien mogelijk kunt u uw zorgverzekeraar vragen of het mogelijk is om de zorgpremie ineens te voldoen (voor 1 januari) in plaats van in termijnen te betalen. Vaak krijgt u ook nog een kleine korting voor het ineens betalen van de premie.
  • Het kan voordelig zijn om kleine schulden (tezamen lager dan de drempel van € 3.200,- per belastingplichtige) voor 1 januari af te lossen. Zo wordt het box 3 inkomen verlaagd en wordt bovendien verdere rente op deze leningen vermeden. Rente op persoonlijke leningen is meestal hoog en deze rente is fiscaal niet aftrekbaar.
  • Stort geld in een lijfrente. Geld dat gestort is een lijfrente is niet meer belast in box 3. Een storting is met name bij een pensioentekort het overwegen waard. Hier zijn wel voorwaarden aan verbonden.
  • Indien u dit jaar nog geen schenkingen heeft gedaan, kunt u overwegen deze alsnog voor 31 december te doen.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

 Overige belastingtips

  • Verwacht u dat u over het belastingjaar 2021 of 2022 belasting moet betalen? Vraag tijdig een voorlopige aanslag aan, hiermee bespaart u belastingrente. U betaalt belastingrente als de aanslag later dan 6 maanden na afloop van het kalenderjaar word opgelegd (1 juli 2022). De belastingrente is minimaal 4%. Om er zeker van te zijn dat de aanslag tijdig wordt opgelegd adviseren wij deze voor 1 april 2022 aan te vragen. De aanslag over het belastingjaar 2021 moet ineens betaald worden. De aanslag over het belastingjaar 2022 mag u in termijnen betalen. Heeft u hierover vragen? Wij zijn u graag van dienst bij het aanvragen van een voorlopige aanslag.
  • Indien u verwacht nog een teruggave te ontvangen voor het jaar 2016, dient voor 31 december 2021 een aangifte Inkomstenbelasting over dit jaar ingediend te worden. In 2022 vervalt namelijk de 5 jaars-termijn voor het indienen van deze aangifte.
  • Bundelt u voor zover mogelijk aftrekbare kosten zoals ziektekosten en giften in één bepaald jaar. Zo wordt eerder een aftrekpost behaald en komt de drempel maar één keer in mindering op de uitgaven. Voor giften vervalt de drempel overigens helemaal indien u de gift aan een charitatieve instelling voor 5 jaar vastlegt.
  • Indien uw vermogen op de bank hoger is dan € 100.000,- kunt u te maken krijgen met negatieve rente. Om dit te voorkomen, kunt u uw geld verdelen over meerdere banken. Vraag wel naar de voorwaarden bij de diverse banken. Het kan zijn dat er al negatieve rente wordt berekend bij een bedrag lager van € 100.000,-.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Neem nu contact op.

Zakelijk

De eerste schijf in de Vennootschapsbelasting verlengd van € 245.000,- naar € 395.000,-. Vorig jaar zijn de plannen voor een investeringskorting voor het MKB (de BIK-regeling) uiteindelijk toch niet doorgegaan. Dit plan was ter vervanging van het niet doorgaan van de verlaging van de Vennootschapsbelasting. Eén en ander zal waarschijnlijk ook te maken hebben met de grote uitgaven die de overheid heeft gehad om het bedrijfsleven te ondersteunen tijdens de coronacrisis. Het is te hopen dat de verlaging van de Vennootschapsbelasting voor het MKB uiteindelijk toch nog door kan gaan. Voor volgend jaar is er echter in de tweede schijf juist een verhoging gepland van 25% naar 25,8%. De verlenging van de eerste schijf levert voor het MKB juist wel voordeel op. Hierdoor wordt ondernemen in een BV ook voor winsten tot bijna € 400.000 interessanter.

Index zakelijke fiscale tips

  • Wijziging box 2 en vennootschapsbelasting
  • Verhogen steunpercentages in de Milieu-investeringsaftrek (MIA)
  • Verlaging zelfstandigenaftrek
  • Introductie van onbelaste thuiswerkvergoeding
  • Aanpassing vrije ruimte
  • Aandelenopties worden als beloning aantrekkelijker
  • Gebruikelijk loon bij startups voor de DGA
  • Betalingskorting vennootschapsbelasting
  • Bijtelling elektrische auto
  • Bovenmatige schulden aanmerkelijk belang houder bij de eigen B.V.
  • Verliesverrekening vennootschapsbelasting
  • Vereenvoudiging éénloketsysteem in de btw-regels voor e-commerce
  • Wetsvoorstellen voorkoming belastingontwijking internationale ondernemingen
  • Inschrijven UBO register
  • Overige belastingtips
  • Coronamaatregelen – uitstel van betaling vervallen

Wijziging box 2 en vennootschapsbelasting

Het tarief in box 2 wordt dit jaar niet gewijzigd. Dit betreft inkomsten uit aanmerkelijk belang, zoals dividenden en vermogenswinsten op aandelenbelangen boven de 5%. Het tarief blijft 26,9%.

Het tarief in de vennootschapsbelasting wordt dit jaar verhoogd. Daarnaast worden ook de schijven aangepast. Het tarief voor de vennootschapsbelasting was 15% over de eerste € 245.000,- winst en voor winsten boven de € 245.000,- was dit in 2021 25%. In 2022 wordt het tarief 15% over de eerste € 395.000,-. Het tarief voor winsten boven de € 395.000,- wordt verhoogd naar 25,8%.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Verhogen steunpercentages in de Milieu-investeringsaftrek (MIA)

Het kabinet wil vergroenen en maakt daarom milieuvriendelijke investeringen aantrekkelijker voor bedrijven. Met de milieu-investeringsaftrek (MIA) mogen bedrijven een percentage van de investeringskosten aftrekken van de fiscale winst. Per 1 januari 2022 worden de steunpercentages in de Milieu-investeringaftrek verhoogd. De steunpercentages waren 13,5%, 27% en 36%. Het voorstel is om deze percentages naar respectievelijk 27%, 36% en 45% te verhogen.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Verlaging zelfstandigenaftrek

De zelfstandigenaftrek wordt vanaf 2020 afgebouwd. Het plan is om de zelfstandigenaftrek te verlagen  naar € 3.240,- in 2036. In 2021 was de maximale zelfstandigenaftrek € 6.670,-. In 2022 is de maximale zelfstandigenaftrek € 6.310,-.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Introductie van onbelaste thuiswerkvergoeding

Doordat er sinds de coronacrisis veel mensen vanuit thuis werken (en dit de werknemer indirect geld kost; meer energieverbruik, verbruik koffie etc.) heeft het kabinet besloten om een onbelaste thuiswerkvergoeding te introduceren. Hierdoor kunnen werkgevers per gewerkte dag of gewerkt dagdeel maximaal € 2,- vergoeden. De onbelaste reiskostenvergoeding van € 0,19 per km blijft bestaan. Ondanks de stijgende prijzen van benzine en diesel, wordt de reiskostenvergoeding niet verhoogd, maar blijft deze vergoeding € 0,19 per kilometer. De vergoedingen kunnen niet tegelijkertijd betaald worden; per dag kan of gekozen worden voor uitbetaling van de thuiswerkvergoeding of uitbetaling van de reiskostenvergoeding.

Voor het inrichten van een thuiswerkplek mag een werkgever al een onbelaste vergoeding geven. De kosten voor bijvoorbeeld een bureaustoel of computerscherm kan de werkgever via andere gerichte vrijstellingen van de werkkostenregeling vergoeden.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Aanpassing vrije ruimte

De vrije ruimte was in 2020, in verband met de coronasteunmaatregelen tijdelijk verhoogd van 1,7% naar 3% over de eerste € 400.000,- van de loonsom. Echter is door middel van een kamerbrief toegezegd dat deze regeling ook voor het belastingjaar 2021 zal gelden. Wilt u hier nog gebruik van maken? Dan heeft u nog tot en met 31 december 2021 de tijd om bepaalde kosten belastingvrij te vergoeden aan de werknemer. Ook kan een bonus uitbetaald worden onder de vrije ruimte mits dit gebruikelijk is (mede afhankelijk van de hoogte van de bonus). In 2022 wordt het percentage weer verlaagd naar 1,7% over de eerste € 400.000,- van de loonsom.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Aandelenopties worden als beloning aantrekkelijker

Werkgevers kunnen hun medewerkers aandelenopties als loon aanbieden in plaats van het uitbetalen van salaris. Dit komt vooral voor bij bedrijven die net gestart zijn (startups), omdat zij nog niet genoeg geld hebben om een passend salaris te kunnen betalen. Bij aandelenoptierechten krijgt de werknemer het recht om in een vooraf bepaalde periode een vooraf bepaald aantal aandelen te kopen tegen een vooraf vastgestelde prijs. Momenteel wordt belasting geheven als de werknemer de opties omzet in aandelen. Het nadeel hiervan is dat de werknemer direct belasting moet betalen, terwijl zij de aandelen nog niet altijd mogen verkopen. Het voorstel van het kabinet is dat werknemers nu mogen kiezen wanneer zij belasting betalen. Vanaf 1 januari 2022 kan de werknemer nu kiezen: of belasting betalen op het moment waarop de aandelen verhandelbaar zijn (en er dus geld beschikbaar is) of belasting betalen op het moment dat de opties worden omgezet in aandelen (zoals het nu al is in 2021). Dit wetsvoorstel is voor behandeling aangehouden.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Gebruikelijk loon bij startups voor de DGA

De tijdelijke regeling voor het gebruikelijk loon voor start-ups is verlengd tot 1 januari 2023. Het gebruikelijk loon van de directeur-grootaandeelhouder mag de eerste 3 jaar worden vastgesteld op het wettelijk minimumloon. Zo kan het bedrijf loonkosten besparen, zodat het bedrijf kan groeien. Deze regeling zou eerst per 2022 komen te vervallen, als uit onderzoek bleek dat de regeling niet effectief is. Het onderzoek is echter nog steeds niet afgerond waardoor de regeling verlengd kan worden.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Betalingskorting vennootschapsbelasting

Op dit moment verleent de Belastingdienst een betalingskorting als een voorlopige aanslag voor de vennootschapsbelasting die in termijnen betaald mag worden ineens wordt voldaan. Eerder was aangegeven dat de betalingskorting vanaf 2022 werd afgeschaft. Dit is echter uitgesteld naar 1 januari 2023. In 2022 kan er dus nog gebruik gemaakt worden van de korting. In de praktijk levert dit echter weinig voordeel op. De korting is namelijk gekoppeld aan de hoogte van de invorderingsrente, en deze is vanwege de coronacrisis tijdelijk verlaagd naar 0,01%. De invorderingsrente wordt langzaam weer verhoogd (zie onderwerp ‘corona maatregelen’).

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Bijtelling elektrische auto

Zoals reeds vorig jaar aangekondigd wordt de bijtelling voor het privégebruik van elektrische auto’s verder verhoogd. In 2022 wordt de bijtelling verhoogd naar 16% over de eerste € 35.000,- (dit was 12% over de eerste € 40.000,-) en 22% over het meerdere. Vanaf 2023 is het voorstel om de eerste schijf in te korten tot € 30.000,-.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Bovenmatige schulden aanmerkelijk belang houder bij de eigen B.V.

Eerder is aangekondigd dat het door de DGA lenen van zijn eigen B.V. wordt beperkt. Dit plan zou eerst met ingang vanaf 2022 worden ingevoerd. Dit is echter uitgesteld naar het jaar 2023. Daarnaast heeft de staatssecretaris de Tweede Kamer gevraagd de behandeling aan te houden in verband met een bredere discussie over de fiscale behandeling van vermogen die in de formatie voor een nieuw kabinet gevoerd wordt. Verwacht kan worden dat een nieuwe regering met een verdere uitwerking komt.

Met dit plan zouden met ingang van 2023 worden leningen of rekening-courant bedragen boven een bedrag van € 500.000,- belast tegen het dan geldende tarief in box 2 (tarief 2022: 26,9%). Onder voorwaarden geldt er een uitzondering voor eigenwoningleningen. Deze regeling geld niet alleen voor de DGA zelf, maar ook voor hun partner, bloed- en aanverwanten en de partners van die bloed- en aanverwanten. In het geval van hoge leningen of rekening-courantschulden is het van belang om alvast hierop in te spelen en met aflossingen te beginnen, dan wel geld te reserveren voor de belastingafrekening.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Verliesverrekening vennootschapsbelasting

Momenteel kunnen bedrijven verliezen verrekenen met winsten uit het voorgaande jaar of de zes opvolgende jaren. Er is geen maximum aan het te verrekenen bedrag. Vanaf 2022 kan tot
€ 1.000.000,- van de winst worden verrekend met verliezen. Daarboven kan slechts worden verrekend met 50% van de winst die de € 1.000.000,–  te boven gaat. Daarnaast komt de tijdslimiet van 6 jaar te vervallen; verliezen kunnen onbeperkt in de tijd worden verrekend. Helaas geldt de beperking voor alle Nederlandse ondernemingen, ongeacht of deze verliezen uit het buitenland afkomstig zijn. Voor kleine ondernemingen kan de langere mogelijkheid van verliesverrekening overigens juist wel een voordeel vormen.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Vereenvoudiging één loketsysteem in de btw-regels voor e-commerce

Vanaf 1 juli 2021 gelden nieuwe BTW-regels voor e-commerce. Dit betreft Nederlandse ondernemingen die naar consumenten verkopen in andere EU-landen. Met een lager drempelbedrag voor afstandsverkopen en vereenvoudigde btw-aangifte via éénloketsysteem zodat er niet in elk EU-land afzonderlijk btw moet worden afdragen. De regels gelden wanneer de Nederlandse webshop een jaaromzet van € 10.000,- of meer behaalt met verkopen aan consumenten in EU-landen buiten Nederland (daaronder mag Nederlandse btw in rekening gebracht worden).

De drempelbedragen voor intra-EU afstandsverkopen per afzonderlijk EU-land zijn vervallen. Er geldt nu 1 gezamenlijk drempelbedrag van € 10.000,- op jaarbasis. De ondernemer moet jaarlijks zelf het drempelbedrag in de gaten houden. Zodra de grens van € 10.000,- wordt bereikt, moet vanaf dat moment het lokale btw-tarief van het land waar de particuliere klant woont toegepast worden. In het opvolgende jaar blijft de ondernemer met lokale btw van het EU-land factureren. In het jaar daarop controleert de ondernemer op de eerste dag van het nieuwe jaar de omzet van het voorgaande jaar. Zat de ondernemer in dat jaar met de omzet onder de drempel van € 10.000,- dan mag er weer Nederlandse btw berekend worden. De ondernemer mag ook met het lokale btw-tarief van de EU-klanten blijven factureren. De buitenlandse btw-aangifte kan of per EU-land afzonderlijk worden gedaan of via het éénloketsysteem. Dit is een nieuw systeem om eenvoudig BTW aangifte te doen in één aangifte voor meerdere EU-landen.

Met terugwerkende kracht tot 1 juli 2021 wordt een negatieve btw-melding aangemerkt als een verzoek om btw-teruggaaf, waardoor een afzonderlijk verzoek om teruggaaf van de Nederlandse btw niet meer nodig is.

Ook zijn de regels veranderd voor invoer van producten van buiten de EU die in Nederland direct aan consumenten geleverd worden, het zg. dropshipping. Door het vervallen van de vrijstelling zal hier in principe gewoon Nederlandse BTW over betaald moeten worden. Ook hiervoor is een regeling waarmee de invoer-BTW veréénvoudigd aangegeven kan worden. Indien u verdere vragen heeft over deze regelingen kunt u contact met ons opnemen.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Wetsvoorstellen voorkoming belastingontwijking internationale ondernemingen

Naast de hiervoor genoemde wetsvoorstellen over het Belastingplan 2022 zijn o.a. de volgende twee wetsvoorstellen ingediend bij de Tweede Kamer om mismatches en belastingontwijking bij internationale structuren tegen te gaan:

  • wetsvoorstel ‘Tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel’: aanpassing van de regels van zakelijke verrekenprijzen tussen internationale concerns om fiscale mismatches te voorkomen. Kortgezegd komt dit wetsvoorstel erop neer dat alleen verlaging van fiscale winst wordt toegestaan als daartegenover een verhoging staat van de buitenlandse belastinggrondslag;
  • wetsvoorstel ‘Implementatie belastingplichtmaatregel uit de tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking’: de belastingplicht voor omgekeerde hybride lichamen. Kortgezegd komt dit voorstel erop neer dat het land van vestiging onder bepaalde omstandigheden de kwalificatie volgt van het land waar de participanten zijn gevestigd.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Inschrijven UBO register

Sinds 27 september 2020 is het voor (veel) ondernemers verplicht om een UBO in te schrijven in het UBO register. Het register is in het leven geroepen om te voorkomen dat er met financiële constructies illegale handelingen zoals witwassen en het financieren van terrorisme worden uitgevoerd. UBO staat voor Ultimate Beneficial Owner. Dit zijn personen die meer dan 25% van de aandelen bezitten of het economische belang hebben of het feitelijk zeggenschap van de onderneming hebben.

De volgende ondernemingen moeten een UBO inschrijven in het UBO register:

  • niet-beursgenoteerde besloten en naamloze vennootschappen
  • stichtingen
  • verenigingen: met volledige rechtsbevoegdheid/ met beperkte rechtsbevoegdheid maar met onderneming
  • onderlinge waarborgmaatschappijen
  • coöperaties
  • personenvennootschappen: maatschappen, vennootschappen onder firma en commanditaire vennootschappen
  • rederijen
  • Europese naamloze vennootschappen (SE)
  • Europese coöperatieve vennootschappen (SCE)
  • Europese economische samenwerkingsverbanden die volgens hun statuten hun zetel in Nederland hebben (EESV)
  • Kerkgenootschappen

Als de onderneming vóór 27 september 2020 stond ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, moet deze vóór 27 maart 2022 zijn ingeschreven in het UBO register. Indien de onderneming ná 27 september 2020 is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, moet de UBO binnen één week na oprichting worden ingeschreven. Indien er wijzigingen plaats vinden in de UBO gegevens, moet dit ook uiterlijk één week nadat de wijziging van kracht is gegaan worden gewijzigd in het register.Bij de Kamer van Koophandel kan de UBO worden ingeschreven middels een online UBO-opgave. Indien u hier hulp bij nodig heeft of vragen over heeft, zijn wij u graag van dienst.Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Overige belastingtips

  • Heeft u veel spaargeld en een eigen B.V.? U kunt overwegen om dit spaargeld door middel van een agiostorting voor het einde van het jaar in de B.V. te storten. Indien de storting voor het einde van het jaar wordt gedaan, hoeft u over dat bedrag in 2022 geen box 3-heffing meer te betalen. Het is wel belangrijk dat u op de hoogte bent van de voorwaarden en gevolgen.
  • Verwacht u dat u over het belastingjaar 2022 belasting moet betalen? Vraag tijdig een voorlopige aanslag aan, hiermee bespaart u belastingrente. De belastingrente is voor IB-ondernemers momenteel 4%. Voor de vennootschapsbelasting bedraagt dit percentage normaliter 8%, maar dit is verlaagd naar 4% in verband met de Corona crisis. Vanaf 1 januari 2022 wordt dit percentage (waarschijnlijk) weer teruggezet naar 8%.
  • Komt u erachter dat u enkele posten vergeten bent mee te nemen in uw BTW aangifte? Doe dan een suppletie aangifte. Dit kan u doen voor dit jaar of voor de afgelopen 5 jaar. Gaat het om te ontvangen of af te dragen BTW van € 1.000,- of minder, dan mag dit worden meegenomen in de eerstvolgende BTW aangifte. U hoeft hier dan geen aparte suppletie aangifte voor in te dienen.
  • Rijdt u in een auto van de zaak en gebruikt u deze auto privé? Dan moet er in de laatste BTW aangifte (in te dienen in januari 2022) een correctie worden toegepast voor het privégebruik. Dat mag op basis van het werkelijk gebruik of op basis van een forfait. Heeft u hier vragen over? Wij zijn u graag van dienst.
  • Indien u voldoende investeringen heeft gedaan om in aanmerking te komen voor de kleinschaligheidsinversteringsaftrek, maar nog niet alle investeringen heeft betaald adviseren wij u deze betalingen nog voor het einde van het jaar te verrichten zodat u voor de kleinschaligheidsinversteringsaftrek in aanmerking komt. U komt in aanmerking voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek wanneer het totaal aan investeringen hoger is dan €  2.400,-.
  • Heeft uw partner dit jaar meegewerkt in de zaak maar nog geen vergoeding ontvangen? Betaal dan een vergoeding uit voor het einde van het jaar. Een beloning van minimaal € 5.000,- is voor u als ondernemer aftrekbaar. Voor uw partner valt deze vergoeding in box 1. Het tarief is afhankelijk van het totale box 1 inkomen van uw partner.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Coronamaatregelen – uitstel van betaling vervallen

Per 1 oktober 2021 is het bijzonder uitstel van betaling vervallen. Alle ondernemers moeten vanaf 1 oktober 2021 weer belasting betalen zoals voor de coronamaatregelen. De tot die tijd opgebouwde belastingschulden kunt u in maximaal 60 maandelijkse termijnen aflossen.

Tijdens de coronamaatregelen rekende de Belastingdienst geen betaalverzuimboete voor het niet (op tijd) betalen van de aangiftebelasting. Deze tegemoetkoming is ook per 1 oktober 2021 komen te vervallen.

Om te stimuleren geleidelijk de belastingschuld terug te betalen, verlengt het kabinet de verlaagde invorderingsrente van 0,01% tot en met 31 december 2021. Het normale rentetarief is 4%. Vanaf 1 januari 2022 gaat de invorderingsrente stapsgewijs omhoog: 1% vanaf 1 januari 2022, 2% vanaf 1 juli 2022, 3% vanaf 1 januari 2023 en 4% vanaf 1 januari 2024.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Neem nu contact op.

Eindejaarstips particulier

De eerder voorgestelde box 3-hervorming is dit jaar weer ingetrokken. Daarvoor in de plaats wordt volgend jaar het heffingsvrij vermogen verhoogd naar € 50.000,– per persoon; om het geheel budgetneutraal te houden, gaat het tarief wel iets omhoog. De overdrachtsbelasting wordt voor starters onder voorwaarden verlaagd van 2% naar 0%; op niet door belastingplichtige zelf bewoonde woningen en overig onroerend goed gaat de heffing juist omhoog van 2% of 6% naar 8%. Ondanks dat de maatregel vooral gepresenteerd is als verlaging, zal deze belasting per saldo hierdoor stijgen.

Index particuliere fiscale tips:

  • Nieuwe tarieven in de Inkomstenbelasting
  • Verlaging tarief aftrekposten voor hogere inkomens
  • Verbetering toeslagen
  • Wijzigingen overdrachtsbelasting
  • Besparen in box 3 met een OFGR of BV
  • Contante giften niet meer aftrekbaar
  • Wijziging heffingskortingen
  • (Om)scholing is in 2021 toegankelijker
  • Eenmalige huurverlaging voor huurders met een laag inkomen en een hoge huur
  • Levenslooprekening
  • Maak gebruik van de jaarlijkse vrijstelling voor schenkingen
  • Overige belastingtips

Nieuwe tarieven in de Inkomstenbelasting

Box 1 – Inkomen uit werk en woning

In 2020 is het tweeschijvenstelsel ingevoerd voor box 1-inkomen zoals loon of een uitkering. Voor 2021 bedraagt het tarief 37,10% voor inkomens tot € 68.507,– en 49,5% voor inkomens boven de € 68.507,–. Voor belastingplichtigen die de AOW-leeftijd hebben bereikt geldt een aangepast tarief van 19,20% voor het inkomen tot ongeveer € 35.000,– aangezien de premieheffing lager is.

Box 2 – Inkomen uit aanmerkelijk belang (bijvoorbeeld een B.V.)

Het tarief voor het inkomen uit aanmerkelijk belang was in 2020 26,25%. Vorig jaar was al bepaald dat dit tarief in 2021 verder zou gaan stijgen naar 26,9%. Voor meer informatie verwijzen wij u door naar het hoofdstuk zakelijk in deze nieuwsbrief.

Box 3 – Voordeel uit sparen en beleggen

In box 3 wordt het vermogen belast op basis van een fictief rendement. Het vorig jaar gepresenteerde plan voor hervorming van box 3 waarbij verschillende tarieven zouden gelden voor spaargeld, overige bezittingen en schulden, is weer ingetrokken door de Staatssecretaris. Er zouden met dit systeem weer andere complicaties ontstaan.

In plaats daarvan wordt wel het heffingsvrij vermogen in 2021 verhoogd van € 30.846,– per persoon naar € 50.000,– per persoon (€ 100.000,– voor fiscaal partners). Hierdoor zullen ten opzichte van 2020 bijna 1 miljoen spaarders geen box 3-belasting meer betalen. Ook dit jaar worden de schijven aangepast.

Schijf 1 loopt in 2021 van € 50.000,– tot € 100.000,– (dit was € 30.849,– tot € 103.643,–). Schijf 2 loopt in 2021 van € 100.000,– tot € 1.000.000,– (dit was € 103.643,– tot € 1.036.418,–). Schijf 3 loopt in 2021 vanaf € 1.000.000,– (dit was € 1.036.418,–).

Om de heffing toch budgetneutraal te houden, wordt het tarief over het fictief rendement in box 3 verhoogd van 30% naar 31%. Dit is de eerste keer sinds 2001 dat het belastingtarief in box 3 omhoog gaat.

Hieronder volgt een schematische weergave van de vermogensrendementsheffing in 2021. Tussen haakjes staan de percentages van 2020 vermeld.


Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Verlaging tarief aftrekposten voor hogere inkomens

Zoals reeds vorig jaar vermeld wordt het hoogste tarief waartegen nagenoeg alle aftrekposten mag worden afgetrokken geleidelijk afgebouwd. Het kan dan ook voordelig zijn om aftrekbare kosten waar mogelijk naar voren te halen. Belastingplichtigen waarbij het inkomen in de hoogste schijf in box 1 valt zullen geleidelijk minder fiscaal voordeel hebben van deze aftrekposten. In 2021 mogen deze aftrekposten tegen maximaal 43% in aftrek worden gebracht ten opzichte van 46% in 2020.

Dit percentage zal de komende jaren verder worden verlaagd tot het niveau van de eerste schijf, circa 37% in 2023. Het gaat hierbij om de volgende aftrekposten:

  • Alimentatie
  • Aftrek van scholingsuitgaven
  • Aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten
  • Aftrek van weekenduitgaven voor gehandicapten
  • Giftenaftrek
  • Hypotheekrenteaftrek
  • Ondernemersaftrek (zelfstandigenaftrek, aftrek speur- en ontwikkelingswerk, meewerkaftrek, startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid, stakingsaftrek)
  • MKB winstvrijstelling
  • Terbeschikkingsstellingsvrijstelling

Door deze verlaging leveren de aftrekposten in 2020 meer op dan in 2021 en de volgende jaren. Indien u in 2020 met uw inkomen in de hoogste belastingschijf valt is het derhalve raadzaam om, indien mogelijk, aftrekposten zoals giften of zorgkosten nog voor het eind van het jaar te betalen.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Verbetering toeslagen

Mede door de kindertoeslagaffaire werkt het kabinet aan de verbetering van het toeslagenstelsel. In het Belastingplan 2021 staan 3 stappen uitgewerkt hoe het kabinet dit wil gaan bereiken. Deze stappen zijn: het verbeteren van de rechtsbescherming, meer menselijke maat en wijziging van het begrip partnerschap.

Zo moeten belastingplichtigen eerder kunnen reageren op een voorgenomen besluit van de Belastingdienst, de Belastingdienst mag toeslagen alleen stopzetten als een burger voldoende kans heeft gekregen om eigen informatie aan te leveren en de Belastingdienst kan straks meer informatie opvragen bij andere partijen. Bedragen kleiner dan € 98,– hoeven vanaf 2021 niet meer terugbetaald te worden. En een eventuele partner wordt straks niet meer meegerekend voor het hele toeslagjaar, maar vanaf de eerste van de maand nadat het partnerschap is ingegaan. Zo worden situaties opgelost waarbij mensen een deel van hun toeslagen moesten terug betalen.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Wijzigingen overdrachtsbelasting

Vanaf het jaar 2021 wordt een startersvrijstelling in het leven geroepen. Kopers tussen de 18 en 35 jaar betalen voor een eigen woning eenmalig geen overdrachtsbelasting. Voorwaarde is dat de kopers zelf in deze woning gaan wonen, niet eerder gebruik hebben gemaakt van de vrijstelling en de woning niet duurder is dan € 400.000,– (wanneer de overdracht na 31 maart 2021 plaats vindt, tussen 1 januari en 31 maart 2021 geldt deze grens niet). De woning hoeft overigens niet de eerste koopwoning te zijn.

Indien één van de kopers 35 jaar of ouder is, dan betaalt deze persoon 2% overdrachtsbelasting over zijn/haar deel van de woning. Het moment van overdracht van de woning is bepalend en niet het moment van het tekenen van de koopovereenkomst.

Vanaf 1 januari 2021 wordt daarnaast de overdrachtsbelasting voor woningen die niet worden aangekocht als zijnde een eigen woning waarin de belastingplichtige zelf woont (bijvoorbeeld een woning die voor de verhuur of als vakantiewoning bestemd is of een woning aangekocht door een ouder voor zijn kind), verhoogd van 2% naar 8%. Ook voor overig onroerend goed, zoals zakelijke panden, gaat het tarief omhoog, namelijk van 6% naar 8%.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Besparen in box 3 met een OFGR of BV

Indien u een substantieel vermogen heeft en daarmee in de hogere box 3-schijven belasting betaalt, is het wellicht een optie om een OFGR of BV op te richten om daarmee box 3-heffing te besparen. Indien u het vermogen naar deze entiteit overbrengt, dan wordt dit vermogen belast in de Vennootschapsbelasting en aanmerkelijk belangheffing voor het werkelijke rendement van dit vermogen.

Het voordeel is dat dit vermogen dan niet meer in box 3 belast wordt tegen een (hoog) fictief rendement. Dit biedt vooral een voordeel voor laag renderend vermogen zoals spaarrekeningen. Wij adviseren om eerst de mogelijkheden door te spreken met een adviseur om te zien of dit in uw situatie voordeel oplevert.

U kunt ook besparen op box 3-heffing door het saldo voor de peildatum van 1 januari te verlagen, bijvoorbeeld door uitgaven, hypotheekaflossing, lijfrentestorting of betaling van de zorgverzekering naar voren te halen.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Contante giften niet meer aftrekbaar

Vanaf het jaar 2021 zijn giften die u contant betaalt aan een ANBI-instelling niet meer fiscaal aftrekbaar. Giften moeten altijd kunnen worden bewezen met onderbouwende stukken (zoals rekeningafschriften). Waar mogelijk verdient het dan ook de voorkeur giften per bank over te maken. Sommige charitatieve instellingen hebben hier al op ingespeeld door bijvoorbeeld de mogelijkheid te bieden van betalen per pin of overmaken via een betaalapp.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Wijziging heffingskortingen

Ook dit jaar zijn er weer wijzigingen in de heffingskortingen. De maximale algemene heffingskorting wordt in het jaar 2021 verhoogd van € 2.711,– naar € 2.837,–. Hierdoor neemt het besteedbaar inkomen van mensen met een inkomen tot € 68.507,– iets toe. Lagere inkomens hebben hier meer voordeel bij dan hogere inkomens.

De verhoging van de arbeidskorting die voor het jaar 2022 gepland stond, wordt nu toegepast vanaf het jaar 2021. De arbeidskorting gaat omhoog van € 3.819,– naar € 4.205,–. De inkomensafhankelijke combinatiekorting (voor werkende met kinderen onder de 12 jaar) wordt verlaagd met een bedrag van € 113,–. De ouderenkorting gaat omhoog van € 1.622,– naar maximaal € 1.703,– in 2021.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

(Om)scholing is in 2021 toegankelijker

Werknemers kunnen van hun werkgever een vergoeding krijgen voor de scholingskosten die zij maken. Deze vergoeding is dan vrijgesteld van loonheffing. Dit geldt vanaf 2021 ook voor ex-werknemers. Indien de werknemer uit dienst gaat en er nog scholingsbudget over is, dan mag de ex-werknemer dit na zijn dienstverband gebruiken voor (om)scholing. De bedoeling is hiermee de arbeidsmarktpositie van werknemers te verbeteren.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Eenmalige huurverlaging voor huurders met een laag inkomen en een hoge huur

Vanaf 1 januari 2021 kunnen huurders eenmalig om huurverlaging vragen bij hun woningcorporatie als hun huur te hoog is voor hun inkomen. Hierbij moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Zo moet de maandelijkse huur meer bedragen dan € 619,01 voor een één- of tweepersoonshuishouden of € 663,40 voor een huishouden van drie personen of meer. Daarnaast geldt een maximum jaarinkomen van € 23.225,– bruto per jaar voor een éénpersoonshuishouden en € 31.550,– gezamenlijk bruto per jaar voor een meerpersoonshuishouden.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Levenslooprekening

Per 31 december 2021 eindigt het overgangsrecht om te sparen voor een levensloopuitkering. Indien de levensloop niet voor 1 januari 2022 als loon is uitgekeerd, wordt de waarde van de levensloop belast. Heeft u nog levenslooptegoed? Dan is het goed om te bepalen of u het tegoed in 2020 of 2021 wilt laten uitkeren.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Maak gebruik van de jaarlijkse vrijstelling voor schenkingen

Heeft u dit jaar nog geen gebruik gemaakt van de jaarlijkse vrijstelling voor schenkingen? U heeft nog tot 31 december de tijd om deze schenkingen te verrichten. Let er hierbij op dat het geld uiterlijk op 31 december 2020 moet zijn bijgeschreven op de rekening van de ontvanger.  In 2020 geldt een algemene vrijstelling van € 2.208,–. Voor schenkingen aan kinderen is een vrijstelling van € 5.515,– van toepassing. Daarnaast zijn er nog een aantal eenmalige schenkingsvrijstellingen. Heeft u hierover vragen? Wij zijn graag bereid tot een nadere toelichting.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Overige belastingtips

  • Verwacht u dat u over het belastingjaar 2020 of 2021 belasting moet betalen? Vraag tijdig een voorlopige aanslag aan, hiermee bespaart u belastingrente. U betaalt belastingrente als de aanslag later dan 6 maanden na afloop van het kalenderjaar word opgelegd (1 juli 2021). De belastingrente is minimaal 4%. Om er zeker van te zijn dat de aanslag tijdig wordt opgelegd adviseren wij deze voor 1 april 2021 aan te vragen. De aanslag over het belastingjaar 2020 moet ineens betaald worden. De aanslag over het belastingjaar 2021 mag u in termijnen betalen. Heeft u hierover vragen? Wij zijn u graag van dienst bij het aanvragen van een voorlopige aanslag.
  • Indien u verwacht nog een teruggave te ontvangen voor het jaar 2015, dient voor 31 december 2020 een aangifte Inkomstenbelasting over dit jaar ingediend te worden. In 2021 vervalt namelijk de 5 jaars-termijn voor het indienen van deze aangifte.
  • Bundelt u voor zover mogelijk aftrekbare kosten zoals ziektekosten en giften in één bepaald jaar. Zo wordt eerder een aftrekpost behaald en komt de drempel maar één keer in mindering op de uitgaven. Voor giften vervalt de drempel overigens helemaal indien u de gift aan een charitatieve instelling voor 5 jaar vastlegt. Daarnaast geldt voor giften aan een culturele instelling een verhoging van 25% (tot maximaal € 1.250,– extra).
  • Wacht niet tot 31 december met het overmaken van bedragen. De datum waarop u de bedragen overmaakt is niet altijd de datum waarop het bedrag door de bank wordt overgeboekt. Weliswaar zijn veel banken vorig jaar overgestapt naar een systeem waarbij dit wel het geval is, maar dat geldt nog niet voor alle banken. Wij adviseren dan ook om de bedragen een aantal dagen voor de 31ste over te maken.
  • Indien u niet aan de voorwaarden voor fiscaal partnerschap voldoet, maar wel samenwoont en u wilt voor 2020 wel als fiscaal partners worden behandeld om zo optimaal van de voordelen van het fiscaal partnerschap te profiteren, dan heeft u nog t/m 31 december om dit te regelen. U kunt hiervoor een samenlevingscontract bij de notaris afsluiten.
  • Heeft u in 2018 een schenking gekregen en toen gebruik gemaakt van de eenmalig verhoogde vrijstelling van de woning? Dan heeft u nog tot en met het einde van dit jaar de tijd om dit geld te besteden aan uw eigen woning (aanschaf, verbouwing of aflossing van de hypotheek). Doet u dit niet? Dan zal er alsnog schenkbelasting moeten worden betaald over het bedrag dat niet aan de eigen woning is besteed.
  • Heeft u in 2020 zonnepanelen laten plaatsen en de BTW nog niet teruggevraagd? U heeft uiterlijk tot en met 30 juni 2021 de tijd om de BTW terug te vragen.


Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Nieuwsbrief eindejaarstips zakelijk

Op zakelijk gebied, gaat de geplande verlaging van de hoogste schijf in de Vennootschapsbelasting niet door. Om dit enigszins te compenseren komt er een investeringskorting (BIK) voor het MKB. Eén en ander is bedoeld om de investeringen in deze crisistijd op peil te houden. Verder zijn er maatregelen gepland om gunstige belastingstructuren voor multinationals tegen te gaan; voor wat betreft de verliesverrekening kunnen echter alle bedrijven, ook die zonder internationale belangen, hiervan de effecten merken.

De uitgebreide steunmaatregelen aan het bedrijfsleven in het kader van de coronacrisis worden grotendeels tot 1 juli 2021 doorgezet. Er zal afgewacht moeten worden wat een volgend kabinet na de verkiezingen in maart volgend jaar voor nieuwe plannen zal presenteren.

Index zakelijke fiscale tips:

  • Wijziging box 2 en vennootschapsbelasting
  • Investeringskorting
  • Aanpassing verliesverrekening en internationale transacties
  • Verlaging zelfstandigenaftrek
  • Aanpassing vrije ruimte
  • Bijtelling elektrische auto
  • Betalingskorting vennootschapsbelasting
  • Verhoging van het tarief van de innovatie box
  • Corona-maatregelen
  • Overige belastingtips

Wijziging box 2 en vennootschapsbelasting

Zoals reeds vorig jaar is aangekondigd wordt het tarief voor de vennootschapsbelasting de komende jaren verlaagd. Daarnaast worden ook de schijven aangepast. Het tarief voor de vennootschapsbelasting was 16,5% over de eerste € 200.000,– winst en voor winsten boven de
€ 200.000,– was dit in 2020 25%. In 2021 wordt het tarief 15% over de eerste € 245.000,–. Het tarief voor winsten boven de € 245.000,– blijft 25%.

In 2022 zullen de schijven wederom aangepast worden en zal de eerste schijf verhoogd worden naar € 395.000,–. Vorig jaar was beloofd dat het hoge vpb-tarief van 25% ook verder verlaagd zou gaan worden. Dit gaat echter niet door. De opbrengst hiervan zal de overheid gebruiken voor de financiering van de coronamaatregelen en een regeling die ondernemers stimuleert om te investeren.

Het tarief voor box 2 wordt aangepast zoals gepland. Dit betreft inkomsten uit aanmerkelijk belang, zoals dividenden en vermogenswinsten op aandelenbelangen boven de 5%. Het huidige tarief van 26,25% wordt in 2021 verhoogd naar 26,9%. Indien u als directeur-grootaandeelhouder overweegt om dividenden uit te keren, is dit het meest gunstig nog voor het einde van het jaar zodat u profiteert van het lagere tarief.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Investeringskorting

Er wordt een nieuwe investeringskorting in het leven geroepen; de BIK (Baangerelateerde Investeringskorting). Deze regeling moet ervoor zorgen dat ondernemers ook in tijden van crisis blijven investeren in nieuwe bedrijfsmiddelen. Bedrijven kunnen de investeringskorting verrekenen met de af te dragen loonbelasting.

De regeling geldt voor nieuwe investeringen die gedaan worden vanaf 1 januari 2021 tot en met 31 december 2022. Er is een ondergrens van € 1.500,– per bedrijfsmiddel en € 20.000,– per aanvraag van toepassing. Er mogen maximaal 4 aanvragen per jaar gedaan worden. De investeringen moeten in 2021 of 2022 volledig betaald zijn en binnen 6 maanden na volledige betaling in gebruik genomen zijn. Bij grote investeringen in een jaar is de korting tot € 5.000.000,– 3,9%, daarboven geldt een korting van 1,8%.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Aanpassing verliesverrekening en internationale transacties

Het kabinet wil multinationals eerlijker gaan belasten. Op dit moment kan het voorkomen dat bedrijven die in Nederland winst maken, hier in Nederland geen belasting over hoeven af te dragen doordat zij verliezen of bepaalde aftrekposten kunnen verrekenen. Het kabinet gaat dit probleem door middel van twee maatregelen aanpakken die overigens ook voor andere ondernemingen dan multinationals van toepassing kunnen zijn.

De eerste maatregel is het beperken van verliezen. Momenteel kunnen bedrijven verliezen verrekenen met winsten uit het voorgaande jaar of de zes opvolgende jaren. Er is geen maximum aan het te verrekenen bedrag. Vanaf 2022 kan tot € 1.000.000,– van de winst worden verrekend met verliezen. Daarboven kan slechts worden verrekend met 50% van de winst die de € 1.000.000,–  te boven gaat. Daarnaast komt de tijdslimiet van 6 jaar te vervallen; verliezen kunnen onbeperkt in de tijd worden verrekend. Helaas geldt de beperking voor alle Nederlandse ondernemingen, ongeacht of deze verliezen uit het buitenland afkomstig zijn. Voor kleine ondernemingen kan de langere mogelijkheid van verliesverrekening overigens juist wel een voordeel vormen.

De tweede maatregel is dat informeel-kapitaalstructuren worden aangepakt. In de huidige situatie kan het voorkomen dat bij een internationale transactie een bedrijf in Nederland wel de kosten kan aftrekken, maar in het andere land geen belasting betaalt over de corresponderende opbrengst. Per 2022 mogen er geen kosten van de winst in Nederland meer in aftrek worden gebracht als bij de andere partij geen of een lager bedrag dan de zakelijke prijs in de fiscale grondslag wordt betrokken.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Verlaging zelfstandigenaftrek

Zoals reeds vorig jaar aangekondigd werd vanaf 2020 de zelfstandigenaftrek afgebouwd. Het plan was om deze in negen jaar te verlagen naar € 5.000,–. Nu wordt de zelfstandigenaftrek verder verlaagd naar € 3.240,– in 2036. In 2020 was de maximale zelfstandigenaftrek € 7.030,–. In 2021 is de maximale zelfstandigenaftrek € 6.670,–.

De ondernemer zal voor de verlaging van de zelfstandigenaftrek worden gecompenseerd door de verhoging van de arbeidskorting en de verlaging van het basistarief van de inkomstenbelasting naar 37,10%. Op termijn zullen zelfstandigen meer belasting betalen door de verdere daling van de zelfstandigenaftrek.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Aanpassing vrije ruimte

De vrije ruimte is in verband met de coronasteunmaatregelen tijdelijk verhoogd van 1,7% naar 3% over de eerste € 400.000,– van de loonsom. Dit is echter een tijdelijke maatregel die alleen voor het belastingjaar 2020 geldt. Wilt u hier nog gebruik van maken? Dan heeft u nog tot en met 31 december 2020 de tijd om bepaalde kosten belastingvrij te vergoeden aan de werknemer. Ook kan een bonus uitbetaald worden onder de vrije ruimte mits dit gebruikelijk is (mede afhankelijk van de hoogte van de bonus). In 2021 blijft de vrije ruimte 1,7% over de eerste € 400.000,– van de loonsom. Over het meerdere geldt een verlaging van het percentage naar 1,18%. Dit was 1,2% in 2020.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Bijtelling elektrische auto

Zoals reeds vorig jaar aangekondigd wordt de bijtelling voor het privégebruik van elektrische auto’s verder verhoogd. In 2021 wordt de bijtelling verhoogd naar 12% over de eerste € 40.000,– (dit was 8% over de eerste € 45.000,–) en 22% over het meerdere. In 2022 wordt de bijtelling over de eerste € 40.000,– verhoogd naar 16% en 17% in 2025.
Een uitzondering op deze regeling zijn de zonnecelauto’s.
De maximale cataloguswaarde geldt niet voor deze auto’s.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Betalingskorting vennootschapsbelasting

Op dit moment verleent de Belastingdienst een betalingskorting als een voorlopige aanslag voor de vennootschapsbelasting die in termijnen betaald mag worden ineens wordt voldaan. Vanaf 2021 wordt deze betalingskorting afgeschaft. Volgens de regering is dit om misbruik tegen te gaan.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Verhoging van het tarief van de innovatie box

Wanneer een bedrijf winst maakt met bepaalde vernieuwende activiteiten, hoeven zij over deze winst minder vennootschapsbelasting te betalen door toepassing van de innovatie box. Het effectieve tarief van deze innovatie box stijgt van 7% naar 9%.

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Corona-maatregelen

Het kabinet heeft dit jaar veel corona-maatregelen in het leven geroepen. Een aantal van deze maatregelen zijn verlengd of zijn wettelijk vastgelegd. De belangrijkste maatregelen uit het derde steunpakket zoals de NOW, TVL en Tozo zijn verlengd tot 1 juli 2021. De NOW (Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid) voorziet in een tegemoetkoming in de loonkosten bij een omzetverlies van minimaal 20% om zoveel mogelijk werkgelegenheid te behouden.

De Tegemoetkoming Vaste Lasten, oftewel TVL, helpt MKB-bedrijven bij het betalen van een deel van hun vaste lasten. De tegemoetkoming van minimaal € 750,– en maximaal € 90.000,– is voor bedrijven die meer dan 30% van hun omzet hebben verloren als gevolg van de coronacrisis. De Tozo (Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers) is een tegemoetkoming in het levensonderhoud voor zelfstandigen. De inkomsten worden hiermee aangevuld tot het sociaal minimum. De regelingen hebben verschillende deadlines en dienen bij verschillende instanties aangevraagd te worden. U vindt hierover meer informatie op de website van de Rijksoverheid of KvK.nl.

Verder heeft de Belastingdienst ook mogelijkheid geboden voor uitstel van betaling. Het bijzondere uitstel van betaling eindigt uiterlijk op 1 januari 2021. Bij de eerstvolgende aangifte zal de belasting weer binnen de gewone termijn betaald moeten worden. Voor de uitstaande belastingschuld geldt een maximale termijn van afbetaling van 3 jaar.

Een overzicht van de diverse maatregelen vindt u hieronder (bron rijksoverheid.nl). Voor meer informatie verwijzen wij u naar:

Terug naar begin van de nieuwsbrief.

Overige belastingtips

  • Heeft u veel spaargeld en een eigen B.V.? U kunt overwegen om dit spaargeld door middel van een agiostorting voor het einde van het jaar in de B.V. te storten. Indien de storting voor het einde van het jaar wordt gedaan, hoeft u over dat bedrag in 2021 geen box 3-heffing meer te betalen. Het is wel belangrijk dat u op de hoogte bent van de voorwaarden en gevolgen.
  • Heeft u een eenmanszaak of vof? Indien u het werkkapitaal in de onderneming op peil houdt, kunt u wellicht box 3-heffing besparen. Indien u bijvoorbeeld met een grote privé-opname wacht tot na 1 januari, behoeft u over dat bedrag geen box 3-heffing te betalen. Het is wel van belang dat het saldo op de ondernemersrekening niet zo hoog is dat de bedragen als overtollig voor de bedrijfsvoering gezien gaan worden. Wanneer u van plan bent om in de toekomst grote uitgaven voor de onderneming te doen en derhalve hier nu al geld voor wilt reserveren, is dit wel een reden om meer vermogen in de onderneming aan te houden dan gebruikelijk.
  • Verwacht u dat u over het belastingjaar 2020 of 2021 belasting moet betalen? Vraag tijdig een voorlopige aanslag aan, hiermee bespaart u belastingrente. De belastingrente is voor IB-ondernemers momenteel 4%. Voor de vennootschapsbelasting bedraagt dit percentage normaliter 8%, maar dit is verlaagd naar 4% in verband met de Corona crisis. Deze maatregel is verlengd tot 31 december 2021 (zie het hoofdstuk corona-maatregelen).
  • Komt u erachter dat u enkele posten vergeten bent mee te nemen in uw BTW aangifte? Doe dan een suppletie aangifte. Dit kan u doen voor dit jaar of voor de afgelopen 5 jaar. Gaat het om te ontvangen of af te dragen BTW van € 1.000,– of minder, dan mag dit worden meegenomen in de eerstvolgende BTW aangifte. U hoeft hier dan geen aparte suppletie aangifte voor in te dienen.
  • Rijdt u in een auto van de zaak en gebruikt u deze auto privé? Dan moet er in de laatste BTW aangifte (in te dienen in januari 2021) een correctie worden toegepast voor het privégebruik. Dat mag op basis van het werkelijk gebruik of op basis van een forfait. Heeft u hier vragen over? Wij zijn u graag van dienst.
  • Gebruikt u als DGA computers, laptops, tablets of mobiele telefoons voor uw werkzaamheden? Deze kunnen belastingvrij worden verstrekt.
  • Zoals reeds aangegeven worden de tarieven van de inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting en het belastingtarief in box 2 aangepast. Dit biedt interessante planningsmogelijkheden voor bijvoorbeeld de keuze tussen het uitkeren van loon of dividend. Wij kijken graag met u mee naar de mogelijkheden.

Algemeen

1. Nieuwe tarieven in de Inkomstenbelasting

Box 1 – Inkomen uit werk en woning
Zoals reeds vorig jaar werd aangekondigd wordt het huidige vier tariefstelsel terug gebracht tot een twee schijvenstelsel. In het vorige belastingplan werd aangegeven dat het tweeschijvenstelsel in 2021 werd ingevoerd. Echter wordt het tweeschijvenstelsel per 2020 versneld ingevoerd. Er komt een basistarief van 37,35% voor inkomens tot € 68.507,– en een toptarief van 49,5% voor inkomens boven de € 68.507,–. Voor belastingplichtigen die de AOW-leeftijd hebben bereikt gelden aangepaste tarieven en wordt het een drieschijvenstelsel.

Box 2 – Inkomen uit aanmerkelijk belang (bijvoorbeeld een B.V.)
Het tarief voor box 2 wordt verhoogd naar 26,25% in 2020. Voor meer informatie verwijzen wij u door naar het hoofdstuk zakelijk in deze nieuwsbrief.

Box 3 – Voordeel uit sparen en beleggen
Het heffingsvrij vermogen wordt in 2020 verhoogd van € 30.360,– per persoon naar € 30.846,– per persoon (€ 61.692,– voor fiscaal partners). Daarnaast worden wederom de schijven iets aangepast.

Het effectieve belastingtarief wordt in de eerste schijf verlaagd van 0,58% naar 0,54%, in de tweede schijf van 1,34% naar 1,27% en in de derde schijf van 1,68% naar 1,60 %. Hieronder volgt een schematische weergave van de vermogensrendementsheffing in 2020. Tussen haakjes staan de percentages van 2019 vermeld.


2. Plan box 3-hervorming 2022

Daarnaast heeft het kabinet bekend gemaakt dat zij de box 3-heffing meer wil laten aansluiten bij het werkelijke rendement. Rond de zomer van 2020 wordt een nieuw wetsvoorstel verwacht. De verwachting is dat vanaf 2022 de werkelijke verhouding tussen spaargeld, beleggingen en schulden als uitgangspunt gaat gelden voor de box 3-heffing. Het forfaitaire rendement hierover (bijv. 0,09% over spaargeld en 5,33% over beleggingen) wordt belast tegen een verhoogd tarief van 33%. Omdat er op dit moment een zeer lage spaarrente is, zal dit plan ervoor zorgen dat er effectief geen box 3-heffing meer zal worden geheven over circa € 440.000,– aan spaartegoeden per persoon (€ 880.000,– voor fiscaal partners). Deze nieuwe regeling zal voor personen met alleen spaargeld gunstiger uitvallen. Belastingplichtigen met veel overig vermogen (zoals aandelen, maar ook onroerend goed) worden juist zwaarder belast in dit nieuwe voorstel.
Het ministerie van financiën heeft een overzicht gepubliceerd van het voorlopige voorstel.

Hervorming box 3 infographic

Hieronder leggen we uit hoe de nieuwe regeling in zijn werk gaat:
1. Indien de bezittingen tezamen (zonder schulden) op 1 januari hoger zijn dan de drempel van
€ 30.846,– is er sprake van box 3-heffing. Indien de bezittingen onder deze drempel blijven is er geen sprake van box 3-heffing.

2. Indien er sprake is van box 3-heffing, moet het totale vermogen verdeeld worden in drie categorieën: spaargeld, beleggingen (alle overige bezittingen) en schulden. Aan de hand van de forfaitair vastgestelde rendementen per categorie wordt het inkomen uit deze bezittingen vastgesteld. In het voorlopige voorstel is dit forfaitaire rendement 0,09 % voor spaargeld, 5,33% voor beleggingen en 3,03% voor schulden.

3. Vervolgens worden het forfaitaire inkomen uit spaargeld en beleggingen bij elkaar opgeteld. Het forfaitaire rendement over de schulden moet hiervan af gehaald worden. Dit levert uiteindelijk het totale inkomen op.

4. Over dit totale inkomen wordt vervolgens nog een vrijstelling verleend, het zogenaamde heffingsvrije inkomen. Dit heffingsvrije inkomen is voorlopig vastgesteld op € 400,–. Het restant van het inkomen wordt vervolgens belast tegen 33%.


3. Wijziging heffingskortingen

De maximale algemene heffingskorting wordt in het jaar 2020 verhoogd en bouwt voor een inkomen van € 20.711,– en hoger stapsgewijs sneller af. In 2019 was de maximale algemene heffingskorting
€ 2.477,–. In 2020 wordt deze heffingskorting verhoogd naar € 2.711,– en in 2021 naar € 2.801,–.
Ook de arbeidskorting wordt vanaf 2020 verhoogd. Dit gebeurt in drie stappen. Deze heffingskorting bedroeg in 2019 € 3.399,– en in 2020 € 3.819,–.


4. Verlaging tarief aftrekposten voor hogere inkomens

Zoals reeds vorig jaar vermeld wordt het tarief waartegen een aantal aftrekposten mag worden afgetrokken geleidelijk afgebouwd. Belastingplichtigen waarbij het inkomen in de hoogste schijf valt zullen geleidelijk minder fiscaal voordeel hebben van deze aftrekposten. In 2020 mogen deze aftrekposten tegen maximaal 46% in aftrek worden gebracht. Dit percentage zal de komende jaren verder worden verlaagd tot het niveau van de eerste schijf, circa 37% in 2023. Het gaat hierbij om de volgende aftrekposten:

  • Alimentatie
  • Aftrek van scholingsuitgaven
  • Aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten
  • Aftrek van weekenduitgaven voor gehandicapten
  • Giftenaftrek
  • Ondernemersaftrek (zelfstandigenaftrek, aftrek speur- en ontwikkelingswerk, meewerkaftrek, startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid, stakingsaftrek)
  • MKB winstvrijstelling
  • Terbeschikkingsstellingsvrijstelling

Door deze verlaging leveren de aftrekposten in 2019 meer op dan in 2020 en de volgende jaren. Indien u in 2019 met uw inkomen in de hoogste belastingschijf valt is het derhalve raadzaam om, indien mogelijk, aftrekposten zoals giften of zorgkosten naar voren te halen.


5. Wijzigingen eigen woning

Zoals reeds vorig jaar aangekondigd wordt het tarief waartegen de hypotheekrente mag worden afgetrokken ook verder verlaagd. Het percentage wordt verlaagd naar 46%. Dit percentage wordt de komende jaren verder verlaagd tot circa 37% in 2023.

U kunt uw hypotheekverstrekker vragen of het mogelijk is om de hypotheekrente vooruit te betalen om zo dit jaar nog een hogere aftrek van de hypotheekrente te krijgen. Banken mogen echter het vooruitbetalen van de hypotheekrente weigeren. Let hierbij op dat u alleen de rente die betrekking heeft op de periode tot en met 30 juni 2020 vooruit kan betalen. Als u meer vooruit betaalt, wordt de aftrek alsnog beperkt tot de rente die u tot eind 2019 verschuldigd was. Bovendien levert dit een box 3 besparing voor het belastingjaar 2020 op.

Het eigenwoningforfait voor woningen met een waarde tussen de € 75.000,– en € 1.080.000,– wordt in 2020 verlaagd naar 0,6%. Het eigenwoningforfait wordt verder verlaagd naar 0,45% in 2023. Voor woningen boven de € 1.080.000,– blijft het eigenwoningforfait 2,35%, voor zover de waarde hoger is dan € 1.080.000,–.


6. Uitstel afschaffing fiscale aftrekpost scholingskosten

Het kabinet is van plan om de aftrekpost voor de scholingsuitgaven te wijzigen in een subsidieregeling. Deze subsidieregeling STAP-budget zal waarschijnlijk per 2021 worden ingevoerd. Er is nog geen besluit genomen over de definitieve ingangsdatum. Indien u overweegt om een studie te gaan volgen ‘met het oog op het verwerven van inkomen’, dan is het wellicht verstandig om dat in 2019 of 2020 te doen. Indien mogelijk adviseren wij de studiekosten niet in termijnen verspreid over 2 jaar te betalen, maar in één jaar zodat het recht op aftrek blijft bestaan.


7. Fiets van de zaak

Zoals al eerder aangekondigd wordt het vanaf 2020 aantrekkelijker gemaakt om een fiets van de zaak aan te schaffen. Het bijtellingspercentage van de fiets wordt vastgesteld op 7% van de consumentenadviesprijs van de fiets. Met de huidige regeling moet er precies worden bijgehouden hoeveel kilometers er privé en hoeveel kilometers er zakelijk gereden worden. Met de invoering van de forfaitaire bijtelling is dit verleden tijd. Een fiets van de zaak kan naast een auto van de zaak ter beschikking worden gesteld.


8. Inkeerregeling

Met de huidige inkeerregeling is het nog mogelijk om boetevrij in te keren binnen 2 jaar na het onjuist indienen van een aangifte Inkomstenbelasting. Een uitzondering hierop is box 3 inkomen dat in het buitenland is opgekomen. Met ingang vanaf 2020 is het ook niet meer mogelijk om boetevrij in te keren over inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) en inkomen dat in het binnenland is opgekomen (box 3). Feitelijk is hiermee de inkeerregeling alleen nog van toepassing op box 1-inkomen. Heeft u buitenlands of binnenlands vermogen dat niet correct is aangegeven in de aangiften, dan adviseren wij u dit te melden bij de Belastingdienst. Indien u inkomen uit aanmerkelijk belang of box 3 inkomen dat in het binnenland is opgekomen heeft, dan adviseren wij u de melding nog in 2019 te doen. Wij zijn u hierbij graag van dienst.


9. Communicatie met de Belastingdienst – de blauwe envelop

Per 2020 zal de Belastingdienst u als belastingplichtige de keuze voorleggen of u uw post van de Belastingdienst in de brievenbus (blauwe envelop) of digitaal via de berichtenbox op MijnOverheid wilt ontvangen. Indien u geen keuze maakt, blijft de huidige situatie ongewijzigd en blijft u de correspondentie zowel per post als digitaal ontvangen. In geval van een correspondentie-adresregeling met ons kantoor adviseren wij u om niet de keuze voor alleen digitaal te maken zodat ons kantoor de papieren versie blijft ontvangen ter controle en afhandeling van uw belastingzaken.


10. Maak gebruik van de jaarlijkse vrijstelling voor schenkingen

Heeft u dit jaar nog geen gebruik gemaakt van de jaarlijkse vrijstelling voor schenkingen? U heeft nog tot 31 december de tijd om deze schenkingen te verrichten. In 2019 geldt een algemene vrijstelling van € 2.174,–. Voor schenkingen aan kinderen is een vrijstelling van € 5.428,– van toepassing. Daarnaast zijn er nog een aantal eenmalige schenkingsvrijstellingen. Heeft u hierover vragen? Wij zijn graag bereid tot een nadere toelichting.


11. Bespaartips box 3

    • De peildatum voor het belaste box 3-vermogen is 1 januari. Om uw vermogen per 1 januari te verlagen volgen hierbij een aantal tips.
    • Indien u een eigen B.V. heeft kunt u overwegen om nog vóór het eind van het jaar een bedrag over te maken naar de B.V. door middel van een agiostorting. Het is wel belangrijk dat u aan de (simpele) formaliteiten voldoet. Heeft u nog geen B.V. dan is het wellicht mogelijk om hiervoor een B.V. of OFGR op te richten. Wij adviseren om eerst de mogelijkheden door te spreken met een adviseur om te zien of dit in uw situatie een voordeel oplevert.
    • Bent u van plan om binnenkort grote uitgaven te doen? Zoals bijvoorbeeld de aankoop van een auto, een verbouwing aan een woning of consumptieve goederen. Dan is het wellicht verstandig om de aankoop voor 1 januari te doen. Zo verlaagt u uw totale vermogen.
    • Het kan voordelig zijn om kleine schulden (tezamen lager dan de drempel van
      € 3.000,– per belastingplichtige) voor 1 januari af te lossen. Zo wordt het box 3 inkomen verlaagd en wordt bovendien verdere rente op deze leningen vermeden. Rente op persoonlijke consumptieve leningen is meestal hoog en deze rente is fiscaal niet aftrekbaar.
    • Stort geld in een lijfrente of bankspaarproduct. Geld dat gestort is een lijfrente is niet meer belast in box 3. Een storting is met name bij een pensioentekort het overwegen waard. Hier zijn wel voorwaarden aan verbonden.
    • U kunt overwegen om in te stappen in groene beleggingen. Beleggen in erkende groenfondsen levert belastingvoordeel op. Zo was in 2019 de vrijstelling voor groene beleggingen € 58.540,–.
    • Indien u dit jaar nog geen schenkingen heeft gedaan, kunt u overwegen deze alsnog voor 31 december te doen.

12. Overige belastingtips

  • Verwacht u dat u over het belastingjaar 2019 belasting moet betalen? Vraag tijdig een voorlopige aanslag aan, hiermee bespaart u belastingrente. U betaalt belastingrente als de aanslag later dan 6 maanden na afloop van het kalenderjaar word opgelegd (1 juli 2020). De belastingrente is minimaal 4%. Om er zeker van te zijn dat de aanslag tijdig wordt opgelegd adviseren wij deze voor 1 april 2020 aan te vragen. De aanslag over het belastingjaar 2019 moet ineens betaald worden. Wij zijn u graag van dienst bij het aanvragen van een voorlopige aanslag.
  • Indien u verwacht nog een teruggave te ontvangen voor het jaar 2014, dient voor het eind van het jaar een aangifte Inkomstenbelasting over dit jaar ingediend te worden. In 2020 vervalt namelijk de 5 jaars-termijn voor het indienen van deze aangifte.
  • Bundelt u voor zover mogelijk aftrekbare kosten zoals ziektekosten en giften in één bepaald jaar. Zo wordt eerder een aftrekpost behaald en komt de drempel maar één keer in mindering op de uitgaven. Voor giften vervalt de drempel overigens helemaal indien u de gift aan een charitatieve instelling voor 5 jaar vastlegt.
  • Wacht niet tot 31 december met het overmaken van bedragen. De datum waarop u de bedragen overmaakt is niet altijd de datum waarop het bedrag door de bank wordt overgeboekt. Weliswaar zijn veel banken in 2019 overgestapt naar een systeem waarbij dit wel het geval is, maar dat geldt nog niet voor alle banken. Wij adviseren dan ook om de bedragen een aantal dagen voor de 31ste over te maken.

Zakelijke belastingtips

Zakelijk

1. Wijziging box 2 en vennootschapsbelasting

Het tarief voor de vennootschapsbelasting wordt in de komende jaren verlaagd. Het tarief over de eerste € 200.000,– winst daalt naar 16,5% procent in 2020. Per 1 januari 2021 zal dit tarief dalen naar 15%. Het tarief voor winsten boven de € 200.000,– blijft echter 25%. Dit terwijl vorig jaar is bepaald dat het toptarief zou dalen naar 22,5%. Per 1 januari 2021 zal het tarief voor winsten vanaf
€ 200.000,– wel dalen naar 21,7% (20,5% was beloofd).

Het tarief voor box 2 wordt aangepast zoals gepland. Dit betreft inkomsten uit aanmerkelijk belang, zoals dividenden en vermogenswinsten op aandelenbelangen boven de 5%. Het huidige tarief van 25% wordt in 2020 verhoogd naar 26,25%. In 2021 wordt het verder verhoogd naar 26,9%. Indien u als directeur-grootaandeelhouder overweegt om dividenden uit te keren, is dit het meest gunstig nog voor het einde van het jaar.

Door de verlaging van het Vennootschapsbelastingtarief uit te stellen en het box 2-tarief wel te verhogen, wordt de belastingdruk in de tweede schijf hoger. Al met al dalen de tarieven echter wel de komende jaren. In combinatie met verlaging van het tarief van de ondernemersfaciliteiten in de Inkomstenbelasting, zal het voor ondernemers met een eenmanszaak wellicht interessant kunnen zijn om naar de BV-optie te kijken.

Vpb en ib 2020

2. Verlaging zelfstandigenaftrek

Vanaf 2020 wordt de zelfstandigenaftrek in negen jaar afgebouwd naar € 5.000,–. Dit betreft acht stappen van € 250,– en één stap van € 280,–. In 2020 zal de zelfstandigenaftrek worden verlaagd van € 7.280,– naar € 7.030,–.


3. Verlaging aftrekposten

De eerder genoemde verlaging van aftrekposten (zie particulieren) geld ook voor IB-ondernemers. IB-ondernemers waarbij het inkomen in de hoogste inkomensschijf valt zullen geleidelijk minder fiscaal voordeel hebben van deze aftrekposten. In 2020 mogen deze aftrekposten tegen maximaal 46% in aftrek worden gebracht. Dit percentage zal de komende jaren verder worden verlaagd tot circa 37% in 2023. Het gaat hierbij om de zelfstandigenaftrek, aftrek speur- en ontwikkelingswerk, meewerkaftrek, startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid, stakingsaftrek, de MKB winstvrijstelling en de terbeschikkingsstellingsvrijstelling.


4. Nieuw BTW-identificatienummer voor IB-ondernemers

Het huidige BTW nummer voor IB-ondernemers bestaat deels uit hun Burgerservicenummer. Om de privacy te waarborgen heeft de Belastingdienst besloten deze nummers aan te passen. Deze nieuwe BTW-identificatienummers worden vanaf november uitgereikt. Bewaar deze goed! Vanaf 1 januari dient u dit nieuwe nummer te vermelden op uw facturen, briefpapier, website etc. Voor communicatie met de Belastingdienst, zoals de aangiften Omzetbelasting blijft het oude nummer nog van kracht.


5. Wijziging kleine ondernemersregeling

Zoals reeds vorig jaar vermeld gaat vanaf 1 januari 2020 de nieuwe kleine ondernemersregeling voor de BTW van start. Indien u als ondernemer verwacht op jaarbasis een omzet van minder dan
€ 20.000,– te behalen, dan kunt u kiezen voor een vrijstelling van de BTW. Dit heeft als voordeel dat er minder administratieve verplichtingen zijn. Zo hoeft er niet ieder kwartaal een BTW-aangifte te worden gedaan. U hoeft namelijk geen BTW meer aan uw klanten te rekenen (en vervolgens aan de Belastingdienst af te dragen). Het nadeel is dat u geen btw kan terug vragen over uw zakelijke inkopen. Bij facturatie aan particulieren en vrijgestelde organisaties zal de regeling eerder een voordeel opleveren dan wanneer u aan ondernemers factureert. De KOR gaat u aan voor een periode van tenminste 3 jaar. Wanneer u in een jaar een omzet hoger dan € 20.000,– heeft vervalt de vrijstelling. Vanaf dat moment dient u weer BTW aan uw klanten te berekenen en moet u weer aangiften doen. Het is derhalve verstandig om goed bij te houden hoe hoog uw omzet is. Om vanaf 1 januari gebruik te kunnen maken van deze nieuwe regeling, moest u zich uiterlijk 20 november aanmelden. Indien u zich na 20 november aanmeldt, gaat de regeling in vanaf het volgende aangiftetijdvak (voor de BTW). Indien u vragen heeft over de voor- en nadelen van deze regeling dan zijn wij beschikbaar.


6. Verhoging vrije ruimte

De vrije ruimte in de werkkostenregeling wordt in 2020 verhoogd van 1,2% naar 1,7% over de eerste € 400.000,– van de loonsom. Voor de loonsom boven € 400.000,– blijft het percentage 1,2%. Daarnaast is een vergoeding van de VOG (Verklaring omtrent goed gedrag) als gerichte vrijstelling ingevoerd. De vergoeding voor de VOG gaat derhalve niet ten laste van de vrije ruimte. In het kader van de werkkostenregeling mag het bedrag van de vrije ruimte zonder bewijsstukken onbelast worden vergoed aan één of meerdere werknemers; er is wel een gebruikelijkheidstoets.


7. Bijtelling elektrische auto

De bijtelling voor elektrische auto’s gaat veranderen. In 2019 is de bijtelling 4% over de eerste € 50.000,– en 22% over het meerdere. In 2020 wordt de bijtelling verhoogd naar 8% over de eerste € 45.000,– en 22% over het meerdere. Stapsgewijs wordt de bijtelling verhoogd naar het algemene tarief van 22% in 2026. Wanneer u een elektrische auto aanschaft kunt u gedurende 60 maanden na datum eerste toelating het dan geldende bijtellingspercentage hanteren. Indien u van plan bent om een elektrische auto aan te schaffen is het raadzaam dit zo snel mogelijk te doen.

Om de aanschaf van emissie-loze voertuigen te blijven stimuleren, wordt het nultarief voor de motorrijtuigenbelasting en de BPM verlengd tot 1 januari 2025.


8. Betalingskorting vennootschapsbelasting

Op dit moment verleent de Belastingdienst een betalingskorting als een voorlopige aanslag voor de vennootschapsbelasting die in termijnen betaald mag worden ineens wordt voldaan. Vanaf 2021 wordt deze betalingskorting afgeschaft.


9. Beperking lenen bij eigen bv

Eerder is aangekondigd dat het door de DGA lenen van zijn eigen B.V. wordt beperkt. Dit plan is geen onderdeel van het Belastingplan 2020, maar een wetsvoorstel dat wordt verwacht in het najaar 2019. Met ingang van 2022 worden leningen of rekening-courant bedragen boven een bedrag van
€ 500.000,– belast tegen het dan geldende tarief in box 2. Onder voorwaarden geldt er een uitzondering voor eigenwoningleningen. In het geval van hoge leningen of rekening-courantschulden is het van belang om alvast hierop in te spelen en met aflossingen te beginnen, dan wel geld te reserveren voor de belastingafrekening. Indien u overweegt om dividenden uit te keren, kunt u dit het beste nog doen in 2019 aangezien het tarief in 2020 stijgt met 1,25%.


10. Overige belastingtips

  • Heeft u veel spaargeld en een eigen B.V.? U kunt overwegen om dit spaargeld door middel van een agiostorting voor het einde van het jaar in de B.V. te storten. Indien de storting voor het einde van het jaar wordt gedaan, hoeft u over dat bedrag in 2020 geen box 3-heffing meer te betalen. Het is wel belangrijk dat u op de hoogte bent van de voorwaarden en gevolgen.
  • Heeft u een eenmanszaak of vof? Indien u het werkkapitaal in de onderneming op peil houdt, kunt u wellicht box 3-heffing besparen. Indien u bijvoorbeeld met een grote privé-opname wacht tot na 1 januari, behoeft u over dat bedrag geen box 3-heffing te betalen. Het is wel van belang dat het saldo op de ondernemersrekening niet zo hoog is dat de bedragen als overtollig voor de bedrijfsvoering gezien gaan worden. Wanneer u van plan bent om in de toekomst grote uitgaven voor de onderneming te doen en derhalve hier nu al geld voor wilt reserveren, is dit wel een reden om meer vermogen in de onderneming aan te houden dan gebruikelijk.
  • Indien u voldoende investeringen heeft gedaan om in aanmerking te komen voor de kleinschaligheidsinversteringsaftrek, maar nog niet alle investeringen heeft betaald adviseren wij u deze betalingen nog voor het einde van het jaar te verrichten zodat u voor de kleinschaligheidsinversteringsaftrek in aanmerking komt. U komt in aanmerking voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek wanneer het totaal aan investeringen hoger is dan € 2.300,–.
  • Verwacht u dat u over het belastingjaar 2019 of 2020 belasting moet betalen? Vraag tijdig een voorlopige aanslag aan, hiermee bespaart u belastingrente. De belastingrente is voor IB-ondernemers momenteel 4%. Voor de vennootschapsbelasting bedraagt dit percentage zelfs 8%!
  • Hebben uw kinderen die dit jaar meegewerkt hebben in de zaak nog geen vergoeding ontvangen? Betaal dan een vergoeding uit voor het einde van het jaar. Voor u als ondernemer is deze vergoeding volledig aftrekbaar. Bij uw kinderen is de vergoeding onbelast als deze (tezamen met eventuele ander inkomen uit (bij)banen) niet meer dan
    € 7.098,– bedraagt. U moet als ondernemer wel inkomensafhankelijk bijdrage ZVW afdragen.
  • Ook aan de meewerkende partner kan een vergoeding verstrekt worden. Een beloning van minimaal € 5.000,– is voor u als ondernemer aftrekbaar. Voor uw partner valt deze vergoeding in box 1. Het tarief is afhankelijk van het totale box 1 inkomen van uw partner.
  • Zoals eerder vermeld veranderen de belastingtarieven voor ondernemers. Een en ander biedt interessante planningsmogelijkheden voor bijvoorbeeld de keuze tussen het uitkeren van loon of dividend. Wij kijken graag met u mee naar de mogelijkheden.

PARTICULIEREN

Nieuwe tarieven in de Inkomstenbelasting

Zoals reeds vorig jaar werd aangekondigd wordt het huidige vier tariefstelsel terug gebracht tot een twee schijven stelsel. In 2019 worden de percentages van de vier schijven aangepast van 36,55%, 40,85%, 40,85% en 51,95% naar 36,65%, 38,10%, 38,10% en 51,75%. Hierbij wordt de eerste schijf iets verhoogd, de overige drie schijven dalen. De tarieven worden stapsgewijs verlaagd waardoor er vanaf 2021 nog maar twee schijven over zijn van 37,05% voor inkomens tot € 68.507,– en 49,50% voor alle inkomens hierboven. Voor mensen die de AOW-leeftijd hebben bereikt gelden aangepaste tarieven en wordt het een drie schijven stelsel.
Ook de tarieven voor het box 2-inkomen wordt aangepast. Voor meer informatie verwijzen wij u door naar het hoofdstuk zakelijk in deze nieuwsbrief.

Box 3 wijzigingen in 2019

In het belastingplan 2019 is een kleine wijziging doorgevoerd met betrekking tot het heffingsvrij vermogen. Dit wordt verhoogd van € 30.000,– per persoon naar € 30.360,– per persoon (€ 60.720,– voor fiscaal partners). Daarnaast worden de schijven in box 3 aangepast. In 2018 was het gemiddeld percentage van de grondslag sparen en beleggen tot € 70.800,– een bedrag van 2,017 %. Bij een grondslag tussen € 70.801,– en € 978.000,– was dit percentage gemiddeld 4,326% en voor vermogens boven de € 978.000,– was dit 5,38%. In 2019 wordt de eerste schijf tot € 71.650,– belast tegen gemiddeld 1,94%. Voor een grondslag tussen de € 71.651,– en € 989.736,– wordt dit gemiddelde percentage 4,45% en voor vermogens vanaf € 989.736,– wordt dit percentage vastgesteld op 5,60%. Hieronder volgt een schematische weergave van de vermogensrendementsheffing in 2019.

Wijziging heffingskortingen

De algemene heffingskorting wordt in de jaren 2019-2021 stapsgewijs verhoogd voor mensen met een inkomen tot € 50.000,–. Daarnaast gaat de arbeidskorting in de jaren 2019-2021 omhoog. Door een verhoging van de arbeidskorting gaat werken meer lonen voor mensen met een inkomen tussen de € 20.000,– en € 60.000,–.

Verlaging tarief aftrekposten voor hogere inkomens

Het tarief waartegen een aantal aftrekposten mag worden afgetrokken wordt geleidelijk afgebouwd. Dit betekent dat mensen die vallen in de hoogste inkomensschijf geleidelijk minder fiscaal voordeel hebben van deze aftrekposten. De posten waar deze maatregel voor geldt zijn onder andere de zelfstandigenaftrek, de MKB-winstvrijstelling, de aftrek van giften en de aftrek van partneralimentatie. In 2018 is de hoogte van de aftrekpost voor mensen met een inkomen boven de € 68.507,– 51,95%. In 2019 daalt dit percentage naar 51,75%. Dit percentage wordt de komende jaren verder verlaagd tot 37,05% in 2023.

Wijzigingen eigen woning

Het tarief waartegen de hypotheekrente mag worden afgetrokken wordt verder verlaagd. Deze maatregel was in 2014 al ingevoerd, maar de afbouw wordt nu versneld. In 2018 is de hoogte van de aftrekpost voor mensen met een inkomen boven de € 68.507,– 49,50% voor de hypotheekrente. In 2019 wordt dit bedrag verlaagd naar 49%. Dit percentage wordt de komende jaren verder verlaagd tot 37,05% in 2023. Mensen met een inkomen lager dan € 68.507,– ondervinden geen fiscaal nadeel door deze maatregel.
Het eigenwoningforfait voor woningen met een waarde tussen de € 75.000,– en € 1.060.000,– wordt verlaagd van 0.7% naar 0,45% in 2023. Dit ter compensatie van de verlaging van de hypotheekrenteaftrek.

Wijziging 30% regeling

In het belastingplan 2019 is het voorstel opgenomen om per 1 januari 2019 de 30% regeling van 8 naar 5 jaar te verkorten. Deze verkorting geldt niet alleen voor werknemers die vanaf 2019 naar Nederland komen, maar ook voor bestaande gevallen. Er is overgangsrecht ingesteld voor mensen die door de nieuwe regeling in 2019 of 2020 de 30% regeling zouden kwijtraken. Zij mogen nu toch nog gebruik maken van de regeling tot eind 2020.
De 30% regeling is er voor expats met specifieke schaarse deskundigheid die vanuit het buitenland naar Nederland zijn aangetrokken om te werken en houdt in dat 30% van hun salaris belastingvrij mag worden uitgekeerd. Dit ter compensatie van de extra kosten voor huisvesting en reiskosten die de buitenlandse werknemers moeten maken.

Monumentenaftrek wordt afgeschaft

Er bestonden al langer plannen om de monumentenaftrek af te schaffen. Deze plannen worden nu alsnog doorgevoerd en de monumentenaftrek wordt afgeschaft per 1 januari 2019. Deze regeling wordt vervangen door een subsidieregeling. Deze subsidieregeling moet nog nader uitgewerkt worden. Onderhoudskosten die in 2018 zijn gemaakt kunnen nog wel worden opgevoerd in de belastingaangifte 2018 die vanaf 1 maart 2019 kan worden ingediend. Mocht u nog plannen hebben om onderhoud aan uw monument te verrichten dan adviseren wij dit nog voor het einde van het jaar te doen. Aangezien het moment van betaling doorslaggevend is, is het van belang dat de betaling nog dit jaar plaatsvindt. Dit zou ook bij wijze van vooruitbetaling mogen.

Verhoging lage BTW-tarief

Per 1 januari 2019 gaat het lage Btw-tarief omhoog van 6% naar 9%. Dit betekent dat de dagelijkse boodschappen voor iedereen duurder worden. Het lage Btw-tarief geldt ook voor bijvoorbeeld water, bloemen, de kapper en een bezoek aan musea en attracties. Daarnaast geld het ook voor isoleer-, schilder- en stukadoorswerkzaamheden voor een woning ouder dan 2 jaar. Mocht u van plan zijn om bijvoorbeeld uw huis te laten schilderen of een andere dienst- of product aan te schaffen waarop het lage Btw-tarief van toepassing is, dan adviseren wij u deze kosten in 2018 te betalen.

Verhoging vrijwilligersvergoeding

Per 1 januari 2019 gaat de vrijwilligersvergoeding omhoog van € 150,– per maand naar maximaal € 170,– per maand. Op jaarbasis wordt de vergoeding verhoogd van € 1.500,– naar € 1.700,–. Het kabinet verhoogt deze vergoeding in verband met het grote maatschappelijke belang van vrijwilligerswerk. Over deze vergoeding hoeft de ontvanger geen belasting en premies volksverzekeringen te betalen.

Fiets van de zaak

Het kabinet wil stimuleren dat mensen vaker met de fiets naar het werk gaan omdat dit beter is voor het milieu. Derhalve wordt het aantrekkelijker gemaakt om een fiets van de zaak aan te schaffen. Deze maatregel gaat in vanaf 2020. Het bijtellingspercentage van de fiets wordt vastgesteld op 7% van de waarde van de adviesprijs van de fiets. Met de huidige regeling moet er precies worden bijgehouden hoeveel kilometers er privé en hoeveel kilometers er zakelijk gereden worden. Met de invoering van de forfaitaire bijtelling is dit verleden tijd.

Wijziging energiebelasting

Per 1 januari 2019 gaat de belasting op aardgas in de eerste schijf omhoog met 3 cent per M3. De belasting op elektriciteit wordt in de eerste schijf verlaagd met 0,72 cent per kWh. Hiermee wordt dat wat vervuilender is zwaarder belast. Het kabinet hoopt dat het hierdoor aantrekkelijker wordt gemaakt om over te gaan op elektrische verwarmingsopties.

Inkeerregeling

Dit jaar hebben minder mensen gebruik gemaakt van de inkeerregeling dan in voorgaande jaren. In verband met de berichtgeving is er een beeld ontstaan dat de inkeerregeling is afgeschaft. Dit is echter niet juist. Er kan nu en ook in 2019 nog steeds gebruik gemaakt worden van de inkeerregeling met diverse straf verminderende faciliteiten. Slechts het boete vrij inkeren over de laatste 2 jaar vanaf 2018 is komen te vervallen. Heeft u buitenlands of binnenlands vermogen dat niet correct is aangegeven in de aangiften, dan adviseren wij u dit te melden bij de Belastingdienst. Wij zijn u hierbij graag van dienst.

Maak gebruik van de jaarlijkse vrijstelling voor schenkingen

Heeft u dit jaar nog geen gebruik gemaakt van de jaarlijkse vrijstelling voor schenkingen? U heeft nog tot 31 december de tijd om deze schenkingen te verrichten. In 2018 geldt een algemene vrijstelling van € 2.147,–. Voor schenkingen aan kinderen is een vrijstelling van € 5.363,– van toepassing. Indien u de schenkingen doet voor het einde van het jaar, verlaagt dit tevens uw vermogen in box 3 voor de peildatum van 1-1-2019.

Besparing box 3 – OFGR

Vanaf 2017 is de box 3-heffing ongunstiger geworden voor hogere vermogens vanaf € 250.000,–. Dat is een reden voor vermogende particulieren om te kijken naar andere manieren om hun vermogen onder te brengen. Een alternatief kan zijn het zogenaamde sparen in de BV of een open fonds voor gemene rekening (OFGR).
In tegenstelling tot de fictieve belastingheffing in box 3 worden deze entiteiten belast op basis van het werkelijke rendement. Met de huidige lage rentestanden en rendementen worden deze in de meeste gevallen gunstiger belast.
Wij kunnen voor u een berekening maken om de opties te vergelijken en de potentiële besparing inzichtelijk te maken. Uiteraard zijn wij ook beschikbaar voor begeleiding bij het oprichten van een BV of OFGR en de jaarlijkse aangifteverplichtingen hiervan.

Overige belastingtips

  • Doe geplande uitgaven nog voor het einde van het jaar ter verlaging van de box 3 grondslag. Hierbij kunt u denken aan het betalen van nog openstaande belastingaanslagen, het betalen van de gehele zorgpremie van 2019 en/of het aanschaffen van consumptieve goederen. Indien u gebruik wilt maken van goederen of diensten die onder het 6% Btw-tarief vallen is het ook verstandig om dit voor het einde van het jaar te doen.
  • Indien gewenst kan de hypotheekrente (in overleg met de hypotheekverstrekker) mogelijk vooruit betaald worden. Dit is voordelig als u onder het topinkomen valt. In 2018 geldt namelijk nog een hoger aftrekpercentage voor de hypotheekrente dan in 2019. Tevens verlaagt dit de box 3 grondslag.
  • Indien u verwacht nog een teruggave te ontvangen voor het jaar 2013, dient voor het eind van het jaar een aangifte Inkomstenbelasting over dit jaar ingediend te worden. In 2019 vervalt namelijk de 5 jaars-termijn voor het indienen van deze aangifte.
  • Het kan voordelig zijn om kleine schulden (tezamen lager dan de drempel van € 3.000,–) voor 1 januari af te lossen. Zo wordt het box 3 inkomen verlaagd en wordt bovendien verdere rente op deze leningen vermeden. Rente op persoonlijke leningen is meestal hoog en deze rente is fiscaal niet aftrekbaar.
  • Bundelt u voor zover mogelijk aftrekbare kosten zoals ziektekosten en giften in één bepaald jaar. Zo wordt eerder een aftrekpost behaald en komt de drempel maar één keer in mindering op de uitgaven. Voor giften vervalt de drempel overigens indien u de gift aan een charitatieve instelling voor 5 jaar vastlegt.

ZAKELIJK

Wijziging vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting ondernemers

Het tarief voor de vennootschapsbelasting wordt stapsgewijs verlaagd van de huidige 20% in 2018 naar 15% in 2021 voor winsten tot een bedrag van € 200.000,–. Voor winsten vanaf € 200.000,– wordt de belasting verlaagd van 25% in 2018 naar 20,50% in 2021. In 2019 daalt de eerste schijf met 1% naar 19%. Voor de tweede schijf is nog geen verlaging van toepassing in het jaar 2019.

Ook de tarieven voor het box 2-inkomen wordt aangepast. Dit betreft inkomsten uit aanmerkelijk belang, zoals dividenden en vermogenswinsten op aandelenbelangen boven de 5%. Het huidige tarief van 25% wordt verhoogd naar 26,9% in 2021. In 2019 blijft het tarief nog 25%. Deze maatregel dient in samenhang bezien te worden met de verlaging van de vennootschapsbelastingtarieven.

Ondernemers met een onderneming in de vorm van een eenmanszaak of vof profiteren van de lagere Inkomstenbelastingtarieven. Voor deze IB-ondernemers in de hogere tariefschijf wordt de verlaging van de Inkomstenbelastingtarieven echter grotendeels teniet gedaan door het verlagen van het aftrekpercentage van de ondernemersfaciliteiten.

De Vennootschapsbelasting voor bedrijven is na het vervallen van het plan van afschaffing van de dividendbelasting verder verlaagd. De box 2-heffing over uitgekeerde dividenden wordt iets verhoogd, maar per saldo wordt de heffing voor directeur-grootaandeelhouders met een BV een stuk gunstiger. Het zal dan nu ook eerder gunstiger worden in een BV te ondernemen dan in een eenmanszaak.

Verhoging 6% BTW tarief

Het lage Btw-tarief van 6% wordt verhoogd naar 9%. Deze invoering gaat in op 1 januari 2019. Ondernemers die producten of diensten verkopen die onder dit lage Btw-tarief vallen zullen tijdig maatregelen moeten treffen. Zo moet de administratie aangepast worden. Bij het maken van de offertes voor goederen en diensten die in 2019 worden geleverd moet rekening worden gehouden met het tarief van 9%. Het kan zijn dat een product of dienst pas in 2019 wordt geleverd, maar de factuur al in 2018 is betaald. Indien dit het geval is geldt het lage Btw-tarief van 6%. Er hoeft geen correctie in de administratie plaats te vinden.

Aanpassing verliesverrekening VPB

Vanaf 1 januari 2019 wordt de verliesverrekening aangepast. Voorheen konden verliezen in de vennootschapsbelasting 9 jaar voorwaarts worden verrekend. Dit wordt vanaf 2019 beperkt naar 6 jaar. Dit geldt echter alleen voor verliezen gemaakt vanaf het jaar 2019. Verliezen die zijn gemaakt vóór 2019 kunnen volgens de oude regeling nog wel 9 jaar voorwaarts worden verrekend. Het is jammer dat het kabinet hiermee een verdere inbreuk maakt op het totaalwinst-principe. Waarbij alle resultaten gemaakt in een onderneming belast zijn. Naar het voorkomt komt deze maatregel vooral voort uit budgettaire overwegingen.

Beperking afschrijving gebouwen

Vanaf 1 januari 2019 wordt de afschrijving op gebouwen in eigen gebruik in de vennootschapsbelasting beperkt. Voorheen mocht er worden afgeschreven tot 50% van de WOZ-waarde. Dit wordt vanaf 2019 een afschrijving tot 100% van de WOZ-waarde. Indien een gebouw al voor 1 januari 2019 in gebruik is genomen, maar er op dit gebouw nog niet 3 jaar is afgeschreven dan mag alsnog deze 3 jaar volgens de oude regels worden afgeschreven.

Wijziging kleine ondernemersregeling

Vanaf 1 januari 2020 wordt de kleine ondernemersregeling gemoderniseerd. Indien een ondernemer verwacht op jaarbasis minder omzet te maken dan € 20.000,–, dan kan hij kiezen voor een vrijstelling van de BTW. Dit heeft als voordeel dat er minder administratieve verplichtingen zijn. Zo hoeft er niet ieder kwartaal een BTW aangifte te worden gedaan, omdat er geen BTW bij de klant in rekening wordt gebracht. Een nadeel is dat betaalde BTW niet teruggevraagd kan worden.

Beperking lenen bij eigen bv

Het kabinet wil het door de DGA lenen van zijn eigen B.V. gaan beperken. Met ingang van 2022 worden leningen boven een bedrag van € 500.000,– belast tegen het tarief in box 2. Dit geldt niet voor leningen die zijn aangegaan ten behoeve van de eigen woning. Tevens is besloten om dit niet alleen voor bestaande eigenwoningschulden te laten gelden, maar ook voor nieuwe eigenwoningschulden. Dit betreft slechts een voornemen dat in de komende jaren verder uitgewerkt zal moeten worden. Het is echter wel van belang dat DGA’s met een hoge rekening-courantschuld zich nu alvast hierop voorbereiden òf door aflossing òf opbouw van reserves om de 25% box 2-heffing te kunnen betalen.

Dividendbelasting niet afgeschaft

Het plan om de dividendbelasting af te schaffen is uiteindelijk toch niet doorgegaan. In plaats hiervan heeft het kabinet aanpassingen gedaan aan het aangekondigde belastingplan. Het vrijgekomen budget is geheel gebruikt om de plannen voor het bedrijfsleven aan te passen. Zo is er overgangsrecht ingesteld voor de 30% regeling, is de vennootschapsbelasting verder verlaagd, de voorgenomen maatregel om excessief lenen bij de eigen bv tegen te gaan is verzacht en er is overgangsrecht gekomen bij de beperkte afschrijving op gebouwen in eigen bedrijf. Tot slot komt er meer geld beschikbaar voor innovatie.

Overige belastingtips

  • Indien u voldoende investeringen heeft gedaan om in aanmerking te komen voor de kleinschaligheidsinversteringsaftrek, maar nog niet alle investeringen heeft betaald adviseren wij u deze betalingen nog voor het einde van het jaar te verrichten zodat u voor de kleinschaligheidsinversteringsaftrek in aanmerking komt. U komt in aanmerking voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek wanneer het totaal aan investeringen hoger is dan € 2.300,–.
  • Het wordt in 2019 minder voordelig om een elektrische auto beschikbaar te stellen aan werknemers. Nu geldt een bijtelling van 4% voor privégebruik van de auto voor uw werknemer bij een CO2-uitstoot van nihil. Vanaf 1 januari 2019 geldt het lage bijtellingspercentage alleen maar voor zover de waarde van de auto niet meer bedraagt dan € 50.000,–. Voor het bedrag daarboven wordt de bijtelling verhoogd naar 22%. Als de auto echter in 2018 nog wordt aangeschaft en in gebruik genomen, valt deze onder overgangsrecht en mag u nog 5 jaar de oude bijtelling hanteren.