Om diverse redenen betalen bezitters van een tweede woning of overig onroerend goed fors meer belasting vanaf 2023. Ten eerste aangezien onroerend goed in de hoogste schijf in box 3 valt. Aangezien schulden op tweede woningen tegen een lager tarief berekend worden, komt de box 3-heffing voor particuliere verhuurders van tweede woningen fors ongunstiger uit vanaf 2023.

Verder is sinds 2023 is de leegwaarderatio flink ingeperkt. Hiermee gold in voorgaande jaren voor een box 3-woning een verlaagde waarde voor verhuurd onroerend goed op basis van de verhuurde toestand. De voorwaarden zijn aangescherpt en daarnaast is de mogelijke vermindering aanzienlijk verlaagd. Waar tot en met 2022 de waarde kon verminderd worden tot 45% van de WOZ-waarde is dit vanaf 2023 maximaal nog 73%. Tevens mag de leegwaarderatio niet meer toegepast worden bij verhuur aan gelieerde partijen zoals uw zoon of dochter.

Daarnaast is de aankoop van een tweede woning duurder in verband met de verhoging van de overdrachtsbelasting naar 10,4%. Door de stapeling van deze maatregelen kan de belasting substantieel hoger uitpakken.

Staatssecretaris van Financiën Van Rij heeft in september een voorstel gepubliceerd voor het nieuw box 3-systeem vanaf 2027. In hoofdlijnen wordt het vermogen in box 3 belast volgen een vermogensaanwassystem. In dit systeem worden gerealiseerde en ongerealiseerde inkomsten uit vermogen belast en worden kosten die hiermee een verband hebben aftrekbaar. Uitzondering op de vermogensaanwasbelasting zijn onroerende zaken en aandelen in familiebedrijven en startende ondernemingen (start-ups). Voor deze vermogensbestanddelen geldt dat de waardeontwikkeling bij realisatie, zoals verkoop, belast worden, een vermogenswinstbelasting. Daarnaast geldt voor één (vakantie)woning in box 3 waar voornamelijk van eigen gebruik sprake is, een forfaitair rendement. Dit omdat er geen of weinig inkomsten zijn en voor de eigenwoning eveneens uit wordt gegaan van een forfait. Het heffingvrij vermogen wordt in het voorstel vervangen door een heffingvrij inkomen. De indiening van dit conceptwetsvoorstel wordt overgelaten aan een nieuw kabinet waardoor dit voorstel dus ook nog gewijzigd kan worden. Hierdoor loopt de geplande ingangsdatum van 1 januari 2027 mogelijk nog vertraging op. In de praktijk zitten echter aan ieder systeem de nodige haken en ogen. Over het nieuwe belastingstelsel is dan ook nog veel onduidelijk. Heeft u vragen over de gevolgen en/of uitwerking van dit voorstel? Neem dan contact met ons kantoor op.

In het nieuwe systeem van box 3-heffing wordt spaargeld gunstiger belast dan overig vermogen. Om te voorkomen dat belastingplichtigen rond de peildatum voor box 3 gaan schuiven met hun bezittingen tussen de verschillende vermogenscategorieën is er in de Overbruggingswet box 3 een bepaling voor peildatumarbitrage opgenomen. Deze bepaling heeft betrekking op een periode van drie maanden rond 1 januari. Als een transactie binnen deze bepaling valt, wordt deze transactie voor het berekenen van de box 3-heffing op 1 januari genegeerd.

Door deze bepaling leidt het tijdelijke omzetten van vermogensbestanddelen derhalve niet tot een lagere belastingheffing. Als het omzetten, van bijvoorbeeld beleggingen naar spaargeld, meer dan drie maanden geleden is op het tijdstip dat deze omzetting weer wordt teruggedraaid valt dit niet onder de peildatumarbitrage-beperking. Als de handeling niet om fiscale redenen is dan valt dit eveneens niet onder de peildatumarbitrage; hiervoor kan de fiscus bewijsstukken opvragen om dit vast te stellen.

Schuiven tussen vermogenscategorieën rond de peildatum van 1 januari is derhalve in principe alleen succesvol als de verschuiving gedurende drie maanden in stand blijft. Uiteraard dient ook rekening gehouden te worden met kosten van het overboeken van effecten en ander vermogen.
De eerste peildatum van het nieuwe systeem is 1-1-2023. Heeft u vragen over deze regeling? Neem dan contact met ons op.

Overigens zijn er de nodige onduidelijkheden inzake de berekening van de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting over buitenlands onroerend goed. Ons inziens is de aftrek op een ongunstige manier berekend, uitgaande van het gemiddelde tarief in plaats van het hoge tarief dat toegepast wordt voor onroerend goed. De Belastingdienst is inmiddels zelf begonnen de eerdere verminderingen te corrigeren. Daarnaast is ook de keuze tussen het oude of het nieuwe systeem niet éénduidig bij situaties waarbij een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting speelt. Wij raden aan deze gevallen extra goed te controleren en zo nodig bezwaar te maken.

Afhankelijk van uw vermogen kan het zo zijn dat het geboden rechtsherstel op basis van de nieuwe forfaitaire berekening alsnog tot een buitensporige last leidt omdat u bijvoorbeeld verliezen heeft geleden op uw beleggingen of er spelen ongerealiseerde vermogenswinsten en/of -dalingen. Er zijn voor dit soort situaties al de nodige uitspraken geweest van lagere rechters die allemaal het forfaitaire rechtsherstel onderuit halen en het werkelijke rendement volgen. Het is dus zeker de moeite waard om naar de mogelijkheden van bezwaar te kijken als uw werkelijk rendement lager is dan volgens het forfaitaire systeem.

Op 4 november werd bekend gemaakt dat er voor degene die geen bezwaar hebben gemaakt tegen de box 3-heffing over 2017 – 2020 een aanvullende procedure ingericht wordt, ‘massaal bezwaar plus’. Als uit de procedure ‘massaal bezwaar plus’ volgt dat niet-bezwaarmakers in aanmerking komen voor rechtsherstel, dan vindt dit rechtsherstel op dezelfde wijze plaats als bij bezwaarmakers. De inspecteur zal voor alle aanslagen 2017-2020 van niet-bezwaarmakers bepalen of deze verminderd moeten worden. Belastingplichtigen hoeven dan geen individueel verzoek meer te doen. De Belastingdienst wil hiermee voorkomen dat er weer grote aantallen bezwaarschriften worden ingediend. . Deze massaal bezwaar-procedure ziet specifiek op de niet-bezwaarmakers. In oktober zijn er in overleg met een representatieve vertegenwoordiging van fiscale intermediairs vier procedures geselecteerd. Deze vier zogenaamde proefpersonen zijn representatief voor de groep ‘niet-bezwaarmakers’ en elke zaak is net wat anders samengesteld.

Om ervoor te zorgen dat er zo snel mogelijk duidelijkheid is, zal de belastinginspecteur de rechter in eerste aanleg verzoeken om prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad. Mocht de rechter dit verzoek niet honoreren is de staatssecretaris voornemens om rechtstreeks beroep in cassatie bij de Hoge Raad in te stellen (sprongcassatie) tegen de uitspraak van de rechtbank. Naar verwachting duurt een definitieve uitspraak in deze zaak een paar maanden tot een jaar. Tot die tijd zullen er geen definitieve aanslagen opgelegd worden waarin box 3-vermogen voorkomt.

Indien u wel bezwaar hebt gemaakt, maar u bent het toch niet eens met de uitkomst om andere redenen raden wij aan wel een ambtshalve verzoek in te dienen. Dit kan bijvoorbeeld de verdeling betreffen of de berekening van de heffing over buitenlands onroerend goed. Dit is nog mogelijk voor 5 jaar terug. Voor het jaar 2018 zal dit verzoek dan ook voor het einde van 2023 ingediend moeten worden om verjaring te voorkomen. Bij vragen hierover kunt u contact opnemen met ons kantoor.

Wat betreft box 3 zijn er in 2024 geen grote wijzigingen ten opzichte van 2023. Zoals in 2023 geldt ook in 2024 het systeem van de nieuwe forfaitaire spaarvariant. In dit systeem hebben de categorieën spaargeld, overig vermogen en schulden ieder een eigen percentage aan fictief rendement. In 2024 blijft het heffingsvrij vermogen gelijk aan 2023; dit blijft € 57.000,– (€ 114.000,– voor fiscaal partners). Op basis van de vermogensmix wordt een gemiddeld rendement berekend over het totaal vermogen. Het tarief over het fictief rendement in box 3 bedroeg in 2023 32%. Dit tarief wordt in 2024 verhoogt naar 36%.

Hieronder een schematische weergave van de vermogensrendementsheffing volgens de nieuwe forfaitaire spaarvariant voor 2024.

Vermogensrendementsheffing 2024

*wordt bekend gemaakt na afloop van 2024

De vermogensrendementsheffing in 2023 was als volgt:

Vermogensrendementsheffing 2023

*wordt definitief vastgesteld na afloop van 2023

Er is jarenlang geprocedeerd over de fictieve manier van belasting heffen over het box 3-vermogen. Er werd immers uitgegaan van een fictief rendement dat vele malen hoger was dan op de spaarrekening ontvangen werd. De uitspraken voor eerdere jaren pakten allen negatief uit voor de belastingbetaler. Uiteindelijk bepaalde de Hoge Raad in december 2021 in het zogenaamde Kerstarrest echter dat de forfaitaire berekening van box 3 voor de jaren 2017 en 2018 onevenredig zwaar drukt en daarmee in strijd is met het mensenrechtenverdrag. Volgens de Hoge Raad moet rechtsherstel geboden worden aan belastingplichtigen die bezwaar gemaakt hebben.

De Belastingdienst heeft dit rechtsherstel vorig jaar uitgewerkt door belastingplichtigen alsnog te belasten op basis van de werkelijke samenstelling van hun vermogen en niet de fictieve verschillende vermogensgroepen. Er wordt nog steeds uitgegaan van een fictief rendement; het rendement voor spaargeld is sterk verlaagd naar 1%* of minder op basis van de werkelijke rentestanden. Voor overig vermogen geldt echter het hoogste percentage van rond de 6%. Voor schulden geldt een lager percentage rond de 3%*. Het heffingsvrij vermogen wordt berekend tegen een gewogen gemiddeld tarief. Er wordt hiermee in ieder geval beter aangesloten op de werkelijke vermogenssituatie. Aangezien het fictief rendement op overig vermogen juist op basis van het hoogste percentage berekend wordt, is de nieuwe berekening niet in alle situaties gunstiger, echter is vanaf 2023 is alleen de nieuwe forfaitaire spaarvariant van toepassing.


*Deze percentages worden na afloop van het kalenderjaar vastgesteld, derhalve zijn de exacte cijfers voor 2023 nog niet bekend

In 2024 wordt de grens voor de eerste schijf verhoogd, namelijk van € 73.032,– naar € 75.624,–. Hieronder volgt een schematische weergave van de Inkomstenbelasting in box 1 in 2023 en 2024:

Voor belastingplichtigen die de AOW-leeftijd hebben bereikt gelden in 2023 en 2024 de volgende tarieven:

*er gelden andere schijven voor belastingplichtigen geboren vóór 1 januari 1946

Het einde van het jaar nadert en Suurmond Belastingadviseurs doet mee met de eindejaar voorbereidingen!

Niet alleen hebben we een nieuwsbrief met handige eindejaarstips naar onze klanten toegestuurd, ook is ons team druk bezig kalenders te verpakken. Zoals onze klanten gewend zijn, sturen wij elk jaar handige bureau kalenders uit met mooie, sfeervolle afbeeldingen.

Natuurlijk mag de gebruikelijke kerstkaart daarbij niet ontbreken! Dit jaar is het een bijzondere kerstkaart: een kerstkaart met een verhaal erachter. Het is niet zomaar een dame met een gele rugzak…

Lees hier het verhaal achter de kerstkaart:

Story

As the holiday season approaches, a woman carrying a vibrant yellow backpack and a matching umbrella, walks confidently down a rain-soaked city street. The raindrops fall around her, creating a shimmering pathway through which she navigates.

Much like our journey through the fiscal year, this woman faced the challenges of the unpredictable weather with resolve. She symbolizes the strength and resilience we all share during the ups and downs of our financial paths.

At JC Suurmond Tax Consultants, we understand that the fiscal landscape can sometimes be as unpredictable as the weather. Just as this woman makes her way through the rain with her golden accessories, we are here to guide you through the financial challenges that come your way.

As you celebrate this holiday season, remember that we’re here to help you navigate the tax waters, rain or shine, and ensure that your financial future is as bright and promising as the golden umbrella in the rain.