Belastingplan 2018
Zoals bekend is er sinds de laatste verkiezingen nog geen nieuwe regering gevormd. De Belastingplannen 2018 die gisteren op Prinsjesdag zijn gepresenteerd, komen dan ook van het demissionaire kabinet. De verwachtingen over de inhoud van deze plannen waren op voorhand daarom niet erg hooggespannen. Dat blijkt terecht te zijn. Hoewel de plannen over het algemeen niet erg ingrijpend zijn, hebben we onderstaand toch de meest belanghebbende zaken voor u puntsgewijs op een rij gezet.
Voorstellen uit het Belastingplan 2018
De volgende wijzigingen uit het Belastingplan 2018 gaan in op 1 januari 2018:
- Verhoging van de tarieven in de tweede en derde schijf met 0,05%;
- Verhoging van de inkomensgrens naar de vierde belastingschijf van € 67.072 naar € 68.507 en verlaging van het tarief in deze hoogste schijf van 52% naar 51,95%;
- Aanscherping definitie geneesmiddelen: onder het 6%-tarief vallen alleen producten waarvoor een (parallel)handelsvergunning is afgegeven op grond van de Geneesmiddelenwet, of als die daarvan uitdrukkelijk zijn vrijgesteld;
- Aanpassing tariefbepalingen btw zeeschepen;
- Tijdelijke verhoging van de kansspelbelasting van 29% naar 30,1%.
- Bij import of ombouw van bestelauto’s mag voor de BPM in sommige situaties uitgegaan worden van de werkelijke waarde in plaats van de forfaitaire afschrijvingstabel.
Voorstellen Overige fiscale maatregelen 2018
De volgende wijzigingen uit de Overige fiscale maatregelen 2018 treden in werking per 1 januari 2018, tenzij anders vermeld:
- Vervallen tijdklemmen BEW, KEW, SEW en kapitaalverzekeringen in box 3 krijgen wettelijke grondslag;
- Afschaffing inkeerregeling;
- Één gezamenlijke mededeling voor alle in het kalenderjaar afgegeven S&O-verklaringen;
- Aanpassing Vennootschapsbelasting; liquidatieverliesregeling alsmede berekening voorkomingswinst bij interne gebruiksvergoedingen binnen de fiscale eenheid.
- Gevolgen huwelijkse voorwaarden / notarieel samenlevingscontract voor de schenk- en erfbelasting na inwerkingtreding beperkte gemeenschap van goederen;
- Een jaar langer multiplier voor aftrek culturele giften;
- Expliciete opname in de wet van de aanslagtermijnen voor de schenkbelasting;
- Aanpassing partnerbegrip: pleegkind geen toeslagpartner meer.
- Vanaf 2019 wordt in de loonheffing voor buitenlandse belastingplichtigen een lagere of helemaal geen heffingskorting toegepast om latere terugbetaling te voorkomen.
Wij zullen enige onderwerpen uit het bovenstaande wat verder toelichten.
Wijzigingen Erf- en Schenkbelasting huwelijksgemeenschap
Per 1 januari 2018 wordt nieuw huwelijksvermogensrecht van toepassing; men trouwt dan standaard in beperkte gemeenschap van goederen. Tegelijk wordt hiermee de fiscale gevolgen van wijzigen van huwelijkse voorwaarden aangepast. Bij trouwen met beperkte of algehele huwelijksgemeenschap met gelijke aandelen behoeft geen schenkbelasting betaald te worden over vermogen wat daarbij overgedragen wordt, tenzij sprake is van misbruik (zg. ééndagshuwelijken). Er is uitsluitend schenkbelasting verschuldigd indien het aandeel van de minstvermogende in het totale vermogen hoger wordt dan 50% of het aandeel van de meestvermogende in het totale vermogen toeneemt. Een soortgelijke bepaling wordt voorgesteld voor de erfbelasting. Het voorstel geldt eveneens voor ongehuwd samenwonenden die een notarieel samenlevingscontract hebben. In de praktijk zal dit vooral gevolgen hebben voor estate planning met behulp van huwelijkse voorwaarden.
Inkeerregeling
Per 1 januari 2018 wordt de inkeerregeling afgeschaft. De motivatie van de staatssecretaris hiervoor is dat er meer gegevensuitwisseling plaatsvind tussen landen en daarmee de ‘pakkans’ toeneemt. Er is dan geen prikkel als de inkeerregeling meer nodig. Uiteraard is op deze gedachtegang het nodige af te dingen; indien vrijwillig melden geen voordeel meer biedt, zullen immers meer belastingplichtigen gaan afwachten tot de Belastingdienst bij hen aanklopt. Overigens zal vrijwillig melden altijd nog een boeteverminderende omstandigheid vormen. Klik hier voor meer informatie.
Wetsvoorstel Afschaffing van de btw-landbouwregeling
Een landbouwer, veehouder, tuinbouwer of bosbouwer maakt nu vaak gebruik van de landbouwregeling. Vorig jaar bij de Belastingplannen van 2017 is aangekondigd dat deze regeling vervalt per 1 januari 2018. Dat gaat nu daadwerkelijk gebeuren. De afschaffing van de landbouwregeling heeft grote gevolgen. De landbouwers, veehouders, tuinbouwers of bosbouwers worden vanaf 1 januari 2018 btw verschuldigd over hun leveringen en diensten. Dat zal meestal 6% zijn. De keerzijde is dat zij recht krijgen op btw-aftrek en dat zij de betaalde btw alsnog kunnen claimen. Hiervoor is een overgangsregeling getroffen.