De inkomensafhankelijke combinatiekorting kan worden toegepast bij mensen met kinderen onder de 12 jaar. De voorwaarde is dat beide partners werken. De inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt vanaf 2027 in 9 stappen voor alle ouders afgebouwd en niet zoals eerder aangekondigd ineens per 2025.
Zoals hiervoor omschreven kan vanaf de zomer van 2025 het formulier ‘opgaaf werkelijk rendement’ ingevuld worden door belastingplichtigen wiens werkelijk rendement lager was dan het fictieve rendement. Dit dient dan wel gespecificeerd aangetoond te worden.
Onder werkelijk rendement worden de werkelijke inkomsten uit uw box 3 vermogen verstaan. Denk aan rente ontvangen op een bankrekening of lening, dividenden, vermogenswinst en -verlies op aandelen of onroerend goed, huurinkomsten, e.d. De Hoge Raad oordeelde dat kosten niet aftrekbaar zijn met uitzondering van de rente over een schuld in box 3. Verder dienen zowel gerealiseerde als ongerealiseerde vermogensmutaties in de heffing begrepen te worden, bijvoorbeeld een vermogensdaling van effecten of een stijging van de waarde van onroerend goed. Voor de bepaling van de waarde van woningen wordt nog steeds de WOZ-waarde gehanteerd.
Indien er bij een tweede woning of vakantiewoning sprake is van een forse stijging van de WOZ-waarde, zal er in de meeste gevallen geen vermindering mogelijk zijn. Dit onderstreept ook het belang van de WOZ-waarde; mocht deze aan de hoge kant zijn vastgesteld dan is dit nog een extra reden om bezwaar te maken.
Zoals in 2024 geldt ook in 2025 het systeem van de nieuwe forfaitaire spaarvariant. In dit systeem hebben de categorieën spaargeld, overig vermogen en schulden ieder een eigen percentage aan fictief rendement. Het heffingsvrij vermogen wordt geïndexeerd van € 57.000 in 2024 naar € 57.684 in 2025 – voor fiscaal partners geldt het dubbele. Op basis van de vermogensmix wordt een gemiddeld rendement berekend over het totaal vermogen. Het tarief over het fictief rendement in box 3 bedroeg in 2024 36% en dit tarief wordt niet aangepast in 2025.
Vermogensrendementsheffing 2025
Vermogenscategorie
Forfait
Banktegoeden
1*
Overige bezittingen
6%
Schulden
2,5*
*wordt bekend gemaakt na afloop van 2025
De vermogensrendementsheffing in 2024 was als volgt:
Er is jarenlang geprocedeerd over de fictieve manier van belasting heffen over het box 3-vermogen. Er werd immers uitgegaan van een fictief rendement dat vele malen hoger was dan op de spaarrekening ontvangen werd.
De uitspraken voor eerdere jaren pakten allen negatief uit voor de belastingbetaler. Uiteindelijk bepaalde de Hoge Raad in december 2021 in het zogenaamde Kerstarrest echter dat de forfaitaire berekening van box 3 voor de jaren 2017 en 2018 onevenredig zwaar drukt en daarmee in strijd is met het mensenrechtenverdrag. Volgens de Hoge Raad moet rechtsherstel geboden worden aan belastingplichtigen die bezwaar gemaakt hebben.
Met het nieuwe Hoge Raads-arrest van 6 juni 2024 is een nieuw hoofdstuk aangebroken in het box 3-verhaal. De Hoge Raad oordeelde dat de nieuwe fictieve heffing volgens de Herstelwet nog steeds in strijd is met het mensenrechtenverdrag. Hierdoor is een heffing op basis van werkelijk rendement een stap dichterbij. Vanaf de zomer van 2025 kunnen belastingplichtigen hun werkelijk rendement doorgeven via een formulier ‘opgaaf werkelijk rendement’. Ondertussen is het van belang om bezwaar te maken tegen definitieve aanslagen indien uw werkelijk rendement lager is dan het op de aanslag gehanteerde fictieve rendement.
In 2025 wordt een derde schijf toegevoegd aan de inkomstenbelasting in box 1 voor niet-AOW gerechtigden. Hieronder volgt een schematische weergave van de Inkomstenbelasting in box 1 in 2024 en 2025.
Inkomstenbelasting – AOW niet bereikt
2024
Inkomstenbelasting – AOW niet bereikt
2025
Eerste schijf tot € 75.624
36,97%
Eerste schijf tot € 38.441
35,82%
Tweede schijf vanaf € 75.624
49,50%
Tweede schijf vanaf € 38.441 tot € 76.816
37,48%
Derde schijf vanaf € 76.816
49,50%
Voor belastingplichtigen die de AOW-leeftijd hebben bereikt gelden in 2024 en 2025 de volgende tarieven:
Inkomstenbelasting – AOW bereikt*
2024
Inkomstenbelasting – AOW bereikt*
2025
Eerste schijf tot € 38.139
19,07%
Eerste schijf tot € 38.441
17,92%
Tweede schijf vanaf € 38.139 tot € 75.624
36,97%
Tweede schijf vanaf € 38.441 tot € 76.816
37,48%
Derde schijf vanaf € 75.624
49,50%
Derde schijf vanaf € 76.816
49,50%
*er gelden andere schijven voor belastingplichtigen geboren vóór 1 januari 1946
Het belastingplan is de eerste begroting ingediend door het kabinet Schoof I. Er zit een fors aantal wijzigingen in het belastingplan, hoewel het geen uitgebreide structuurwijzigingen betreft. De maatregelen hebben wisselende gevolgen voor de belastingbetaler. Het belastingplan moet overigens nog door de Eerste Kamer goedgekeurd worden tijdens de stemming op 17 december.
Door enkele amendementen is het Belastingplan nog gewijzigd in november. Positief daarbij voor het MKB is dat de giftenaftrek in de Vennootschapsbelasting toch niet afgeschaft wordt en dat de vrije ruimte voor vergoedingen aan werknemers is verhoogd. Ook het tarief in box 2 over dividenden en vermogenswinsten wordt verlaagd. Daartegenover staat een verlaging van de MKB-winstvrijstelling. Verder wordt de 30%-regeling minder sterk versoberd dan voorheen de bedoeling was.
Voor wat betreft de box 3-belasting over vermogen is heffing op basis van werkelijk rendement een stap dichterbij na de Hoge Raads-uitspraak afgelopen juni. Indien uw werkelijk rendement in een bepaald jaar lager was dan het fictieve rendement kunt u recht hebben op een teruggave. Dit is slechts van toepassing voor jaren waarvan de aanslag op 24 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststond, óf aanslagen waartegen destijds bezwaar gemaakt is. Indien u voor 2019 een teruggave verwacht, zal vóór 31 december 2024 een verzoek om ambtshalve herziening ingediend moeten worden in verband met het verlopen van de 5-jaars termijn.
Het erfrecht (let wel: niet de erfbelasting) van het land waar de overledene zijn of haar gebruikelijke woonplaats had, is van toepasing op de nalatenschap. Dit geldt tenzij in een testament een ander recht is aangewezen. Wanneer de overledene in een land woonde waar geen erfbelasting bestaat hoeven de erfgenamen geen erfbelasting te betalen. Het is afhankelijk van waar de erflater woonde, of u volgens de Nederlandse regels erfbelasting of niet betaald.
Erfenis uit het buitenland
De Nederlandse Belastingdienst wil voorkomen dat mensen kort voor hun overlijden emigreren naar een land met een gunstiger of geen erfbelasting voor het voordeel van hun erfgenamen. Daarom geldt een termijn van tien jaar. Dit betekent dat de overledene aantoonbaar minstens tien jaar voor het overlijden uit Nederland vertrokken moet zijn. Alleen dan kan Nederland geen erfbelasting heffen.
Het kan ook voorkomen dat de overledene in een testament heeft gekozen voor Nederlands recht. Naast deze rechtskeuze is het van belang waar de overledene woonde om te bepalen in welk land belasting moet worden betaald. Dit zijn twee afzonderlijke kwesties: wie de erfgenamen zijn en waar belasting betaald moet worden.
Kortom: Als een Nederlander, woonachtig in Nederland, overlijdt, is het Nederlandse erfrecht van toepassing, tenzij in een testament een andere rechtskeuze is gemaakt. Als deze Nederlander echter meer dan tien jaar geleden uit Nederland is vertrokken, geldt de erfbelasting van het land waar hij of zij op het moment van overlijden woonde.
Is uw situatie anders, woont u bijvoorbeeld in het buitenland en ontvangt u een erfenis uit Nederland? Dan kunt u hier contact met ons opnemen en uw situatie voorleggen!
Bij de behandeling van het Belastingplan vorig jaar werd de 30%-regeling plotseling versoberd. Dat betekende niet meer maximaal 60 maanden een gericht vrijgestelde vergoeding van 30%, maar na elke 20 maanden ging de vergoeding met 10% omlaag. Dus van 30% naar 20%, naar uiteindelijk 10% vergoeding voor de laatste 20 maanden. Er was ook direct kritiek op deze versobering: niet goed voor het Nederlandse vestigingsklimaat en te veel administratieve rompslomp. In 2024 zou de 30%-regeling vervoegd worden geëvalueerd en gingen de geluiden al op dat de versobering weleens konden worden teruggedraaid. En dat is gebeurd in het Belastingplan 2025!
In beweging
In het Belastingplan 2025 wordt afscheid genomen van de ingevoerde versobering, maar de 30%-regeling wordt wel op een andere wijze beperkt:
Voor alle ingekomen werknemers die vanaf 1 januari 2024 de 30%-regeling toepassen, bedraagt de maximale onbelaste vergoeding vanaf 2027 niet meer 30% van het fiscale loon, maar maximaal 27%.
Vanaf 2027 wordt de inkomensnorm verhoogd van € 46.107 naar € 50.436 en voor de ingekomen werknemer jonger dan 30 jaar met een mastertitel gaat de inkomensnorm van € 35.048 naar € 38.388. Een forse verhoging dus, die jaarlijks zal worden geïndexeerd.
Door deze twee maatregelen komen er minder expats in aanmerking voor de regeling en gaat de onbelaste vergoeding omlaag. Voor alle expats bij wie de 30%-regeling vóór 1 januari 2024 al werd toegepast, blijft de maximale onbelaste vergoeding gedurende de gehele looptijd 30% bedragen. Ook blijven voor hen de huidige (geïndexeerde) inkomensnormen gelden.
Heeft u vermogen in box 3? En is uw werkelijke inkomen lager dan uw fictieve inkomen? Het kan dan de moeite waard zijn om bezwaar te maken tegen uw definitieve aanslag.
In beweging
Zoals u misschien al heeft meegekregen is box 3 veel in beweging de laatste tijd.
Het begon allemaal met het zogenaamde ‘Kerstarrest’. Op 24 december 2021 oordeelde de Hoge Raad dat het box 3-stelsel vanaf 2017 het verdragsrechtelijke discriminatieverbod en eigendomsrecht schendt, als het forfaitaire rendement hoger is dat het werkelijke rendement.
Daarna kwam er een Herstelwet. Voor het verleden wordt rechtsherstel geboden aan deelnemers van de massaalbezwaarprocedure, evenals belastingplichtigen met aanslagen die op 24 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststonden. Dit hield in dat er een nieuwe berekening van het box 3-inkomen werd gemaakt, waarbij onderscheid gemaakt werd tussen bankrekeningen, overig vermogen en schulden. Als deze berekening op een lager box 3 inkomen uitkwam dan de oorspronkelijke berekening, werd rechtsherstel geboden.
Op 6 juni 2024 startte een nieuw hoofdstuk in het box 3 verhaal. De Hoge Raad oordeelde dat de Herstelwet nog steeds in strijd is met het discriminatieverbod en het eigendomsrecht, aangezien er nog steeds van forfaits uitgegaan wordt. Conclusie: als het werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement uit de Herstelwet, moet compensatie geboden worden.
Waaruit bestaat het werkelijke rendement?
De Hoge Raad heeft een aantal rekenregels meegegeven voor de bepaling van het werkelijk rendement. Er is bijvoorbeeld geen sprake van kostenaftrek. Gerealiseerde én ongerealiseerde vermogensstijgingen en -dalingen (van bijv. aandelen of een woning) worden ook meegenomen in de berekening. Halverwege 2025 wordt naar verwachting een formulier uitgebracht door de Belastingdienst, waarmee u uw werkelijk rendement door kunt geven. Intussen is het advies om tegen definitieve aanslagen bezwaar aan te tekenen indien u van mening bent dat u recht heeft op compensatie.
Neem bijvoorbeeld de volgende situatie; u heeft in box 3 een verhuurde woning met een WOZ-waarde van € 400.000. De WOZ-waarde is dit jaar gestegen naar € 420.000. De woning wordt verhuurd voor € 1.800 per maand dus de totale huurinkomsten in een jaar zijn € 21.600. Er zijn kosten voor de VvE van € 3.000 en daarnaast is sprake van € 5.000 aan onderhoudskosten. Het werkelijke rendement bestaat in dit geval uit de stijging van de WOZ-waarde en de huurinkomsten. De VvE- en onderhoudskosten zijn niet aftrekbaar. Het werkelijk rendement bedraagt derhalve € 41.600. Dit is substantieel hoger dan het fictieve rendement volgens de Herstelwet en daarom komt u niet in aanmerking voor compensatie.
In de praktijk zien wij regelmatig belastingplichtigen die in het buitenland wonen en in Nederland een woning hebben.
Vaak weten ze niet dat de woning in Nederland belastingplicht veroorzaakt en dat ze aangifte moeten doen van de woning. Vervolgens komen zij hier per toeval achter en moeten de omissies met terugwerkende kracht hersteld worden. De Belastingdienst mag in principe 5 jaar terug navorderen; de jaren hiervoor zijn verjaard. De verschuldigde belasting in box 3 kan flink oplopen, afhankelijk van de WOZ-waarde en de hypotheek. Onder bepaalde omstandigheden is het ook mogelijk om de woning in box 1 te houden (zie ook: https://www.jcsuurmond.nl/belasting-en-bezit-in-twee-werelden-uw-huis-in-nederland-en-internationaal-wonen/)
Zit u in een dergelijke situatie? Het is van belang om zelf het initiatief te nemen, zodat boetes en belastingrente zoveel mogelijk beperkt kunnen worden. Aarzel niet en neem contact met ons op! U kunt ons bellen op 010-3033701 of een mail sturen aan belastingadvies@jcsuurmond.nl
Wij gebruiken technologieën zoals cookies om informatie over uw apparaat op te slaan en/of te raadplegen. We doen dit met als doel om de beste ervaring te bieden en om gepersonaliseerde advertenties te tonen. Door in te stemmen met deze technologieën kunnen wij gegevens zoals surfgedrag of unieke ID's op deze site verwerken. Als u geen toestemming geeft of uw toestemming intrekt, kan dit een nadelige invloed hebben op bepaalde functies en mogelijkheden.
Functioneel
Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door je Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een site of over verschillende sites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.