Update – box 3
De box 3 wetgeving is altijd in beweging sinds het kerstarrest van december 2021. Lees verder en ontdek de laatste wijzigingen in dit gebied!
Er waren begin dit jaar 15 rechterlijke uitspraken voor en 0 tegen. Sinds het kerstarrest in 2021 is het niet duidelijk wat er gaat gebeuren. Tot en met 2016 werd in box 3 belasting geheven over een vast rendement en vanaf 2017 was het gebaseerd op een fictief rendement. Er zijn nu meer uitspraken voor dat het werkelijke rendement van de belastingplichtige wordt belast dan tegen.
4 opties ter verfijning
Het kabinet maakt op 26 april vier opties bekend voor een mogelijke verfijning van de categorieën ‘overige bezittingen’ en ‘schulden’ in box 3. De eerste betreft de plaatsing in de categorie ‘banktegoeden’ van aandelen in het vermogen van een Vereniging van Eigenaren (VvE) en geld op een derdenrekening bij een notaris. De tweede optie betreft het defiscaliseren van onderlinge vorderingen en schulden in box 3, die in een gezamenlijke aangifte worden verwerkt. Hieronder worden verrekenbedingen begrepen tussen echtgenoten op basis van huwelijkse voorwaarden of bij toerekening aan de ouders van vermogen van minderjarige kinderen. Wat zijn de andere twee opties – en is er meer?
De eerste twee opties worden sowieso uitgewerkt in nieuwe wetgeving. Dat heeft het kabinet namelijk al toegezegd aan de Eerste en Tweede Kamer bij de behandeling van de Overbruggingswet box 3.
De derde verfijningsoptie betreft het creëren van een aparte categorie voor vorderingen, waardoor deze dan hetzelfde forfaitaire rendementspercentage krijgen als schulden. Hierbij wordt met name gedacht aan geldvorderingen tussen natuurlijke personen.
Optie vier is het opsplitsen van de categorie ‘overige bezittingen’ in meerdere categorieën met eigen forfaits, waaronder aparte categorieën voor effecten en voor onroerende zaken.
Naast de verfijningsopties wordt onderzocht of de heffingskorting voor groene beleggingen kan worden verhoogd.
Onroerende zaken in stelsel naar werkelijk rendement
Ook wordt onderzocht hoe onroerende zaken het beste kunnen worden belast in een stelsel op basis van werkelijk rendement. Daarbij wordt gekeken naar een combinatie van enkele varianten, zoals het belasten naar werkelijke inkomsten zoals huur, pacht en erfpachtinkomsten. En naar het belasten van de waardeontwikkeling van onroerend goed, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen woningen en niet-woningen. Ook wordt onderzocht hoe eigen gebruik van onroerend goed in box 3 kan worden belast. Een andere variant die wordt onderzocht, is het belasten van onroerend goed, waaronder grond, als resultaat uit overige werkzaamheden (row) in box 1.
Nieuw stelsel definitief uitgesteld
Het kabinet heeft nog geen beslissing genomen over de definitieve vorm van het nieuwe stelsel. Wel laat staatssecretaris Van Rij weten dat een zorgvuldig wetgevingsproces met zich meebrengt dat het nieuwe stelsel op basis van het werkelijke rendement pas in werking kan treden op 1 januari 2027.
Bron: Fiscount.nl