Toepassing correctiebeleid bij navordering afhankelijk van kennis belastingambtenaar
Het Hof Amsterdam oordeelt dat de Belastingdienst willekeurig heeft gehandeld in de toepassing van het correctiebeleid voor navordering. Het betreft een uitspraak in de zaak van een belastingplichtige X die het niet eens is met de navorderingsaanslagen IB/PVV over de jaren 2012 t/m 2014.
Indien het navorderingsbedrag over een belastingjaar lager is dan € 450 euro dient niet nagevorderd te worden. Echter, het correctiebeleid voor navordering bepaalt dat indien binnen dat belastingjaar sprake is van repeterende onjuistheden er toch nagevorderd moet worden, ook al is er sprake is van een navorderingsbedrag lager dan € 450. Er zijn bij de Belastingdienst echter fouten gemaakt doordat in het ene geval wel en het andere geval geen navordering is geheven indien sprake was van repeterende onjuistheden bij een lager navorderingsbedrag dan € 450, terwijl dit volgens het correctiebeleid wel moest. Bij het maken van deze fouten blijkt de kennisstand van de aanslagregelaar een rol te hebben gespeeld. Door de verschillende kennisniveaus is er dus willekeur bij toepassing van het correctiebeleid. Op grond van dit verbod op willekeur oordeelt Hof Amsterdam dat van navordering moet worden afgezien over de jaren waarin sprake is van een bedrag lager dan € 450, ook al is er sprake van repeterende onjuistheden.
Ten gevolge van deze uitspraak vervielen twee van de drie navorderingsuitslagen tegen belastingplichtige X.
Deze uitspraak kan gunstig uitpakken voor belastingplichtigen waarbij binnen een of meerdere belastingjaren sprake is van repeterende onjuistheden en een navorderingsbedrag lager dan € 450. Indien het om meerdere jaren gaat, kan het in sommige gevallen toch wel leiden tot een iets gunstiger navorderingsbedrag.