De 30%-regeling is een loonbelastingfaciliteit voor expats waarbij 30% van het brutosalaris belastingvrij wordt uitgekeerd en er gebruik gemaakt kan worden van twee inkomstenbelastingvoordelen.
De 30%-regeling
Er is een meningsverschil aan de gang inzake de 30%-regeling. Groenlinks schaft in ‘keuzes in Kaart 2022-2025’de 30%-regeling en de vrijstelling extraterritoriale kosten (ETK) voor ingekomen werknemers af. Dit is een lastenverzwaring voor gezinnen van 0,5 mld euro. De Kamerleden van de SP en GroenLinks hebben ook al in 2016 een motie ingediend ter heroverweging van de noodzaak van de 30%-regeling en gaan er nu op stemmen. Dat om het ‘begrotingstekort’ door het kerstarrest te verminderen. Daarbij zou het helpen om de 30%-regeling af te schaffen.
Zij beweren dat er door deze regeling een onterecht verschil is tussen ingekomen en uitgezonden werknemers. Is deze ‘ongelijkheid’ echt een reden om de 30%-regeling af te schaffen?
De 30%-regeling – broodnodig
Er was tijdens de tweede wereldoorlog een groot tekort aan hoogopgeleid personeel en het tarief van de inkomstenbelasting was dan ook wel 70%. Niet een ideaal vestigingsklimaat dus. Na langdurige overleggen besloten de Belastingdienst en het bedrijfleven voor een gunstige regeling die hoogwaardig personeel zou aantrekken, om bij te dragen aan de wederopbouw van Nederland.
Het beraad resulteerde in de 40% regeling. Dat wilde zeggen dat 40% van het salaris, met maximum 40.000 gulden vrijgesteld werd van belasting door een aftrek. Vreemd genoeg wisten de meeste mensen hier niet van af. De regeling werd nooit gepubliceerd in een wet of resolutie bijvoorbeeld. In de loop der jaren heeft deze regeling verschillende wijzigingen ondergaan: zo is het naar een 35%-regeling gegaan in 1970, is het karakter van een aftrekregeling naar een vergoedingsregeling gewijzigd in 1992 en is het in de (loonbelasting)wet verankerd als de 30%-regeling en is de termijn nog van 8 jaar naar 5 jaar gewijzigd in 2019. Dit om de regeling doelmatiger te maken. Ondanks de extratorritiale kosten kan de werkgever door deze gunstige regeling wel 30% van het salaris belastingvrij uitkeren.
Maar naast die vrijstelling is er nog een groot voordeel voor de werknemer zelf. Er kan namelijk geopteerd worden voor de partieel buitenlandse belastingplicht. Op deze manier wordt alleen het box 1 inkomen belast als binnenlands belastingplichtige. Voor box 2 en box 3 wordt de werknemer belast als buitenlands belastingplichtig. Dat wil zeggen dat alleen eventuele onroerende zaken in NL, rechten op onroerende zaken in Nederland en winstrechten van Nederlandse ondernemingen opgegeven dienen te worden. Voorts kan de werkgever de internationale schoolgelden van de kinderen van werknemers belastingvrij vergoeden, kunnen de verhuiskosten en kosten voor het overbrengen van de boedel belastingvrij verstrekt worden. Ook kan een Nederlands rijbewijs makkelijker verstrekt worden.
Voor wie geldt de 30%-regeling ?
De 30%-regeling geld voor de ingezonden en uitgezonden werknemers. Bovendien kan de 30%-regeling ook toegepast worden bij bijvoorbeeld een DGA in dienst van de eigen BV; er moet sprake zijn van een dienstbetrekking.
Uitvoeringsbesluit Loonbelasting artikel 2:
Hier wordt onder verstaan:
extraterritoriale werknemers: ingekomen werknemers en uitgezonden werknemers;
ingekomen werknemer: door een inhoudingsplichtige uit een ander land aangeworven, of naar een inhoudingsplichtige gezonden werknemer in de zin van artikel 2 van de wet:
1°.met een specifieke deskundigheid die op de Nederlandse arbeidsmarkt niet of schaars aanwezig is; en
2°.die in meer dan tweederde van de periode van 24 maanden voorafgaand aan de aanvang van de tewerkstelling in Nederland woonachtig was op een afstand van meer dan 150 kilometer van de grens van Nederland exclusief de territoriale zee van Nederland en de exclusieve economische zone van het Koninkrijk, bedoeld in artikel 1 van de Rijkswet instelling exclusieve economische zone.
Hier kunnen we uit opmaken dat er voorwaarden zijn om de 30% regeling toe te passen:
Er moet een werkgever aanwezig zijn; de inhoudsplichtige
Deze heeft een werknemer in dienst;
Deze is uit een anders land aangeworven
Of deze is uitgezonden naar hem.
Verder moet de werknemer deskundig genoeg zijn. Dit wordt aangetoon door een salariscriterium en de werknemer dient wel 16 van de laatste 24 maanden op max 150 km afstand van de Nederlandse grens gewoond te hebben. Dit op het moment van het aanwerven. Er is vaak meningsverschil over deze criteria.
Hoezo zijn er tegenstanders van de 30%-regeling ?
Door 30% van het inkomen vrij te stellen wordt het verhuizen van de werknemer vergemakkelijkt. De 30%-regeling is een regeling zonder een ‘cap’, die door het salariscriterium wordt toebedeeld aan goedverdienende werknemers. Nu verschillen de meningen over de kosten van de verhuizing. Ook kunnen rijkere werknemers gebruik maken van deze regeling, voor wie de 30% niet noodzakelijk is. Sommige mensen vinden dat niet eerlijk, zoals de FNV. Deze vakbond vind het ‘een excessieve compensatie voor met name de hogere inkomens’. En volgens FNV-bestuurder Amrit Sewgobind zorgt de regeling voor ongelijkheid op de arbeids- en woningmarkt door verdringing van Nederlandse werknemers en verhoging van de huizenprijzen. In het verleden heeft de FNV dit argument al naar voren doen komen vanwege de hoge werkloosheid, de 30% regeling zou als gevolg verdringing op de arbeidsmarkt hebben.
Afschaffen dus?
In 2018 zijn er talloze argument in het Wob-verzoek te vinden, die pleiten om het behoud van de 30%-regeling. ook uit de economische grondbeginselen kunnen we opmaken dat de 30%-regeling niet afgeschaft dient te worden:
Naar een nieuw, onbekend land verhuizen, dat is voor de meeste mensen een hele belevenis. Het gaat om de kennismaking met een nieuwe cultuur, omgangsvormen en bovendien kent de werknemer niemand. We moeten de gevolgen niet onderschatten. Het openen van een bankrekening bijvoorbeeld is een hele opgave door de huidige Wwft-verplichtingen. Zo kunnen bijvoorbeeld auto’s niet direct geleaset worden en sportclubs en huisartsen hebben wachtrijen. Kortom, het kost geld, tijd en moeite om te integreren in een nieuw land. Een hoop geregel komt erbij kijken. Hoe we kunnen helpen? De werkgever door een passend salaris en overige voordelen te verschaffen. En de overheid helpt door de 30%-regeling.
Internationale docenten naar Nederland halen; daarvoor hebben we de 30% regeling ook nodig;
In de onderwijs – en wetenschapssector is deze regeling nodig om uit beperkte publieke middelen een academisch salaris te kunnen verstrekken;
Aangezien de meeste werknemers best gehaast een onderkomen hebben moeten vinden leven zij ook in relatief dure huizen;
Als de 30%-regeling er niet is dan gaan de werknemers met talent ergens anders werken waar het belastingklimaat wel aantrekkelijk is;
Bij sommige pensioenvormen speelt pensioenvermogen een grote rol bij partiële buitenlandse belastingplicht;
Voor tech-bedrijven is de 30%-regeling van uiterst belang om een verleidelijk bod te doen aan werknemers;
De landen Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Spanje, Portugal, Italië, Oostenrijk, Griekenland, Cyprus, Finland, Zweden en Denemarken hebben net als ons ook een ‘expatregelng. Ook heeft België een regeling ingevoerd die veel in gemeen heeft met onze 30%-regeling;
Met een afschaffing van de 30%-regeling zou Nederland niet veel meer aantrekkelijks te bieden hebben voor inkomende werknemers. De verhoging van het toptarief van de vennootschapsbelasting, de invoering van doncitionele bronheffing op rentes en royalty’s , de strenge implementatei van ATAD 2 en de verhoging van het effectieve innovatiebox-tarief, zijn allemaal voorbeelden van strenge maatregelen die het vestigen in Nederland er niet makkelijker op maken;
De economische groei wordt eerder beperkt door protectionistische maatregelen dan leiden tot economische groei;
Als er door het afschaffen van de 30%-regeling minder hooggeschoold personeel naar Nederland komt dan zullen er ook minder belastingopbrengsten zijn. De afschaffing van de 30%-regeling zal niet tot het dichten van het begrotingsgat.
Nederland heeft veel hoogopgeleid personeel nodig, aangezien het geen lagelonenland is. Het is belangrijk dat goede internationale wetenschappers en docenten naar Nederland komen on te zorgen voor de ontwikkeling van de wetenschap en de studenten. En niet te vergeten; Nederland profiteert van de open grenzen en open handel. Ook profiteren we steeds meer van het start – en scale-up klimaat. Dit alles zou onder zo een afschaffing gaan lijden.
De tegenargumenten weerlegd!
Dialogic, Vleggeert en Van Schendel beweren dat de 30% regeling voor systematische overcompensatie. De Hoge Raad en de A-G zijn het hier echter niet mee eens. De regeling is juist van 40% en 35% naar de 30% gegaan om beter aan te sluiten bij de daadwerkelijke extraterritoriale kosten. De extraterritoriale kosten zijn gemiddeld 29% van de loonsom, waardoor een vrijstellingvan 30% gerechtvaardigt is, volgens een onderzoek van Dialogic.
Een ander argument is dat expats meer geld hebben waardoor de huizenprijs opgedreven is. Of dat nou klopt of niet, het zou maar één van de vele oorzaken zijn van de stijgende huizenprijzen.
De 30%-regeling – gewoon laten!
De 30%-regeling is van groot belang voor de Nederlandse economie- niet alleen vanwege de open economie, maar ook door het tekort aan technisch opgeleid personeel. Bovendien heeft de Nederlandse regering een reputatie gekregen als onvoorspelbaar en dat ze de wetgeving grillen. Wat Nederland een goed vestigingsland maakt, zijn de faciliteiten als de 30%-regeling, de goede infrastructuur, de Engels sprekende bevolking en bijvoorbeeld de innovatiebox. Het afschaffen van de 30%-regeling zou zonde zijn en de gevolgen moeten we niet onderschatten. Natuurlijk dient de ontbering van emigratie serieus genomen te worden.
Met deze nieuwsbrief willen wij u weer op de hoogte brengen van de laatste fiscale wijzigingen en besparingsmogelijkheden.
Wij hopen dat u uw voordeel kunt doen met deze nieuwsbrief. Neemt u voor meer informatie en persoonlijk advies contact op met ons kantoor.
Samenvatting belastingplannen en tips
Dit is de eerste begroting van het nieuwe kabinet-Rutte IV, waar zoals verwacht veel van de plannen in het regeerakkoord in verwerkt zijn. Daarnaast zijn er een aantal wijzigingen uit de Voorjaarsnota opgenomen naar aanleiding van budgettaire uitdagingen door onder meer de gevolgen van de oorlog in Oekraïne en het Kerstarrest voor box 3.
De box 1-heffing wordt iets verlaagd. Daar tegenover staan weer een aantal andere verhogingen van onder meer de overdrachtsbelasting en box 3-heffing voor tweede woningen. Ook de Vennootschapsbelasting voor het MKB wordt verhoogd, waarmee de eerdere verlagingen juist weer worden teruggedraaid. Er is dit jaar veel te doen geweest over de box 3-heffing naar aanleiding van het Kerstarrest van de Hoge Raad met forse gevolgen voor de wijze van heffen. U leest er hieronder meer over, zowel over de correcties over oude jaren als hoe de situatie vanaf nu eruit ziet.
Een greep uit de tips vóór het einde van dit jaar:
– Indien u nog wilt gebruik maken van de verhoogde schenkingsvrijstelling van € 100.000,– voor de eigen woning van uw kind, is dat mogelijk tot uiterlijk 31-12-2022.
– De nieuwe box 3-heffing is gebaseerd op verschillende vermogenscategorieën; eventueel zou u hierop in kunnen spelen door de samenstelling van uw vermogen nog voor 31 december aan te passen. Hierbij zou bijvoorbeeld gedacht kunnen worden aan het omzetten van slecht renderende beleggingen of leningen(vorderingen) die nu tegen het hoogste tarief belast worden naar laag belast spaargeld.
– Voor 2023 gaat het percentage van aftrekposten in de Inkomstenbelasting voor hogere inkomens weer 3% omlaag; indien het mogelijk is om aftrekbare uitgaven naar voren te halen, levert de aftrekpost dit jaar nog meer op.
Particulier
Index particuliere fiscale tips:
Wijzigingen tarieven Box 1 – Inkomen uit werk en woning
Kerstarrest en rechtsherstel box 3-heffing
Massaal bezwaar plus procedure voor niet-bezwaarmakers
Berekening box 3 – heffing buitenlands onroerend goed
Wijzigingen 2023 Box 3 – Voordeel uit sparen en beleggen
Peildatumarbitrage bij schuiven tussen box 3-categorieën
Verlaging tarief aftrekposten voor hogere inkomens
Overdrachtsbelasting: startersvrijstelling en wijziging tarief
Beperking Leegwaarderatio
Wijziging inkomensafhankelijke combinatiekorting
Laatste kans schenking jubelton
Vervanging aftrek scholingskosten
Overige belastingtips
Wijzigingen tarieven Box 1 – Inkomen uit werk en woning
In 2023 wordt het tarief in de eerste schijf verder verlaagd van 37,07% naar 36,93%. Ook dit jaar is de grens voor de eerste schijf verhoogd, namelijk van € 69.398,– naar € 73.071,–. Het tarief voor de tweede schijf blijft 49,5%. Hieronder volgt een schematische weergave van de Inkomstenbelasting in box 1 in 2022 en 2023.
Inkomstenbelasting – AOW niet bereikt
2022
Inkomstenbelasting – AOW niet bereikt
2023
Eerste schijf tot € 69.398
37,00%
Eerste schijf tot € 73.071
36,93%
Tweede schijf vanaf € 69.398
49,50%
Tweede schijf tot € 73.071
49,50%
Voor belastingplichtigen die de AOW-leeftijd hebben bereikt geldt nog steeds een drieschijvenstelsel. Schijf 1 gaat van 19,17% naar 19,03%. De tweede schijf gaat van 37,07% naar 36,93% en de derde schijf blijft 49,50%. Hieronder volgt een schematische weergave van de Inkomstenbelasting in box 1 in 2022 en 2023.
Inkomstenbelasting – AOW bereikt
2022
Inkomstenbelasting – AOW bereikt
2023
Eerste schijf tot € 35.472
19,17%
Eerste schijf tot € 37.149
19,03%
Tweede schijf vanaf € 35.472 tot € 69.398
37,07%
Tweede schijf vanaf € 37.149 tot € 73.071
36,93%
Derde schijf vanaf € 69.398
49,50%
Derde schijf vanaf € 73.071
49,50%
*er gelden andere schijven voor mensen geboren vóór 1 januari 1946
Kerstarrest en rechtsherstel box 3-heffing
Er is jarenlang geprocedeerd over de fictieve manier van belasting heffen over het box 3-vermogen. Er werd immers uitgegaan van een fictief rendement dat vele malen hoger was dan op de spaarrekening ontvangen werd. De uitspraken voor eerdere jaren pakten allen negatief uit voor de belastingbetaler. Uiteindelijk bepaalde de Hoge Raad in december 2021 in het zogenaamde Kerstarrest echter dat de forfaitaire berekening van box 3 voor de jaren 2017 en 2018 onevenredig zwaar drukt en daarmee in strijd is met het mensenrechtenverdrag. Volgens de Hoge Raad moet rechtsherstel geboden worden aan belastingplichtigen die bezwaar gemaakt hebben.
De Belastingdienst heeft dit rechtsherstel nu uiteindelijk uitgewerkt door belastingplichtigen alsnog te belasten op basis van de werkelijke samenstelling van hun vermogen en niet de fictieve verschillende vermogensgroepen. Er wordt nog steeds uitgegaan van een fictief rendement; het rendement voor spaargeld is sterk verlaagd naar 0,25% of minder op basis van de werkelijke rentestanden. Voor overig vermogen geldt echter het hoogste percentage van rond de 5,5%. Voor schulden geldt een lager percentage rond de 3%. Het heffingsvrij vermogen wordt berekend tegen een gewogen gemiddeld tarief. Er wordt hiermee in ieder geval beter aangesloten op de werkelijke vermogenssituatie. Aangezien het fictief rendement op overig vermogen juist op basis van het hoogste percentage berekend wordt, is de nieuwe berekening niet in alle situaties gunstiger. Voor 2022 is het nog mogelijk om voor het oude systeem te kiezen als de nieuwe berekening ongunstiger uitvalt. Vanaf 2023 is alleen de nieuwe forfaitaire spaarvariant van toepassing.
Hieronder volgt een schematische weergave van de vermogensrendementsheffing volgens de oude schijvenvariant in 2022.
Hieronder volgt een schematische weergave van de vermogensrendementsheffing volgens de nieuwe forfaitaire spaarvariant voor de jaren 2021 en 2022.
Massaal bezwaar plus procedure voor niet-bezwaarmakers
Op 4 november werd bekend gemaakt dat er voor niet-bezwaarmakers een aanvullende procedure ingericht wordt, ‘massaal bezwaar plus’. Als uit de procedure ‘massaal bezwaar plus’ volgt dat niet-bezwaarmakers in aanmerking komen voor rechtsherstel, dan vindt dit rechtsherstel op dezelfde wijze plaats als bij bezwaarmakers. Het herstel zal dan dus ook gebaseerd zijn op het Beleidsbesluit rechtsherstel box 3. De inspecteur zal voor alle aanslagen 2017-2020 van niet-bezwaarmakers bepalen of deze verminderd moeten worden. Bent u het als niet-bezwaarmaker niet eens met het geboden rechtsherstel, dan kunt u binnen de gestelde termijn verzoeken om ambtshalve vermindering. Bij een afwijzing van dit verzoek staat daartegen vervolgens bezwaar en beroep open.
Staatsecretaris van Financiën Van Rij vestigt overigens wel opnieuw de aandacht op de uitspraak van de Hoge Raad van 20 mei 2022, waarin wordt geoordeeld dat voor niet-bezwaarmakers geen recht bestaat op rechtsherstel, zoals bedoeld in het Kerstarrest. Diverse belangenorganisaties zien echter reden om opnieuw te procederen, omdat zij daarvoor nieuwe rechtsvragen en gronden hebben die niet aan de orde zijn geweest in de uitspraak van 20 mei 2022. Die rechtsvragen worden momenteel in overleg met het ministerie van Financiën geformuleerd. Ook worden de zaken geselecteerd die in de procedure ‘massaal bezwaar plus’ zullen worden voorgelegd aan de belastingrechter. Een uitspraak op de procedure ‘massaal bezwaar plus’ wordt op z’n vroegst in 2023 verwacht. Als de rechter oordeelt dat rechtsherstel ook aan niet-bezwaarmakers moet worden geboden, dan zal de inspecteur eerst een collectieve uitspraak en collectieve beslissing doen op de bezwaren en ambtshalve verminderingsverzoeken die onder de procedure vallen. Vervolgens zal de inspecteur voor alle niet-bezwaarmakers over de jaren 2017 – 2020 bepalen of de aanslag verminderd moet worden. Ongeacht het feit of er een verzoek om ambtshalve vermindering is ingediend. Tegen de collectieve uitspraak of beslissing staan geen rechtsmiddelen open. Wel kunnen de niet-bezwaarmakers binnen een vergelijkbare termijn als de bezwaarmakers, om ambtshalve vermindering verzoeken. Van belang hierbij is – met name voor de aanslag 2017 – dat de 5-jaartermijn hiervoor niet meer relevant is, mocht die inmiddels zijn verstreken. Bij vragen hierover kunt u contact opnemen met ons kantoor.
Berekening box 3 – heffing buitenlands onroerend goed
Overigens zijn er de nodige onduidelijkheden inzake de berekening van de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting over buitenlands onroerend goed. Ons inziens is de aftrek op een ongunstige manier berekend, uitgaande van het gemiddelde tarief in plaats van het hoge tarief dat toegepast wordt voor onroerend goed. De Belastingdienst is inmiddels zelf begonnen de eerdere verminderingen te corrigeren. Daarnaast is ook de keuze tussen het oude of het nieuwe systeem niet éénduidig bij situaties waarbij een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting speelt. Wij raden aan deze gevallen extra goed te controleren en zo nodig bezwaar te maken.
Wijzigingen 2023 Box 3 – Voordeel uit sparen en beleggen
Wat betreft box 3 zijn er in 2023 de nodige wijzigingen. Vanaf 2023 geldt het nieuwe systeem van de forfaitaire spaarvariant. In dit systeem hebben de categorieën spaargeld, overig vermogen en schulden ieder een eigen percentage aan fictief rendement. In 2023 wordt het heffingsvrij vermogen verhoogd naar circa € 57.000,– (€ 114.000,– voor fiscaal partners). Op basis van de vermogensmix wordt een gemiddeld rendement berekend over het totaal vermogen. Het tarief over het fictief rendement in box 3 bedraagt in 2022 31%. Dit tarief zal jaarlijks stapsgewijs worden verhoogd met 1% tot 33% in 2024 en bedraagt in 2023 zodoende 32%.
Het is de bedoeling om in 2026 een systeem in te voeren op basis van het werkelijke rendement en een vermogensaanwasbelasting. Dit komt voort uit de uitspraak van de Hoge Raad over het fictieve rendement; in de praktijk zitten echter aan ieder systeem veel haken en ogen. Over de nieuwe vermogensaanwasbelasting is dan ook nog veel onduidelijk en het is de vraag of de invoering in 2026 daadwerkelijk plaatsvindt.
Hieronder volgt een schematische weergave van de vermogensrendementsheffing volgens de nieuwe forfaitaire spaarvariant voor 2023.
Peildatumarbitrage bij schuiven tussen box 3-categorieën
In het nieuwe systeem van box 3-heffing wordt spaargeld gunstiger belast dan overig vermogen. Om te voorkomen dat belastingplichtigen rond de peildatum voor box 3 gaan schuiven met hun bezittingen tussen de verschillende vermogenscategorieën is er in de Overbruggingswet box 3 een bepaling voor peildatumarbitrage opgenomen. Deze bepaling heeft betrekking op een periode van drie maanden rond 1 januari. Als een transactie binnen deze bepaling valt, wordt deze transactie voor het berekenen van de box 3-heffing op 1 januari genegeerd. Door deze bepaling leidt het tijdelijke omzetten van vermogensbestanddelen derhalve niet tot een lagere belastingheffing. Als het omzetten, van bijvoorbeeld beleggingen naar spaargeld, meer dan drie maanden geleden is op het tijdstip dat deze omzetting weer wordt teruggedraaid valt dit niet onder de peildatumarbitrage-beperking. Als de handeling niet om fiscale redenen is dan valt dit eveneens niet onder de peildatumarbitrage; hiervoor kan de fiscus bewijsstukken opvragen om dit vast te stellen. Heeft u vragen over deze regeling? Neem dan contact met ons op.
Schuiven tussen vermogenscategorieën rond de peildatum van 1 januari is derhalve in principe alleen succesvol als de verschuiving gedurende drie maanden in stand blijft. Uiteraard dient ook rekening gehouden te worden met kosten van het overboeken van effecten en ander vermogen.
De eerste peildatum van het nieuwe systeem is 1-1-2023.
Verlaging tarief aftrekposten voor hogere inkomens
Zoals reeds in 2020 en 2021 vermeld wordt het hoogste tarief waartegen nagenoeg alle aftrekposten mogen worden afgetrokken in stappen afgebouwd tot het lage tarief. Belastingplichtigen waarbij het inkomen in de hoogste schijf in box 1 valt, hebben derhalve minder fiscaal voordeel van deze aftrekposten. In 2023 mogen deze aftrekposten tegen maximaal het lage tarief van 36,93% in aftrek worden gebracht, ten opzichte van 40% in 2022. Het kan dan ook voordelig zijn om aftrekbare kosten waar mogelijk naar voren te halen.
Het gaat hierbij om de volgende aftrekposten:
Alimentatie
Aftrek van scholingsuitgaven
Aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten
Aftrek van weekenduitgaven voor gehandicapten
Giftenaftrek
Hypotheekrenteaftrek
Ondernemersaftrek (zelfstandigenaftrek, aftrek speur- en ontwikkelingswerk, meewerkaftrek, startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid, stakingsaftrek)
MKB winstvrijstelling
Terbeschikkingsstellingsvrijstelling
Door deze verlaging leveren de aftrekposten in 2022 meer op dan in 2023 en de volgende jaren. Indien u in 2022 met uw inkomen in de hoogste belastingschijf valt is het derhalve raadzaam om, indien mogelijk, aftrekposten zoals giften of zorgkosten nog voor het eind van het jaar te betalen.
Overdrachtsbelasting: startersvrijstelling en wijziging tarief
Vanaf het jaar 2021 is de startersvrijstelling in het leven geroepen. Kopers tussen de 18 en 35 jaar betalen (onder bepaalde voorwaarden) voor een eigen woning eenmalig geen overdrachtsbelasting. Starters kunnen in 2023 een duurder huis vrij van overdrachtsbelasting kopen dan in 2022. Ze moeten er dan wel zelf gaan wonen. Per 2023 wordt de woningwaardegrens namelijk verhoogd van € 400.000 naar € 440.000. Door even te wachten kunnen starters potentieel duizenden euro’s aan overdrachtsbelasting besparen. Kopers vanaf 35 jaar die de woning zelf gaan bewonen betalen 2% overdrachtsbelasting. Kopers die de woning niet zelf gaan bewonen betaalden 8% overdrachtsbelasting. Vanaf 1 januari 2023 bedraagt het tarief 10,4%.
Beperking Leegwaarderatio
Vanaf 2023 wordt de leegwaarderatio flink ingeperkt, mits het Belastingplan 2023 door de Eerste Kamer aangenomen wordt. Hiermee kon in voorgaande jaren op basis van de ontvangen huur voor een box 3-woning de waarde van de betreffende woning vermindert worden en tevens werd zo de box 3-heffing beperkt. Vanaf 2023 geldt deze leegwaarderatio enkel nog voor huurcontracten van minstens 2 jaar waar huurbescherming voor is. Tevens worden de percentages van de leegwaarderatio aanzienlijk verhoogd. Waar tot 2022 de waarde kon verminderd worden tot 45% van de WOZ-waarde is dit vanaf 2023 maximaal nog 73%. Tevens mag de leegwaarderatio niet meer toegepast worden bij verhuur aan gelieerde partijen zoals uw zoon of dochter. In deze situatie moet de woning tegen de volledige WOZ-waarde vermeld.
Aangezien schulden op tweede woningen tegen een lager tarief berekend worden, komt de box 3-heffing voor particuliere verhuurders van tweede woningen fors ongunstiger uit vanaf 2023. Daarnaast is de aankoop van een tweede woning duurder in verband met de verhoging van de overdrachtsbelasting.
Wijziging inkomensafhankelijke combinatiekorting
De inkomensafhankelijke combinatiekorting kan worden toegepast bij mensen met kinderen onder de 12 jaar. De voorwaarden is dat beide partners werken. De inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt in 2023 verhoogd tot € 2.694,–. Vanaf 1 januari 2025 wordt de inkomensafhankelijke combinatiekorting afgeschaft. Voor kinderen die voor deze datum geboren zijn is er wel nog twaalf jaar recht op deze heffingskorting. Overigens wordt er toch nog gesproken over een overgangsregeling, waarvan de uitkomst op dit moment niet bekend is.
Laatste kans schenking jubelton
U kunt in 2022 nog voor het laatst de zogenaamde jubelton van € 106.671,– belastingvrij aan uw kind schenken. Voorwaarde is wel dat uw kind dit bedrag binnen 3 kalenderjaren besteedt aan een eigen woning en dat uw kind tussen de 18 en 40 jaar is op de datum van de schenking. Vanaf 2023 bedraagt deze vrijstelling nog slechts € 37.231,–.
Heeft u dit jaar nog geen gebruik gemaakt van de jaarlijkse vrijstelling voor schenkingen? U heeft nog tot 31 december de tijd om deze schenkingen te verrichten. Let er hierbij op dat het geld uiterlijk op 31 december 2022 moet zijn bijgeschreven op de rekening van de ontvanger. In 2022 geldt een algemene vrijstelling van € 2.274,–. Voor schenkingen aan kinderen is een vrijstelling van € 5.677,– van toepassing. Daarnaast zijn er nog een aantal eenmalige schenkingsvrijstellingen (voor bijvoorbeeld een studie of de aanschaf van een eigen woning).
Vervanging aftrek scholingskosten
Vanaf het belastingjaar 2022 zijn studiekosten niet meer aftrekbaar in de Inkomstenbelasting. De fiscale aftrekpost is vervangen door de subsidieregeling STAP-budget (Stimulans van de Arbeidsmarktpositie). Vanaf 1 maart 2022 kunnen werkenden en werkzoekenden bij het UWV een STAP-budget aanvragen. Het budget is € 1.000,– per persoon per jaar. Als de aanvraag goedgekeurd is, wordt het bedrag betaald aan de opleider. Alleen studiekosten die tot en met het jaar 2021 betaald zijn, kunnen nog in de aangifte Inkomstenbelasting in aftrek worden gebracht.
Overige belastingtips
Verwacht u dat u over het belastingjaar 2022 of 2023 een hoger bedrag aan belasting moet betalen? Vraag tijdig een voorlopige aanslag aan, om belastingrente te besparen. U betaalt belastingrente als de aanslag over een bepaald jaar later dan 6 maanden na afloop van het betreffende kalenderjaar wordt opgelegd. De belastingrente is minimaal 4%. Om er zeker van te zijn dat een voorlopige aanslag tijdig wordt opgelegd adviseren wij deze voor 1 april 2023 aan te vragen. De aanslag over het belastingjaar 2022 moet ineens betaald worden. De aanslag over het belastingjaar 2023 mag u in termijnen betalen. Heeft u hierover vragen? Wij zijn u graag van dienst bij het aanvragen van een voorlopige aanslag.
Indien u verwacht nog een teruggave te ontvangen voor het jaar 2017, dient voor 31 december 2022 een aangifte Inkomstenbelasting over dit jaar ingediend te worden. In 2023 verloopt namelijk de 5 jaarstermijn voor het indienen van deze aangifte.
Bundelt u voor zover mogelijk aftrekbare kosten zoals ziektekosten en giften in één bepaald jaar. Zo wordt eerder een aftrekpost behaald en komt de drempel maar één keer in mindering op de uitgaven. Voor giften vervalt de drempel overigens helemaal indien u de gift aan een charitatieve instelling voor 5 jaar vastlegt.
Zakelijk
De verlenging van de eerste schijf in de Vennootschapsbelasting naar € 395.000,– in 2022 wordt in 2023 weer ongedaan gemaakt en beperkt tot € 200.000,–. Daarnaast gaat het tarief in de eerste schijf omhoog van 15% naar 19%. Het tarief in de tweede schijf voor winsten boven € 200.000,– bedraagt 25,8%. Daarnaast wordt het box 2-tarief vanaf 2024 gesplitst in twee schijven. Verder wordt de vrije ruimte voor vergoedingen aan werknemers in 2023 verhoogd.
Index zakelijke fiscale tips:
Wijziging vennootschapsbelasting
Wijzigingen box 2-tarief
Verlaging zelfstandigenaftrek
Onbelaste vergoedingen werknemers
Aanpassing vrije ruimte
Afschaffing doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon
Beperking lenen dga van eigen BV
Verliesverrekening vennootschapsbelasting
Wetsvoorstellen voorkoming belastingontwijking internationale ondernemingen
UBO-register tijdelijk niet meer publiek toegankelijk
Overige belastingtips
Wijzigingen Vennootschapsbelasting
Het tarief in de vennootschapsbelasting wordt dit jaar verhoogd. Daarnaast worden ook de schijven aangepast. Het tarief voor de vennootschapsbelasting was 15% over de eerste € 395.000,– winst en voor winsten boven de € 395.000,– was dit in 2022 25,8%. In 2023 wordt het tarief 19% over de eerste € 200.000,–. Het tarief voor winsten boven de € 200.000,– blijft in 2023 25,8%.
Vennootschapsbelasting
2022
Eerste schijf tot € 395.000
15%
Tweede schijf vanaf € 395.000
25,8%
Vennootschapsbelasting
2023
Eerste schijf tot € 200.000
19%
Tweede schijf vanaf € 200.000
25,8%
Wijzigingen box 2-tarief
Het tarief in box 2 blijft voor 2023 ongewijzigd op 26,9%. Er wordt ingaande 2024 een schijventarief met twee schijven ingevoerd in box 2. Dit betreft inkomsten uit aanmerkelijk belang, zoals dividenden en vermogenswinsten op aandelenbelangen boven de 5%. Het tarief bedraagt in 2024 24,5% voor de eerste € 67.000,– en 31% voor het bedrag daarboven. Aangezien dit per partner geldt, kan bij fiscaal partnerschap in totaal € 134.000,– tegen het lage tarief belast worden. Hieronder volgt een schematische weergave van het nieuwe schijventarief.
Inkomstenbelasting box 2
2022 en 2023
Inkomstenbelasting box 2
2024
Vast tarief
26,90%
Eerste schijf tot € 67.000
24,5%
Tweede schijf vanaf € 67.000
31%
Verlaging zelfstandigenaftrek
De zelfstandigenaftrek wordt vanaf 2020 afgebouwd. Vanaf 2023 wordt dit versneld gedaan. Het plan is om de zelfstandigenaftrek stapsgewijs te verlagen met € 1.280 per jaar, naar € 900,– in 2027. In 2022 was de maximale zelfstandigenaftrek € 6.310,–. In 2023 is de maximale zelfstandigenaftrek € 5.030,–.
Inperking 30%-regeling
De 30%-regeling voor ingekomen werknemers wordt per 1 januari 2024 beperkt tot de WNT-norm(ook bekend als de Balkenende-norm). In 2022 bedraagt deze norm € 216.000 op jaarbasis en in 2023 € 223.000. Er geldt een overgangsregeling voor ingekomen werknemers bij wie de 30%-regeling over het laatste loontijdvak(december) van 2022 is toegepast. De aftopping van de 30%-regeling geld voor hen pas vanaf 1 januari 2026, in plaats van 1 januari 2024. Als u dus van plan was om begin volgend jaar een ingekomen werknemer in dienst te nemen met een salaris boven de WNT-norm, dan heeft de werknemer er in sommige gevallen een aanzienlijk voordeel van als de dienstbetrekking al per 1 december 2022 ingaat. Wij adviseren u graag over de mogelijkheden.
Onbelaste vergoedingen werknemers
Doordat er sinds de coronacrisis veel mensen vanuit thuis werken (en dit de werknemer indirect geld kost; meer energieverbruik, verbruik koffie etc.) is er een onbelaste thuiswerkvergoeding geïntroduceerd. Hierdoor kunnen werkgevers per gewerkte dag of gewerkt dagdeel maximaal € 2,– vergoeden. Per 2023 wordt dit bedrag gecorrigeerd voor inflatie en komt daarmee naar verwachting op € 2,13. De onbelaste reiskostenvergoeding van € 0,19 wordt verhoogd naar € 0,21. De vergoedingen kunnen niet tegelijkertijd betaald worden; per dag kan of gekozen worden voor uitbetaling van de thuiswerkvergoeding of uitbetaling van de reiskostenvergoeding.
Voor het inrichten van een thuiswerkplek mag een werkgever een onbelaste vergoeding geven. De kosten voor bijvoorbeeld een bureaustoel of computerscherm kan de werkgever via andere gerichte vrijstellingen van de werkkostenregeling vergoeden.
Aanpassing vrije ruimte
In 2022 was het percentage van de vrije ruimte 1,7% over de eerste € 400.000,– van de loonsom en 1,18% daarboven. Wilt u hier nog gebruik van maken? Dan heeft u nog tot en met 31 december 2022 de tijd om bepaalde kosten belastingvrij te vergoeden aan de werknemer. Ook kan een bonus uitbetaald worden onder de vrije ruimte mits dit gebruikelijk is; een bedrag tot € 2.400,– wordt in ieder geval als gebruikelijk gezien. Er geldt voor 2023 een tijdelijke verruiming naar 3% over de eerste € 400.000,– van de loonsom. Dit wordt per 2024 weer verlaagd naar 1,92% van de loonsom tot € 400.000,–
Afschaffing doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon
Voor directeur-grootaandeelhouders (>5% aandelenbelang in een BV) geldt de gebruikelijk loonregeling. In 2022 mocht het salaris in principe 25% lager vastgesteld worden dan hetgeen gebruikelijk was voor werknemers die geen dga zijn, ook wel de doelmatigheidsmarge genoemd. Met ingang van 2023 wordt de doelmatigheidsmarge afgeschaft en moet het salaris dus minimaal gelijk zijn aan dat van iemand met het meest vergelijkbare dienstverband. Dat kan voor 2023 dus een aanzienlijke loonsverhoging en extra af te dragen loonheffing tot gevolg hebben voor dga’s.
Beperking lenen dga van eigen BV
De mogelijkheid om te lenen van de eigen BV wordt met ingang van 2023 beperkt, in verband met de inwerkingtreding van de wet excessief lenen bij eigen vennootschap. Als een dga méér dan € 700.000 leent van de eigen BV, wordt het meerdere in box 2 belast (éénmalig). Het eerste peilmoment is 31 december 2023. Eigenwoningschulden tellen niet mee voor de grens van € 700.000, als daarvoor een notariële hypotheekakte is gemaakt (een hypotheekakte is niet nodig voor per 31 december 2022 bestaande eigenwoningschulden). In het geval van hoge leningen of rekening-courantschulden is het van belang om alvast hierop in te spelen en met aflossingen te beginnen, dan wel geld te reserveren voor de belastingafrekening. Er gelden ook specifieke regels bij partnersituaties. Is uw schuld aan de BV hoger dan € 700.000,– of was u dat van plan? Neem contact op met ons kantoor om de mogelijkheden en gevolgen te bespreken.
Verliesverrekening vennootschapsbelasting
Momenteel kunnen bedrijven verliezen verrekenen met winsten uit het voorgaande jaar of de zes opvolgende jaren. Er is geen maximum aan het te verrekenen bedrag. Vanaf 2022 kan tot
€ 1.000.000,– van de winst worden verrekend met verliezen. Daarboven kan slechts worden verrekend met 50% van de winst die de € 1.000.000,– te boven gaat. Tegenover deze beperking komt de tijdslimiet van 6 jaar te vervallen; verliezen kunnen onbeperkt in de tijd worden verrekend. Voor kleine ondernemingen kunnen de regels dan ook gunstiger uitvallen.
Wetsvoorstellen voorkoming belastingontwijking internationale ondernemingen
Naast de hiervoor genoemde wetsvoorstellen over het Belastingplan zijn o.a. de volgende twee wetsvoorstellen ingediend bij de Tweede Kamer om mismatches en belastingontwijking bij internationale structuren tegen te gaan:
– wetsvoorstel ‘Tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel’: aanpassing van de regels van zakelijke verrekenprijzen tussen internationale concerns om fiscale mismatches te voorkomen. Kortgezegd komt dit wetsvoorstel erop neer dat alleen verlaging van fiscale winst wordt toegestaan als daartegenover een verhoging staat van de buitenlandse belastinggrondslag;
– wetsvoorstel ‘Implementatie belastingplichtmaatregel uit de tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking’: de belastingplicht voor omgekeerde hybride lichamen. Kortgezegd komt dit voorstel erop neer dat het land van vestiging onder bepaalde omstandigheden de kwalificatie volgt van het land waar de participanten zijn gevestigd.
UBO-register tijdelijk niet meer publiek toegankelijk
Onlangs heeft het EU Hof van Justitie bepaald dat dat de bepaling in de Europese antiwitwasrichtlijn, die regelt dat lidstaten moeten zorgen dat een ieder van het algemeen publiek toegang moet krijgen tot UBO-informatie, onvoldoende onderbouwd is en daarmee ongeldig is. Het publiekelijke toegankelijk maken van de informatie van UBO’s vormt volgens het Hof een ernstige inmenging in het recht op privacy. De verplichting dat het UBO-register voor iedereen toegankelijk moet zijn staat dan ook op losse schroeven. In reactie daarop heeft de regering besloten dat in afwachting van de verdere besluitvorming tijdelijk geen informatie uit het UBO-register meer verstrekt wordt door de Kamer van Koophandel.
Het bovenstaande heeft geen gevolgen voor de plicht voor juridische entiteiten om UBO’s te registreren. Sinds 27 september 2020 is het voor (veel) ondernemers verplicht om een UBO in te schrijven in het UBO-register. UBO staat voor Ultimate Beneficial Owner. Dit zijn personen die meer dan 25% van de aandelen bezitten of het economische belang hebben of het feitelijk zeggenschap van de onderneming hebben.
Overige belastingtips
Op dit moment verleent de Belastingdienst een betalingskorting als een voorlopige aanslag voor de vennootschapsbelasting die in termijnen betaald mag worden ineens wordt voldaan. Dit wordt echter afgeschaft per 1 januari 2023.
Verwacht u dat u over het belastingjaar 2023 belasting moet betalen? Vraag tijdig een voorlopige aanslag aan, hiermee bespaart u belastingrente. De belastingrente is voor IB-ondernemers momenteel 4% en voor BV’s 8%.
Indien u voldoende investeringen heeft gedaan om in aanmerking te komen voor de kleinschaligheidsinversteringsaftrek, maar nog niet alle investeringen heeft betaald adviseren wij u deze betalingen nog voor het einde van het jaar te verrichten zodat u voor de kleinschaligheidsinversteringsaftrek in aanmerking komt. U komt in aanmerking voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek wanneer het totaal aan investeringen hoger is dan € 2.400,–.
Heeft uw partner dit jaar meegewerkt in de zaak maar nog geen vergoeding ontvangen? Betaal dan een vergoeding uit voor het einde van het jaar. Voor uw partner valt deze vergoeding in box 1. Het tarief is afhankelijk van het totale box 1 inkomen van uw partner.
Per 1 januari 2025 wordt de BPM-vrijstelling voor bestelauto’s afgeschaft. De vrijstelling blijft echter van toepassing voor bestelauto’s die voor die datum aangeschaft zijn. Dus als u sowieso al van plan was een bestelauto aan te schaffen voor uw bedrijf dan is voordelig als dit voor 1 januari 2025 plaatsvindt. Overigens blijft de BPM-vrijstelling wel van toepassing op emissieloze bestelauto’s.
Er zijn aanvullende maatregelen bekend gemaakt met betrekking tot het terugbetalen van coronabelastingschulden. Wij verzoeken u contact op te nemen voor nadere toelichting.
Onder de diverse organisaties die wij ondersteunen is onze financiele steun aan het RRT Rapid Relief Team het meest actueel. RRT biedt hoop en steun aan mensen over de hele wereld – met name in tijden van nood, zoals de huidige oorlog in Oekraïne.
J.C. Suurmond & zn. Belastingadviseurs is blij om ook een steentje te mogen bijdragen aan de operatie 322, die RRT lanceerde om verzorgingsproducten en noodvoedsel te leveren aan ontheemden. RRT laadt vrachtwagens vol met voedseldozen en verzorgingskits voor de Oekraïners. Vrijwilligers vanuit heel Europa werken samen om de vluchtelingen hulp te verlenen.
Wij helpen het RRT Rapid Relief Team graag om een verschil te maken!
Deze wijzigingen uit het ‘Belastingplan 2020‘ gaan in op 1 januari 2020, tenzij anders vermeld:
Snellere invoering tweeschijvenstelsel In plaats van per 1 januari 2021 gaat al per 1 januari 2020 het tweeschijvenstelsel in. Er komen twee IB-tariefschijven van 37,35% en 49,5% (toptarief);
Verhoging algemene heffingskorting In het voorstel wordt de algemene heffingskorting in twee stappen verhoogd: met € 78 in 2020 en met € 2 in 2021. Deze verhoging komt bovenop de beleidsmatige verhoging die al in het basispad zat;
Verhoging arbeidskorting De arbeidskorting wordt volgens het voorstel met ingang van 2020 in drie stappen verhoogd ten opzichte van het basispad;
Afbouw zelfstandigenaftrek In 2020 wil het kabinet beginnen met een verlaging van de zelfstandigenaftrek van € 7.280 naar uiteindelijk zo’n € 5.000. Het voorstel is om dit in 8 stappen van € 250 per jaar en 1 stap van € 280 te doen, zodat in 2028 de aftrek € 5.000 bedraagt;
Meer vrije ruimte De vrije ruimte wordt per 1 januari 2020 verhoogd van 1,2% naar 1,7% van de totale loonsom over de eerste € 400.000. Voor de resterende loonsom (boven de € 400.000) blijft de vrije ruimte 1,2%. Hierdoor kunnen werkgevers vanaf 2020 € 2.000 meer onbelast verstrekken aan hun werknemers.
Geen verlaging vennootschapsbelasting voor winst boven 200.000 euro De vennootschapsbelasting over winsten boven 200.000 euro wordt volgend jaar nog niet verlaagd naar 22,5%, zoals eerder was voorgenomen. Het vennootschapsbelastingtarief blijft 25%. Ook daalt het tarief vanaf 2021 minder snel: naar 21,7 % in plaats van 20,7%. Voor winsten lager dan 200.000 euro daalt het tarief volgend jaar wel van 19% naar 16,5 %.
Andere voorgestelde maatregelen in het Belastingplan 2020 zijn onder meer:
Gerichte vrijstelling voor vergoedingen voor de kosten van Verklaringen Omtrent Gedrag (VOG);
De grondslag voor de berekening van de korting op producten uit het eigen bedrijf wordt de waarde in het economisch verkeer van die producten;
Aangifte en afdracht over eindheffingsbestanddelen moet uiterlijk bij de loonaangifte van het tweede loontijdvak plaatsvinden (nu nog uiterlijk het eerste loontijdvak);
Gedeeltelijke terugdraaiing van beëindiging overgangsrecht saldolijfrenten;
Invoering jaarlijkse indexatie van de vrijwilligersregeling;
Verlaagd btw-tarief voor digitale uitgaven.
De volgende wijzigingen uit de ‘Overige fiscale maatregelen 2020‘ treden in werking per 1 januari 2020, tenzij anders vermeld:
Overige:
Openbaar maken van vergrijpboeten die zijn opgelegd aan medeplegers die beroeps- of bedrijfsmatig bijstand verleenden;
Wijziging tonnageregeling;
Keuzeregeling om berichten van de Belastingdienst per post of elektronisch te ontvangen;
Wijziging belastingrente voor de vennootschapsbelasting en de erfbelasting;
Aanpassing van de inkeerregeling: boetevrij inkeren wordt uitgesloten voor ab-inkomen en er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen binnenlands en buitenlands inkomen.
Geachte relatie,
De aangifte Inkomstenbelasting over 2019 kan inmiddels alweer ingediend worden. In deze nieuwsbrief leest u met name over de mogelijkheden in de aangifte 2019 en enkele actuele thema’s op belastinggebied.
Indien u uw gegevens over 2019 aanlevert of reeds heeft aangeleverd, dan verzorgen wij weer graag uw aangifte. Omdat wij in deze periode veel stukken voor het opstellen van de aangifte Inkomstenbelasting binnen krijgen, kunnen wij niet al deze aangiften verzorgen voor 1 mei. Derhalve vragen wij voor onze cliënten automatisch uitstel aan voor het indienen van de aangifte. Wij zullen de aangiften zoveel mogelijk op volgorde van binnenkomst behandelen. Mocht u een specifieke reden hebben waardoor de aangifte snel gedaan moet worden (bijvoorbeeld voor de aanvraag van de financiering van een woning) dan vragen wij u dit ons kenbaar te maken. Wij zullen hier rekening mee houden bij het inplannen van de aangifte.
Vergeet u niet om ook informatie mee te zenden over mogelijk aftrekbare uitgaven en andere relevante wijzigingen in uw situatie. Dit helpt ons om uw aangifte zoveel mogelijk te optimaliseren. Wij zien uw reactie met belangstelling tegemoet.
Met vriendelijke groet
en hoogachting,
J.C. Suurmond & zn. Belastingadviseurs
Aftrekposten 2019
In de aangifte inkomstenbelasting 2019 bestaan de volgende aftrekposten om uw belastbaar inkomen te verlagen:
hypotheekrente van uw eigen woning
premies lijfrente
niet-vergoede ziektekosten (o.m. geneeskundige hulp, voorgeschreven medicijnen en reiskosten van ziekenbezoek)
onderhoudsverplichtingen aan ex-echtgenoot o.m. in de vorm van alimentatie
giften aan erkende charitatieve instellingen (zie de ANBI-lijst)
studiekosten en andere scholingsuitgaven
reiskosten voor regelmatig woon-werkverkeer per openbaar vervoer
weekenduitgaven voor gehandicapten
Behoudens uitzonderingen is het nog mogelijk om t/m juni 2020 een lijfrente af te storten die nog in mindering komt op het inkomen in 2019. Dit kan interessant zijn indien de jaarruimte nog niet gebruikt is voor pensioenpremies in combinatie met een inkomen in de hoogste tariefschijf.
De aftrek studiekosten komt waarschijnlijk in 2021 te vervallen; nog in 2020 betaalde bedragen zijn hoe dan ook aftrekbaar.
Let u er wel op dat er voor een aantal aftrekposten een drempel of andere aanvullende voorwaarden bestaan, waardoor uw uitgaven mogelijk toch niet tot aftrek leiden. Denkt u voor een aftrekpost in aanmerking te komen, maar heeft u hier nog vragen over, neem dan gerust contact met ons op.
Aftrekpost monumentenkosten
De aftrekpost onderhoudskosten rijksmonumenten is in 2019 afgeschaft. Hiervoor in de plaats is een subsidieregeling gekomen. De subsidieaanvraag dient voor 1 mei ingediend te worden, zonder uitstelmogelijkheid. Voor projecten waarvoor u al in 2018 verplichtingen bent aangegaan die pas in 2019 betaald zijn, geldt een overgangsregeling. Indien deze kosten voor de oude fiscale regeling voor aftrek in aanmerking zouden komen, kwalificeren deze ook voor de subsidieaanvraag. Om een subsidie te claimen dient u er derhalve vroeg bij te zijn.
Belastingrente
Volgens de belastingrenteregels, zal de Belastingdienst vanaf 1 juli 2020 rente berekenen over een te betalen bedrag voor de aangifte 2019. Deze rente bedraagt momenteel 4% voor de Inkomstenbelasting en 8%(!) voor de Vennootschapsbelasting. Verwacht u een hoge aanslag en wilt u de rente hierover vermijden, neem dan contact op voor het aanvragen van een voorlopige aanslag. In geval van een teruggave vergoedt de Belastingdienst nog maar beperkt rente.
Geen aangifte doen?
Het komt voor dat belastingplichtigen van de Belastingdienst te horen krijgen dat er geen aangifte gedaan hoefde te worden, terwijl het in de gegeven situatie wel verplicht was of juist gunstig was. Bijvoorbeeld voor een buitenlands belastingplichtige met Nederlands onroerend goed, of iemand met persoonsgebonden aftrekposten.
Dit jaar heeft de Belastingdienst aangegeven dat sommige gegevens in de vooringevulde aangifte onjuist kunnen zijn, onder meer met betrekking tot lijfrentepremies. De meeste aftrekposten worden hierin ook niet meegenomen. Of u nu een bericht ontvangen heeft of niet, het is altijd verstandig om goed te kijken naar uw fiscale situatie, en of u nog besparingsmogelijkheden heeft.
Berichten die u via de digitale Berichtenbox ontvangt, worden overigens ook nog per post verstuurd.
Schenkingsaangifte
Indien u schenkingen doet aan uw kinderen of andere personen boven de vrijstelling, dan is hier Schenkbelasting over verschuldigd. In 2019 bedroeg de jaarlijkse schenkvrijstelling voor schenkingen aan kinderen € 5.428 (2020: € 5.515) en aan overige verkrijgers € 2.173 (2020 € 2.208). Indien u een schenking heeft gedaan hoger dan de jaarlijkse vrijstelling, dient u hiervoor aangifte te doen.
Verder bestaan er hogere éénmalige vrijstellingen voor kinderen ten behoeve van een dure studie of eigen woning. Vanaf 2017 bestaat er onder bepaalde voorwaarden weer de mogelijkheid om een schenking van € 100.000,– te doen belastingvrij. Voor 2020 is de schenkingsvrijstelling voor een schenking van ouders aan kinderen voor het kopen van een huis € 103.643. Om de vrijstelling te claimen is het ook nodig om een aangifte Schenkbelasting te doen. In principe moet een aangifte Schenkbelasting al voor 1 maart ingediend worden. Mocht dit nog niet gedaan zijn of heeft u hierover nog vragen, dan helpen wij u graag verder.
Heeft u nog een vraag? Neemt u dan contact met ons op.
Het Hof Amsterdam oordeelt dat de Belastingdienst willekeurig heeft gehandeld in de toepassing van het correctiebeleid voor navordering. Het betreft een uitspraak in de zaak van een belastingplichtige X die het niet eens is met de navorderingsaanslagen IB/PVV over de jaren 2012 t/m 2014.
Indien het navorderingsbedrag over een belastingjaar lager is dan € 450 euro dient niet nagevorderd te worden. Echter, het correctiebeleid voor navordering bepaalt dat indien binnen dat belastingjaar sprake is van repeterende onjuistheden er toch nagevorderd moet worden, ook al is er sprake is van een navorderingsbedrag lager dan € 450. Er zijn bij de Belastingdienst echter fouten gemaakt doordat in het ene geval wel en het andere geval geen navordering is geheven indien sprake was van repeterende onjuistheden bij een lager navorderingsbedrag dan € 450, terwijl dit volgens het correctiebeleid wel moest. Bij het maken van deze fouten blijkt de kennisstand van de aanslagregelaar een rol te hebben gespeeld. Door de verschillende kennisniveaus is er dus willekeur bij toepassing van het correctiebeleid. Op grond van dit verbod op willekeur oordeelt Hof Amsterdam dat van navordering moet worden afgezien over de jaren waarin sprake is van een bedrag lager dan € 450, ook al is er sprake van repeterende onjuistheden.
Ten gevolge van deze uitspraak vervielen twee van de drie navorderingsuitslagen tegen belastingplichtige X.
Deze uitspraak kan gunstig uitpakken voor belastingplichtigen waarbij binnen een of meerdere belastingjaren sprake is van repeterende onjuistheden en een navorderingsbedrag lager dan € 450. Indien het om meerdere jaren gaat, kan het in sommige gevallen toch wel leiden tot een iets gunstiger navorderingsbedrag.
Nog meer financiële armslag om optimaal van uw pensioen te genieten? Indien u in Nederland woont en pensioen ontvangt uit het buitenland kunt u dit in sommige gevallen (deels) onbelast ontvangen.
Heeft u gewerkt in het buitenland en hier pensioen opgebouwd? Wanneer u in verschillende landen gewerkt heeft, kunnen er verschillende pensioenpotjes zijn opgebouwd.
Waar is dit pensioen belast?
Per pensioen, en per land, en het relevante belastingverdrag, hangt het er weer van af of over het pensioen in Nederland of in het buitenland belasting betaald moet worden. Sommige grotere werkgevers hanteren het ‘base country’ principe waar ook gedurende een buitenlandse periode het pensioen uitsluitend in een land opgebouwd wordt.
In de regel, maar daarop zijn uiteraard uitzonderingen, geldt voor een bedrijfspensioen dat dit uiteindelijk belast wordt in het land waar u woont wanneer het pensioen uitkeert.
Wanneer is pensioenuitkering wel belast?
Wanneer de pensioenpremies tijdens de opbouw aftrekbaar waren (fiscaal gefacilieerd), is het niet onredelijk dat de pensioenuitkeringen uiteindelijk belast worden.
Wanneer is pensioenuitkering niet belast?
In sommige gevallen is pensioen echter (deels) niet fiscaal gefacilieerd opgebouwd; de pensioenpremies hebben niet geheel tot aftrek geleid. In dat geval wilt u natuurlijk niet dat de pensioenuitkeringen alsnog belast worden.
In welke situaties is uw pensioenuitkering vaak niet belast?
Dit kan met name spelen bij:
(gedeeltelijke) opbouw in een land dat een volledig ander pensioenstelsel heeft dan Nederland, waarbij de premies niet aftrekbaar zijn.
werk voor een internationale organisatie. Bij een internationale organisatie is het salaris in sommige gevallen belastingvrij.
Uw buitenlands pensioen onbelast laten uitkeren?
In deze situaties is het zeer belangrijk om na te gaan of uw pensioen deels onbelast uitgekeerd zou moeten worden. In bepaalde situaties komt een deel van het pensioen dan in box 3 terecht, wat over het algemeen een stuk voordeliger is.
Wanneer u in een dergelijke situatie zit adviseren wij zo snel mogelijk contact op te nemen om de mogelijkheden na te gaan.
Met deze nieuwsbrief willen wij u weer op de hoogte brengen van de laatste fiscale wijzigingen en besparingsmogelijkheden. Wij hopen dat u uw voordeel kunt doen met deze nieuwsbrief. Neemt u voor meer informatie en persoonlijk advies contact op met ons kantoor.
Samenvatting
Het Belastingplan 2022 is inmiddels door de Tweede Kamer aangenomen, evenals de Overige fiscale maatregelen 2022 en vier van de zes overige wetsvoorstellen. De Eerste Kamer stemt hierover op 14 december.
Zoals verwacht komt het demissionaire kabinet niet met opzienbarende plannen voor 2022. Het betreffen grotendeels al eerder geplande wijzigingen en kleinere wijzigingen. De meer opvallende wijzigingen zijn bijvoorbeeld de afschaffing van de aftrekpost voor scholingsuitgaven en het regelen van een thuiswerkvergoeding. Verder wordt de eerste schijf in de Vennootschapsbelasting verlengd van € 245.000,– naar € 395.000,–. Voor 2023 gaat het percentage van aftrekposten in de Inkomstenbelasting weer 3% omlaag; indien het mogelijk is om aftrekbare uitgaven naar voren te halen, levert de aftrekpost dit jaar nog meer op.
Particulier
Index particuliere fiscale tips
Nieuwe tarieven in de Inkomstenbelasting
Verlaging tarief aftrekposten voor hogere inkomens
Vervanging aftrek scholingskosten
Wijzigingen eigenwoningregeling
Overdrachtsbelasting
Huurtoeslag
Wijziging inkomensafhankelijke combinatiekorting voor buitenlandse arbeiders
Besparen in box 3 met een OFGR of BV
Maak gebruik van de jaarlijkse vrijstelling voor schenkingen
Voorlopige aanslag
Overige belastingtips
Nieuwe tarieven in de Inkomstenbelasting
Er zijn geen substantiële wijzigingen in de tarieven in de Inkomstenbelasting, slechts kleine afwijkingen en inflatiecorrecties.
Box 1 – Inkomen uit werk en woning
In 2022 wordt het tarief in de eerste schijf verlaagd van 37,10% naar 37,07%. Ook dit jaar is de grens voor de eerste schijf verhoogd, namelijk van € 68.507,- naar € 69.398,-. Het tarief voor de tweede schijf blijft 49,50%. Het basistarief wordt na 2022 stapsgewijs verder verlaagd tot 37,03% in 2024. Hieronder volgt een schematische weergave van de Inkomstenbelasting in box 1 in 2021 en 2022.
Voor belastingplichtigen die de AOW-leeftijd hebben bereikt geldt nog steeds een drieschijvenstelsel. Schijf 1 gaat van 19,20% naar 19,17%. De tweede schijf gaat van 37,10% naar 37,07% en de derde schijf blijft 49,50%. Hieronder volgt een schematische weergave van de Inkomstenbelasting in box 1 in 2021 en 2022.
Box 2 – Inkomen uit aanmerkelijk belang (bijvoorbeeld een B.V.) Het tarief voor het inkomen uit aanmerkelijk belang blijft 26,9%.
Box 3 – Voordeel uit sparen en beleggen
Er is nog geen zicht op belastingheffing over het vermogen in box 3 tegen een werkelijk rendement.
In 2022 wordt het heffingsvrij vermogen verhoogd van € 50.000,- per persoon naar € 50.650,- per persoon (€ 101.300,- voor fiscaal partners).
In 2021 is het tarief over het fictief rendement in box 3 verhoogd naar 31%. In 2022 zal dit tarief niet worden aangepast.
Hieronder volgt een schematische weergave van de vermogensrendementsheffing in 2021 en 2022.
Verlaging tarief aftrekposten voor hogere inkomens
Zoals reeds in 2020 en 2021 vermeld wordt het hoogste tarief waartegen nagenoeg alle aftrekposten mogen worden afgetrokken geleidelijk afgebouwd. Het kan dan ook voordelig zijn om aftrekbare kosten waar mogelijk naar voren te halen. Belastingplichtigen waarbij het inkomen in de hoogste schijf in box 1 valt zullen geleidelijk minder fiscaal voordeel hebben van deze aftrekposten. In 2022 mogen deze aftrekposten tegen maximaal 40% in aftrek worden gebracht ten opzichte van 43% in 2021.
Dit percentage zal verder worden verlaagd tot het niveau van de eerste schijf, 37,03% in 2024. Het gaat hierbij om de volgende aftrekposten:
Alimentatie
Aftrek van scholingsuitgaven (alleen nog in 2021, zie apart hoofdstuk)
Aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten
Aftrek van weekenduitgaven voor gehandicapten
Giftenaftrek
Hypotheekrenteaftrek
Ondernemersaftrek (zelfstandigenaftrek, aftrek speur- en ontwikkelingswerk, meewerkaftrek, startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid, stakingsaftrek)
MKB winstvrijstelling
Terbeschikkingsstellingsvrijstelling
Door deze verlaging leveren de aftrekposten in 2021 meer op dan in 2022 en de volgende jaren. Indien u in 2021 met uw inkomen in de hoogste belastingschijf valt is het derhalve raadzaam om, indien mogelijk, aftrekposten zoals giften of zorgkosten nog voor het eind van het jaar te betalen.
Vanaf het belastingjaar 2022 zijn studiekosten niet meer aftrekbaar in de Inkomstenbelasting. De fiscale aftrekpost wordt vervangen door de subsidieregeling STAP-budget (Stimulans van de Arbeidsmarktpositie). Dit budget zal gaan gelden voor personen met een band tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Vanaf 1 maart 2022 kunnen werkenden en werkzoekenden bij het UWV een STAP-budget aanvragen. Dit kan per persoon 1 keer per jaar. Het budget is € 1.000,- per persoon per jaar. Als de aanvraag goedgekeurd is, wordt het bedrag betaald aan de opleider. Alleen studiekosten die in het jaar 2021 betaald zijn, kunnen nog in de aangifte Inkomstenbelasting 2021 in aftrek worden gebracht.
Vanaf het jaar 2022 zal de eigenwoningregeling op 3 onderdelen worden aangepast. De regeling wordt aangepast omdat er onbedoelde aftrekbeperkingen optraden bij huwelijk en partnerschap, waardoor er soms minder hypotheekrente kon worden afgetrokken. Dit kwam bijvoorbeeld voor bij mensen die samen met een partner een woning kochten, maar zelf al eerder een koopwoning hadden (en met overwaarde hadden verkocht). Of bij mensen die een koopwoning hebben en waarvan één van de partners komt te overlijden. Het wordt aangepast op de onderdelen: eigenwoningreserve, aflossingsstand en de eigenwoningschuld. Mocht dit op u van toepassing zijn, dan zijn wij graag bereid tot het geven van een nadere toelichting.
Overdrachtsbelasting: ook rekening houden met onvoorziene omstandigheden vóór overdracht bij de notaris
Vanaf het jaar 2021 is de startersvrijstelling in het leven geroepen. Kopers tussen de 18 en 35 jaar betalen (onder bepaalde voorwaarden) voor een eigen woning eenmalig geen overdrachtsbelasting. Kopers vanaf 35 jaar die de woning zelf gaan bewonen betalen 2% overdrachtsbelasting. Kopers die de woning niet zelf gaan bewonen betalen 8% overdrachtsbelasting. Er was al geregeld dat kopers bij onvoorziene omstandigheden na overdracht bij de notaris wel de 2% overdrachtsbelasting konden betalen en niet de 8%, maar er was nog niets geregeld voor de periode tussen de aankoop en overdracht bij de notaris. Vanaf 1 januari 2022 wordt hier nu ook rekening mee gehouden. Scheiden de kopers bijvoorbeeld vóór de overdracht bij de notaris, maar na het ondertekenen van het koopcontract. En gaan zij daardoor niet zelf in de woning wonen? Dan betalen zij maar 2% overdrachtsbelasting en geen 8%.
Het kabinet wil dat huurders in meer situaties huurtoeslag krijgen of behouden. Op twee punten worden de voorwaarden versoepeld. Vanaf 1 januari 2022 is de aanvraag van een verblijfsvergunning voor kinderen tot 18 jaar geen voorwaarde meer voor recht op huurtoeslag. Daarnaast wordt vanaf 1 januari het recht op huurtoeslag bij huurgrensoverschrijding hersteld. Huurders komen opnieuw in aanmerking voor huurtoeslag als hun inkomen of vermogen weer daalt en als er wel ooit recht op huurtoeslag heeft bestaan op de betreffende woning.
Wijziging inkomensafhankelijke combinatiekorting voor buitenlandse arbeiders
De inkomensafhankelijke combinatiekorting kan worden toegepast bij mensen met kinderen onder de 12 jaar. De voorwaarden is dat beide partners werken. Voor mensen die in Nederland werken maar in het buitenland wonen, telt een partner die in het buitenland woont niet mee als fiscaal partner in Nederland. Hierdoor was er in het verleden onbedoeld recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Vanaf 2022 wordt de partner in het buitenland nu ook meegenomen om na te gaan of er recht is op deze heffingskorting. De inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt verlaagd van maximaal € 2.815,- naar € 2.534,-.
Indien u een substantieel vermogen heeft en daarmee in de hogere box 3-schijven belasting betaalt, is het wellicht een optie om een OFGR of BV op te richten om daarmee box 3-heffing te besparen. Indien u het vermogen naar deze entiteit overbrengt, dan wordt dit vermogen belast in de Vennootschapsbelasting en aanmerkelijk belangheffing voor het werkelijke rendement van dit vermogen.
Het voordeel is dat dit vermogen dan niet meer in box 3 belast wordt tegen een (hoog) fictief rendement. Dit biedt vooral een voordeel voor laag renderend vermogen zoals spaarrekeningen. Wij adviseren om eerst de mogelijkheden door te spreken met een adviseur om te zien of dit in uw situatie voordeel oplevert.
U kunt ook besparen op box 3-heffing door het saldo voor de peildatum van 1 januari te verlagen, bijvoorbeeld door uitgaven, hypotheekaflossing, lijfrentestorting of betaling van de zorgverzekering naar voren te halen.
Maak gebruik van de jaarlijkse vrijstelling voor schenkingen
Heeft u dit jaar nog geen gebruik gemaakt van de jaarlijkse vrijstelling voor schenkingen? U heeft nog tot 31 december de tijd om deze schenkingen te verrichten. Let er hierbij op dat het geld uiterlijk op 31 december 2021 moet zijn bijgeschreven op de rekening van de ontvanger. In 2021 zijn de jaarlijkse belastingvrije bedragen door de Coronacrisis tijdelijk met € 1.000,- verhoogd. Er geldt een algemene vrijstelling van € 3.244,-. Voor schenkingen aan kinderen is een vrijstelling van € 6.604,– van toepassing. Daarnaast zijn er nog een aantal eenmalige schenkingsvrijstellingen (voor bijvoorbeeld een studie of de aanschaf van een eigen woning). Als u vragen heeft met betrekking tot deze vrijstellingen zijn wij u graag van dienst. Ten slotte zijn in het recente, nieuwe regeerakkoord wijzigingen opgenomen met betrekking tot de zogeheten jubelton. Klik hier voor verdere informatie over dit onderwerp.
Voorlopige aanslag – aan te raden indien u meerdere pensioenen ontvangt
Indien u van meerdere pensioeninstanties een pensioen ontvangt, dient u vaak een additioneel bedrag aan Inkomstenbelasting te betalen wanneer u een aangifte doet. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat uw totale inkomen door de diverse pensioenen in een hogere schijf valt. De pensioeninstanties zijn niet op de hoogte van uw totale inkomen en houden alleen belasting in over het bedrag dat zij aan u uitkeren. Hierdoor kan het zijn dat er te weinig loonbelasting is ingehouden op de pensioenen en dat u moet bijbetalen. Om belastingrente te beperken en om het bedrag aan Inkomstenbelasting gespreid te kunnen betalen, kunt u een voorlopige aanslag aanvragen. Denkt u dat deze situatie op u van toepassing is? Of gaat u binnenkort met pensioen? Neem dan contact op met ons kantoor. Wij kijken graag voor u of het verstandig is om een voorlopige aanslag aan te vragen bij de Belastingdienst.
De peildatum voor het belaste box 3-vermogen is 1 januari. Om uw vermogen per 1 januari te verlagen volgen hierbij een aantal tips.
Bent u van plan om binnenkort grote uitgaven te doen? Zoals bijvoorbeeld de aankoop van een auto, een verbouwing aan een woning of consumptieve goederen. Dan is het wellicht verstandig om de aankoop voor 1 januari te doen. Zo verlaagd u uw totale vermogen.
U kunt met uw spaargeld een deel van de hypotheek op de eigen woning (box 1) aflossen. Hiermee bespaart u naast vermogensbelasting vaak ook wat hypotheekrente. Vraag uw hypotheekverstrekker naar de voorwaarden om zo boeterente te voorkomen/beperken. Ontvangt u een voorlopige teruggave in verband met de hypotheekrente? Vergeet deze dan niet te laten aanpassen aan de nieuwe situatie.
Indien mogelijk kunt u uw zorgverzekeraar vragen of het mogelijk is om de zorgpremie ineens te voldoen (voor 1 januari) in plaats van in termijnen te betalen. Vaak krijgt u ook nog een kleine korting voor het ineens betalen van de premie.
Het kan voordelig zijn om kleine schulden (tezamen lager dan de drempel van € 3.200,- per belastingplichtige) voor 1 januari af te lossen. Zo wordt het box 3 inkomen verlaagd en wordt bovendien verdere rente op deze leningen vermeden. Rente op persoonlijke leningen is meestal hoog en deze rente is fiscaal niet aftrekbaar.
Stort geld in een lijfrente. Geld dat gestort is een lijfrente is niet meer belast in box 3. Een storting is met name bij een pensioentekort het overwegen waard. Hier zijn wel voorwaarden aan verbonden.
Indien u dit jaar nog geen schenkingen heeft gedaan, kunt u overwegen deze alsnog voor 31 december te doen.
Verwacht u dat u over het belastingjaar 2021 of 2022 belasting moet betalen? Vraag tijdig een voorlopige aanslag aan, hiermee bespaart u belastingrente. U betaalt belastingrente als de aanslag later dan 6 maanden na afloop van het kalenderjaar word opgelegd (1 juli 2022). De belastingrente is minimaal 4%. Om er zeker van te zijn dat de aanslag tijdig wordt opgelegd adviseren wij deze voor 1 april 2022 aan te vragen. De aanslag over het belastingjaar 2021 moet ineens betaald worden. De aanslag over het belastingjaar 2022 mag u in termijnen betalen. Heeft u hierover vragen? Wij zijn u graag van dienst bij het aanvragen van een voorlopige aanslag.
Indien u verwacht nog een teruggave te ontvangen voor het jaar 2016, dient voor 31 december 2021 een aangifte Inkomstenbelasting over dit jaar ingediend te worden. In 2022 vervalt namelijk de 5 jaars-termijn voor het indienen van deze aangifte.
Bundelt u voor zover mogelijk aftrekbare kosten zoals ziektekosten en giften in één bepaald jaar. Zo wordt eerder een aftrekpost behaald en komt de drempel maar één keer in mindering op de uitgaven. Voor giften vervalt de drempel overigens helemaal indien u de gift aan een charitatieve instelling voor 5 jaar vastlegt.
Indien uw vermogen op de bank hoger is dan € 100.000,- kunt u te maken krijgen met negatieve rente. Om dit te voorkomen, kunt u uw geld verdelen over meerdere banken. Vraag wel naar de voorwaarden bij de diverse banken. Het kan zijn dat er al negatieve rente wordt berekend bij een bedrag lager van € 100.000,-.
De eerste schijf in de Vennootschapsbelasting verlengd van € 245.000,- naar € 395.000,-. Vorig jaar zijn de plannen voor een investeringskorting voor het MKB (de BIK-regeling) uiteindelijk toch niet doorgegaan. Dit plan was ter vervanging van het niet doorgaan van de verlaging van de Vennootschapsbelasting. Eén en ander zal waarschijnlijk ook te maken hebben met de grote uitgaven die de overheid heeft gehad om het bedrijfsleven te ondersteunen tijdens de coronacrisis. Het is te hopen dat de verlaging van de Vennootschapsbelasting voor het MKB uiteindelijk toch nog door kan gaan. Voor volgend jaar is er echter in de tweede schijf juist een verhoging gepland van 25% naar 25,8%. De verlenging van de eerste schijf levert voor het MKB juist wel voordeel op. Hierdoor wordt ondernemen in een BV ook voor winsten tot bijna € 400.000 interessanter.
Index zakelijke fiscale tips
Wijziging box 2 en vennootschapsbelasting
Verhogen steunpercentages in de Milieu-investeringsaftrek (MIA)
Verlaging zelfstandigenaftrek
Introductie van onbelaste thuiswerkvergoeding
Aanpassing vrije ruimte
Aandelenopties worden als beloning aantrekkelijker
Gebruikelijk loon bij startups voor de DGA
Betalingskorting vennootschapsbelasting
Bijtelling elektrische auto
Bovenmatige schulden aanmerkelijk belang houder bij de eigen B.V.
Verliesverrekening vennootschapsbelasting
Vereenvoudiging éénloketsysteem in de btw-regels voor e-commerce
Wetsvoorstellen voorkoming belastingontwijking internationale ondernemingen
Inschrijven UBO register
Overige belastingtips
Coronamaatregelen – uitstel van betaling vervallen
Wijziging box 2 en vennootschapsbelasting
Het tarief in box 2 wordt dit jaar niet gewijzigd. Dit betreft inkomsten uit aanmerkelijk belang, zoals dividenden en vermogenswinsten op aandelenbelangen boven de 5%. Het tarief blijft 26,9%.
Het tarief in de vennootschapsbelasting wordt dit jaar verhoogd. Daarnaast worden ook de schijven aangepast. Het tarief voor de vennootschapsbelasting was 15% over de eerste € 245.000,- winst en voor winsten boven de € 245.000,- was dit in 2021 25%. In 2022 wordt het tarief 15% over de eerste € 395.000,-. Het tarief voor winsten boven de € 395.000,- wordt verhoogd naar 25,8%.
Verhogen steunpercentages in de Milieu-investeringsaftrek (MIA)
Het kabinet wil vergroenen en maakt daarom milieuvriendelijke investeringen aantrekkelijker voor bedrijven. Met de milieu-investeringsaftrek (MIA) mogen bedrijven een percentage van de investeringskosten aftrekken van de fiscale winst. Per 1 januari 2022 worden de steunpercentages in de Milieu-investeringaftrek verhoogd. De steunpercentages waren 13,5%, 27% en 36%. Het voorstel is om deze percentages naar respectievelijk 27%, 36% en 45% te verhogen.
De zelfstandigenaftrek wordt vanaf 2020 afgebouwd. Het plan is om de zelfstandigenaftrek te verlagen naar € 3.240,- in 2036. In 2021 was de maximale zelfstandigenaftrek € 6.670,-. In 2022 is de maximale zelfstandigenaftrek € 6.310,-.
Doordat er sinds de coronacrisis veel mensen vanuit thuis werken (en dit de werknemer indirect geld kost; meer energieverbruik, verbruik koffie etc.) heeft het kabinet besloten om een onbelaste thuiswerkvergoeding te introduceren. Hierdoor kunnen werkgevers per gewerkte dag of gewerkt dagdeel maximaal € 2,- vergoeden. De onbelaste reiskostenvergoeding van € 0,19 per km blijft bestaan. Ondanks de stijgende prijzen van benzine en diesel, wordt de reiskostenvergoeding niet verhoogd, maar blijft deze vergoeding € 0,19 per kilometer. De vergoedingen kunnen niet tegelijkertijd betaald worden; per dag kan of gekozen worden voor uitbetaling van de thuiswerkvergoeding of uitbetaling van de reiskostenvergoeding.
Voor het inrichten van een thuiswerkplek mag een werkgever al een onbelaste vergoeding geven. De kosten voor bijvoorbeeld een bureaustoel of computerscherm kan de werkgever via andere gerichte vrijstellingen van de werkkostenregeling vergoeden.
De vrije ruimte was in 2020, in verband met de coronasteunmaatregelen tijdelijk verhoogd van 1,7% naar 3% over de eerste € 400.000,- van de loonsom. Echter is door middel van een kamerbrief toegezegd dat deze regeling ook voor het belastingjaar 2021 zal gelden. Wilt u hier nog gebruik van maken? Dan heeft u nog tot en met 31 december 2021 de tijd om bepaalde kosten belastingvrij te vergoeden aan de werknemer. Ook kan een bonus uitbetaald worden onder de vrije ruimte mits dit gebruikelijk is (mede afhankelijk van de hoogte van de bonus). In 2022 wordt het percentage weer verlaagd naar 1,7% over de eerste € 400.000,- van de loonsom.
Aandelenopties worden als beloning aantrekkelijker
Werkgevers kunnen hun medewerkers aandelenopties als loon aanbieden in plaats van het uitbetalen van salaris. Dit komt vooral voor bij bedrijven die net gestart zijn (startups), omdat zij nog niet genoeg geld hebben om een passend salaris te kunnen betalen. Bij aandelenoptierechten krijgt de werknemer het recht om in een vooraf bepaalde periode een vooraf bepaald aantal aandelen te kopen tegen een vooraf vastgestelde prijs. Momenteel wordt belasting geheven als de werknemer de opties omzet in aandelen. Het nadeel hiervan is dat de werknemer direct belasting moet betalen, terwijl zij de aandelen nog niet altijd mogen verkopen. Het voorstel van het kabinet is dat werknemers nu mogen kiezen wanneer zij belasting betalen. Vanaf 1 januari 2022 kan de werknemer nu kiezen: of belasting betalen op het moment waarop de aandelen verhandelbaar zijn (en er dus geld beschikbaar is) of belasting betalen op het moment dat de opties worden omgezet in aandelen (zoals het nu al is in 2021). Dit wetsvoorstel is voor behandeling aangehouden.
De tijdelijke regeling voor het gebruikelijk loon voor start-ups is verlengd tot 1 januari 2023. Het gebruikelijk loon van de directeur-grootaandeelhouder mag de eerste 3 jaar worden vastgesteld op het wettelijk minimumloon. Zo kan het bedrijf loonkosten besparen, zodat het bedrijf kan groeien. Deze regeling zou eerst per 2022 komen te vervallen, als uit onderzoek bleek dat de regeling niet effectief is. Het onderzoek is echter nog steeds niet afgerond waardoor de regeling verlengd kan worden.
Op dit moment verleent de Belastingdienst een betalingskorting als een voorlopige aanslag voor de vennootschapsbelasting die in termijnen betaald mag worden ineens wordt voldaan. Eerder was aangegeven dat de betalingskorting vanaf 2022 werd afgeschaft. Dit is echter uitgesteld naar 1 januari 2023. In 2022 kan er dus nog gebruik gemaakt worden van de korting. In de praktijk levert dit echter weinig voordeel op. De korting is namelijk gekoppeld aan de hoogte van de invorderingsrente, en deze is vanwege de coronacrisis tijdelijk verlaagd naar 0,01%. De invorderingsrente wordt langzaam weer verhoogd (zie onderwerp ‘corona maatregelen’).
Zoals reeds vorig jaar aangekondigd wordt de bijtelling voor het privégebruik van elektrische auto’s verder verhoogd. In 2022 wordt de bijtelling verhoogd naar 16% over de eerste € 35.000,- (dit was 12% over de eerste € 40.000,-) en 22% over het meerdere. Vanaf 2023 is het voorstel om de eerste schijf in te korten tot € 30.000,-.
Bovenmatige schulden aanmerkelijk belang houder bij de eigen B.V.
Eerder is aangekondigd dat het door de DGA lenen van zijn eigen B.V. wordt beperkt. Dit plan zou eerst met ingang vanaf 2022 worden ingevoerd. Dit is echter uitgesteld naar het jaar 2023. Daarnaast heeft de staatssecretaris de Tweede Kamer gevraagd de behandeling aan te houden in verband met een bredere discussie over de fiscale behandeling van vermogen die in de formatie voor een nieuw kabinet gevoerd wordt. Verwacht kan worden dat een nieuwe regering met een verdere uitwerking komt.
Met dit plan zouden met ingang van 2023 worden leningen of rekening-courant bedragen boven een bedrag van € 500.000,- belast tegen het dan geldende tarief in box 2 (tarief 2022: 26,9%). Onder voorwaarden geldt er een uitzondering voor eigenwoningleningen. Deze regeling geld niet alleen voor de DGA zelf, maar ook voor hun partner, bloed- en aanverwanten en de partners van die bloed- en aanverwanten. In het geval van hoge leningen of rekening-courantschulden is het van belang om alvast hierop in te spelen en met aflossingen te beginnen, dan wel geld te reserveren voor de belastingafrekening.
Momenteel kunnen bedrijven verliezen verrekenen met winsten uit het voorgaande jaar of de zes opvolgende jaren. Er is geen maximum aan het te verrekenen bedrag. Vanaf 2022 kan tot € 1.000.000,- van de winst worden verrekend met verliezen. Daarboven kan slechts worden verrekend met 50% van de winst die de € 1.000.000,– te boven gaat. Daarnaast komt de tijdslimiet van 6 jaar te vervallen; verliezen kunnen onbeperkt in de tijd worden verrekend. Helaas geldt de beperking voor alle Nederlandse ondernemingen, ongeacht of deze verliezen uit het buitenland afkomstig zijn. Voor kleine ondernemingen kan de langere mogelijkheid van verliesverrekening overigens juist wel een voordeel vormen.
Vereenvoudiging één loketsysteem in de btw-regels voor e-commerce
Vanaf 1 juli 2021 gelden nieuwe BTW-regels voor e-commerce. Dit betreft Nederlandse ondernemingen die naar consumenten verkopen in andere EU-landen. Met een lager drempelbedrag voor afstandsverkopen en vereenvoudigde btw-aangifte via éénloketsysteem zodat er niet in elk EU-land afzonderlijk btw moet worden afdragen. De regels gelden wanneer de Nederlandse webshop een jaaromzet van € 10.000,- of meer behaalt met verkopen aan consumenten in EU-landen buiten Nederland (daaronder mag Nederlandse btw in rekening gebracht worden).
De drempelbedragen voor intra-EU afstandsverkopen per afzonderlijk EU-land zijn vervallen. Er geldt nu 1 gezamenlijk drempelbedrag van € 10.000,- op jaarbasis. De ondernemer moet jaarlijks zelf het drempelbedrag in de gaten houden. Zodra de grens van € 10.000,- wordt bereikt, moet vanaf dat moment het lokale btw-tarief van het land waar de particuliere klant woont toegepast worden. In het opvolgende jaar blijft de ondernemer met lokale btw van het EU-land factureren. In het jaar daarop controleert de ondernemer op de eerste dag van het nieuwe jaar de omzet van het voorgaande jaar. Zat de ondernemer in dat jaar met de omzet onder de drempel van € 10.000,- dan mag er weer Nederlandse btw berekend worden. De ondernemer mag ook met het lokale btw-tarief van de EU-klanten blijven factureren. De buitenlandse btw-aangifte kan of per EU-land afzonderlijk worden gedaan of via het éénloketsysteem. Dit is een nieuw systeem om eenvoudig BTW aangifte te doen in één aangifte voor meerdere EU-landen.
Met terugwerkende kracht tot 1 juli 2021 wordt een negatieve btw-melding aangemerkt als een verzoek om btw-teruggaaf, waardoor een afzonderlijk verzoek om teruggaaf van de Nederlandse btw niet meer nodig is.
Ook zijn de regels veranderd voor invoer van producten van buiten de EU die in Nederland direct aan consumenten geleverd worden, het zg. dropshipping. Door het vervallen van de vrijstelling zal hier in principe gewoon Nederlandse BTW over betaald moeten worden. Ook hiervoor is een regeling waarmee de invoer-BTW veréénvoudigd aangegeven kan worden. Indien u verdere vragen heeft over deze regelingen kunt u contact met ons opnemen.
Wetsvoorstellen voorkoming belastingontwijking internationale ondernemingen
Naast de hiervoor genoemde wetsvoorstellen over het Belastingplan 2022 zijn o.a. de volgende twee wetsvoorstellen ingediend bij de Tweede Kamer om mismatches en belastingontwijking bij internationale structuren tegen te gaan:
wetsvoorstel ‘Tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel’: aanpassing van de regels van zakelijke verrekenprijzen tussen internationale concerns om fiscale mismatches te voorkomen. Kortgezegd komt dit wetsvoorstel erop neer dat alleen verlaging van fiscale winst wordt toegestaan als daartegenover een verhoging staat van de buitenlandse belastinggrondslag;
wetsvoorstel ‘Implementatie belastingplichtmaatregel uit de tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking’: de belastingplicht voor omgekeerde hybride lichamen. Kortgezegd komt dit voorstel erop neer dat het land van vestiging onder bepaalde omstandigheden de kwalificatie volgt van het land waar de participanten zijn gevestigd.
Sinds 27 september 2020 is het voor (veel) ondernemers verplicht om een UBO in te schrijven in het UBO register. Het register is in het leven geroepen om te voorkomen dat er met financiële constructies illegale handelingen zoals witwassen en het financieren van terrorisme worden uitgevoerd. UBO staat voor Ultimate Beneficial Owner. Dit zijn personen die meer dan 25% van de aandelen bezitten of het economische belang hebben of het feitelijk zeggenschap van de onderneming hebben.
De volgende ondernemingen moeten een UBO inschrijven in het UBO register:
niet-beursgenoteerde besloten en naamloze vennootschappen
stichtingen
verenigingen: met volledige rechtsbevoegdheid/ met beperkte rechtsbevoegdheid maar met onderneming
onderlinge waarborgmaatschappijen
coöperaties
personenvennootschappen: maatschappen, vennootschappen onder firma en commanditaire vennootschappen
rederijen
Europese naamloze vennootschappen (SE)
Europese coöperatieve vennootschappen (SCE)
Europese economische samenwerkingsverbanden die volgens hun statuten hun zetel in Nederland hebben (EESV)
Kerkgenootschappen
Als de onderneming vóór 27 september 2020 stond ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, moet deze vóór 27 maart 2022 zijn ingeschreven in het UBO register. Indien de onderneming ná 27 september 2020 is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, moet de UBO binnen één week na oprichting worden ingeschreven. Indien er wijzigingen plaats vinden in de UBO gegevens, moet dit ook uiterlijk één week nadat de wijziging van kracht is gegaan worden gewijzigd in het register.Bij de Kamer van Koophandel kan de UBO worden ingeschreven middels een online UBO-opgave. Indien u hier hulp bij nodig heeft of vragen over heeft, zijn wij u graag van dienst.Terug naar begin van de nieuwsbrief.
Overige belastingtips
Heeft u veel spaargeld en een eigen B.V.? U kunt overwegen om dit spaargeld door middel van een agiostorting voor het einde van het jaar in de B.V. te storten. Indien de storting voor het einde van het jaar wordt gedaan, hoeft u over dat bedrag in 2022 geen box 3-heffing meer te betalen. Het is wel belangrijk dat u op de hoogte bent van de voorwaarden en gevolgen.
Verwacht u dat u over het belastingjaar 2022 belasting moet betalen? Vraag tijdig een voorlopige aanslag aan, hiermee bespaart u belastingrente. De belastingrente is voor IB-ondernemers momenteel 4%. Voor de vennootschapsbelasting bedraagt dit percentage normaliter 8%, maar dit is verlaagd naar 4% in verband met de Corona crisis. Vanaf 1 januari 2022 wordt dit percentage (waarschijnlijk) weer teruggezet naar 8%.
Komt u erachter dat u enkele posten vergeten bent mee te nemen in uw BTW aangifte? Doe dan een suppletie aangifte. Dit kan u doen voor dit jaar of voor de afgelopen 5 jaar. Gaat het om te ontvangen of af te dragen BTW van € 1.000,- of minder, dan mag dit worden meegenomen in de eerstvolgende BTW aangifte. U hoeft hier dan geen aparte suppletie aangifte voor in te dienen.
Rijdt u in een auto van de zaak en gebruikt u deze auto privé? Dan moet er in de laatste BTW aangifte (in te dienen in januari 2022) een correctie worden toegepast voor het privégebruik. Dat mag op basis van het werkelijk gebruik of op basis van een forfait. Heeft u hier vragen over? Wij zijn u graag van dienst.
Indien u voldoende investeringen heeft gedaan om in aanmerking te komen voor de kleinschaligheidsinversteringsaftrek, maar nog niet alle investeringen heeft betaald adviseren wij u deze betalingen nog voor het einde van het jaar te verrichten zodat u voor de kleinschaligheidsinversteringsaftrek in aanmerking komt. U komt in aanmerking voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek wanneer het totaal aan investeringen hoger is dan € 2.400,-.
Heeft uw partner dit jaar meegewerkt in de zaak maar nog geen vergoeding ontvangen? Betaal dan een vergoeding uit voor het einde van het jaar. Een beloning van minimaal € 5.000,- is voor u als ondernemer aftrekbaar. Voor uw partner valt deze vergoeding in box 1. Het tarief is afhankelijk van het totale box 1 inkomen van uw partner.
Coronamaatregelen – uitstel van betaling vervallen
Per 1 oktober 2021 is het bijzonder uitstel van betaling vervallen. Alle ondernemers moeten vanaf 1 oktober 2021 weer belasting betalen zoals voor de coronamaatregelen. De tot die tijd opgebouwde belastingschulden kunt u in maximaal 60 maandelijkse termijnen aflossen.
Tijdens de coronamaatregelen rekende de Belastingdienst geen betaalverzuimboete voor het niet (op tijd) betalen van de aangiftebelasting. Deze tegemoetkoming is ook per 1 oktober 2021 komen te vervallen.
Om te stimuleren geleidelijk de belastingschuld terug te betalen, verlengt het kabinet de verlaagde invorderingsrente van 0,01% tot en met 31 december 2021. Het normale rentetarief is 4%. Vanaf 1 januari 2022 gaat de invorderingsrente stapsgewijs omhoog: 1% vanaf 1 januari 2022, 2% vanaf 1 juli 2022, 3% vanaf 1 januari 2023 en 4% vanaf 1 januari 2024.
Bij steeds meer banken is tegenwoordig sprake van een negatieve spaarrente, al vanaf € 100.000 op de spaarrekening. U krijgt dus geen rente meer over uw geld op de spaarrekening, maar moet juist een bepaald percentage betalen over uw spaargeld voor het stallen van uw geld bij de bank. Er zijn diverse manieren om negatieve spaarrente te voorkomen.
De meest bekende: extra rekeningen openen: bij sommige banken kunt u bij één bank meerdere rekeningen hebben en worden de rekeningen niet bij elkaar opgeteld. Bij andere banken worden de bedragen op verschillende rekeningen bij één bank wel bij elkaar opgeteld. Uw spaargeld spreiden over meerdere rekeningen kan lastig zijn, omdat de banken niet meer zo makkelijk een nieuwe rekening voor u openen. Zeker nu steeds meer mensen gebruik willen maken van deze oplossing.
Beleggen: u kunt uw geld ook beleggen; spreiden over veel verschillende investeringen is dan raadzaam, evenals het inschakelen van een goede financieel adviseur. Deze kan afhankelijk van uw gewenste risico niveau de juiste investeringen voor u uitzoeken en regelen;
Renteloze lening aan uw kind verschaffen: u stalt uw geld tot maximaal € 100.000 op de spaarrekening van uw kind. Sluit wel een schriftelijke leningsovereenkomst af waarin u aangeeft dat de lening bedoeld is om negatieve rente bij de bank te voorkomen en dat u het geld altijd direct weer op kunt eisen. Extra optie: Indien u uw kind dan als tegemoetkoming het bedrag aan bespaarde negatieve rente betaalt is dit voor uw kind belastingvrij. Leg dit ‘rentebedrag’ vast in de leningsovereenkomst. Zie ook familiebank;
Lening aan uw eigen BV: heeft u nog ruimte op de bankrekening(en) van uw BV? Leen dan uw privévermogen uit aan uw BV. Voorwaarde is wel dat u de BV meer rente betaalt dan de bank aan de BV in rekening brengt. Uw BV maakt dan ‘winst’ en er is sprake van zakelijk handelen. U kunt de door u aan de BV betaalde rente aftrekken in box 1 op basis van de terbeschikkingstellingsregeling. Ook in dit geval moet u dit in een leningsovereenkomst vastleggen;
Lening van uw BV aan u: Heeft u juist nog ruimte op uw privé rekening, terwijl uw BV rente moet betalen aan de bank? Leen dan geld van uw BV. De BV moet dan wel in plaats van aan de bank aan u rente vergoeden. Deze rente is voor uw BV aftrekbaar. U heeft dan wel een ‘schuld’ bij uw BV maar ontvangt onbelast rente die bovendien voor uw BV aftrekbaar is. Uw banksaldo in box 3 neemt dan wel toe, maar uw schuld ook, dus per saldo wordt er (bijna) niets belast.
OFGR oprichten: indien het om een aanzienlijk vermogen gaat, is het oprichten van een Fonds voor Gemene Rekening (OFGR) ook een optie om negatieve spaarrente en hoge box-3 heffing te voorkomen. Hierbij wordt namelijk uitgegaan van het daadwerkelijke rendement in plaats van de box-3 heffing waarbij men een vaak ongunstig fictief rendement rekent.
Mocht u reeds voornemens zijn om een schenking te doen aan uw kind(eren), dan is de negatieve spaarrente mogelijk een duwtje in de rug. U zou dan mogelijk gebruik kunnen maken van de belastingvrije schenking voor een koopwoning.
Een zogenaamde ‘Inventieve constructie’ in het buitenland om uw vermogen te verhullen: deze methode is regelrechte belastingontduiking en mogelijk strafbaar. De fiscus is hier zeer alert op en heeft een speciaal programma ‘Verhuld vermogen’ waarmee in 2020 190 miljoen aan alsnog opgelegde belastingen, boetes en rente werd binnengehaald. Laat u dus niet verleiden door malafide adviseurs die u willen overhalen tot een dergelijke illegale constructie.
Bezit u box 3 vermogen boven € 100.000? Wij kijken graag met u naar fiscale mogelijkheden om te voorkomen dat u negatieve rente betaalt over een spaarrekening.
Heeft u recent of in het verleden vermogen niet aangegeven bij de fiscus? Bent u in zee gegaan met een adviseur die voor u (zoals hierboven beschreven) een inventieve constructie heeft opgezet? U wilt schoon schip maken? Wij begeleiden u vanuit onze jarenlange ervaring graag.
Beheer cookie toestemming
Wij gebruiken technologieën zoals cookies om informatie over uw apparaat op te slaan en/of te raadplegen. We doen dit met als doel om de beste ervaring te bieden en om gepersonaliseerde advertenties te tonen. Door in te stemmen met deze technologieën kunnen wij gegevens zoals surfgedrag of unieke ID's op deze site verwerken. Als u geen toestemming geeft of uw toestemming intrekt, kan dit een nadelige invloed hebben op bepaalde functies en mogelijkheden.
Functioneel
Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door je Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een site of over verschillende sites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.